Kentridge

In de beknopte recensie van de Holland Festival-voorstelling The Head & The Load van William Kentridge velt Max Arian twee keer het oordeel ‘verwarrend’ (in De Groene van 6 juni). Ja, het is een meesterwerk en het verhaal – de vergeten geschiedenis over de inzet van zwarte Afrikanen tijdens WOI – moet worden verteld. Wat nu zo verwarrend is aan de voorstelling maakt de recensent niet duidelijk.

Regisseur en kunstenaars maken gebruik van montagetheater. Regisseur en kunstenaars volgen een niet-lineaire verhaallijn en monteren episoden, ludieke en ernstige voorvallen en gedenkwaardige momenten tot een hybride geheel. De toeschouwer wordt gedwongen zelf een focus aan te brengen en zich een eigen beeld te vormen van de voorstelling, voorbij een oppervlakkige waarneming. Het montagetheater is geen onbekend fenomeen sinds regisseur Gerardjan Rijnders van de toenmalige Toneelgroep Amsterdam het genre met spraakmakende voorstellingen, eind vorige eeuw, de theaterwereld alom verraste.

De Zuid-Afrikaan William Kentridge tilt met zijn voorstelling het genre tot nieuwe hoogten, onder andere via het multimediale achtergronddoek vol videobeelden, tekeningen, schaduwfiguren en fotomateriaal over de volle breedte van het podium, met een lengte van ruim vijftig meter.

Ik zie zelf wel een verwarrend element naar aanleiding van de voorstelling die ook over zwart activisme gaat. Waarom vond geen dialoog over de voorstelling met bijvoorbeeld Zwarte Piet-activisten en actief betrokkenen bij het slavernijverleden van Nederland plaats? Waarom moesten zij plaatsmaken voor leden van het koninklijk huis die als prominente gasten met alle egards verwelkomd werden?

GIEP HAGOORT, Utrecht


Antisemitisme

Rond het begrip ‘antisemitisme’ is een conceptuele, materiële en cijfermatige verwarring ontstaan die smeekt om een verhelderende analyse. Fogteloo en Van Gool doen een manmoedige en integere poging (in De Groene van 12 juni) die echter blijft steken in een uitwaaierende beschrijving van meningen en feiten. Het stuk ontbeert met name vermelding van een door Israël met zeer politieke bedoelingen gepropageerde en door de Israël-lobby braaf nagebauwde ‘nieuwe definitie’ van jodenhaat, de zogeheten IHRA-’definitie’.

De weigering van de gemeenteraadsfractie van BIJ1 om het ‘rammelende Amsterdam Joods Akkoord’ te tekenen was ook ten nauwste verbonden aan het naar binnen smokkelen in dit akkoord van genoemde IHRA-‘definitie’, die het zich al decennia helaas misdragende Israël uit de wind moet houden.

En ja, wie de definitie van een antisemitisme verbreedt, zal dat verschijnsel vaker aantreffen. De ‘brede IHRA-definitie’ van antisemitisme, die kritiek op het Israëlische beleid incorporeert, zal gaan werken als self fulfilling prophecy, tot het punt bereikt wordt dat iedereen antisemiet is, tenzij bewijs van het tegendeel geleverd wordt en genade kan vinden in de ogen van de Israël-lobby. We zijn op weg naar dat punt.

Nog een andere kwestie: wie zich publiekelijk en op hoge toon identificeert met Israël, als dat land weer een furieuze aanval uitvoert op Gaza of zich anderszins te buiten gaat tegenover het Palestijnse volk, moet geen krokodillentranen plengen als derden voor even ook het onderscheid tussen ‘joden’ en ‘Israëli’s’ uit het oog verliezen. Wie wil dat Marokkaanse of om het even welke andere jonge – of oudere – ‘heethoofden’ zuiver tot achter de komma blijven, gelieve zelf voor de komma het goede voorbeeld te geven. Maar de joodse instanties en de meeste joodse opiniemakers ontbreekt het aan de moed om de misdaden van Israël zelfs maar te benoemen, laat staan te veroordelen.

Nieuw antisemitisme? Ik geloof er weinig van of het moet het verfoeilijke internet-antisemitisme zijn, of dat uit de Leon de Winter-school: joden zoals ik zijn ‘verraders’ of ‘bange en gevaarlijke joden’.

JAAP HAMBURGER, voorzitter Een Ander Joods Geluid