Ongedocumenteerden

Chris Keulemans geeft (in De Groene van 1 juni) een overzicht van het Amsterdamse netwerk rondom We Are Here, een groep – vaak onterecht – afgewezen asielzoekers die sinds 2012 strijdt voor het recht om hier te kunnen blijven. Keulemans vergeet echter één groep: de supporters die deel uitmaken van We Are Here.

Deze mensen leggen contact met advocaten en doen het mail-, bel- en schrijfwerk dat nodig is voor een succesvol herhaald asielverzoek. Ze fourneren het geld voor dna- en taalonderzoeken en andere contra-expertises die vaak ook nog nodig zijn, en voor de reizen naar advocaten, ind-verhoren en rechtszittingen.

Ze helpen om een weg te kappen door het oerwoud van medische en sociale hulpverlening, en helpen om de moed erin te houden door persoonlijke aandacht en steun. Ze werven fondsen voor het levensonderhoud van de bewoners van de kraakpanden en voorzieningen als gas, licht en elektra.

De acties van We Are Here zijn succesvol: 91 van de ruim tweehonderd afgewezen asielzoekers hebben inmiddels alsnog een verblijfsvergunning. Onlangs nog werd de deportatie van een Soedanese asielzoeker door een demonstratie voorkomen en de staatssecretaris voor Asielzaken moest toestemmen in de herziening van de dossiers van Jemenitische asielzoekers die niet terug kunnen naar hun land maar ook geen verblijfsvergunning kregen.

Overleven als ongedocumenteerde in niemandsland gaat niet vanzelf. Daar heb je supporters voor nodig, en die zijn er.

ALIED BLOM, Amsterdam

Achterhuis en Ayn Rand

Dat Rands werk filosofisch verschillend wordt geduid is logisch. Hans Achterhuis’ interpretatie (in De Groene van 22 juni) is – mede door zijn inspanning – inmiddels gangbaar, maar net zo particulier als die van Donald Trump, Alan Greenspan of Rand zelf. Of die van mij. Achterhuis’ vertrekpunt is dat Rand daadwerkelijk een gevaarlijke gek is die een ‘kapitalistische utopie beschrijft, waarin egoïsme en hebzucht leidend zijn’. Ik heb dat nooit in haar werk gelezen.

Ik lees Ayn Rand als een pleidooi voor het behoud van menselijke eigenwaarde en onafhankelijkheid. Rands helden zijn bereid alles op te geven – ook hun kapitaal en relaties – voor autonomie. Of ze gaan, zoals Roark, liever in de steengroeve werken dan een carrière opbouwen door concessies te doen aan opdrachtgevers of werkgevers met onzuivere bedoelingen. Sabotage is hun manier om te zeggen: doe het dan lekker zelf! ‘Money is not the tool of the moochers, who claim your product by tears, or of the looters, who take it from you by force. Money is made possible only by the men who produce’, laat ze een van die helden, Francisco d’Anconia, de betekenis van geld uitleggen.

De helden van Rand zijn mensen die hun talent en vaardigheden niet ontwikkelen om anderen te pleasen. Zelfactualisatie is hun drijfveer, niet geld, status of macht. Ze hebben diep respect voor mensen die dat ook nastreven; dat is hun Atlantis. ‘The sign of the dollar’ boven Atlantis is een zuivere provocatie; het is de enige waarborg voor vrijheid.

De parabel van de Taggerts in Atlas Shrugged gaat dan ook niet over socialistisch versus kapitalistisch, maar over mensen die niets kunnen en status ontlenen aan afkomst, machtspositie, kartelvorming of diefstal (James) die parasiteren op het talent en de motivatie van ‘egoïstische’ mensen met toewijding voor hun werk: Dagny, niet toevallig een jonge vrouw die er ondubbelzinnig op wordt gewezen dat ze blij mag zijn dat zij zwaar onderbetaald leiding mag geven aan Operations.

Rand houdt ons voor niet te verworden tot een karakterloze massa die leiders en medelijden op het schild hijst. Haar stijl is confronterend en moralistisch. Amerikanen lijken dat beter te verteren dan wij Europeanen. ‘Who is John Galt?’ lezen zij als: ‘Wie ben ik?’ waar de meeste Europeanen net als Achterhuis lezen ‘Wie denkt-ie wel dat-ie is?!’

ANDRÉ VAN BENTUM, Zaandam