La France insoumise

Frankrijk-correspondent Angela Dekker noemde in De Groene van 4 augustus La France insoumise, de partij van Jean-Luc Mélenchon, ‘extreem-links’. Anderhalve maand ervoor (15 juni) noemde ze Mélenchon de ‘voorman van radicaal-links’. Heeft de partij in korte tijd een belangrijke verandering ondergaan waar Dekker niet over bericht, of strooit ze ongelukkig met termen die wezenlijk van elkaar verschillen?

Extremistische partijen zijn in de kern antidemocratisch, wat van La France insoumise, dat meedoet aan verkiezingen, niet kan worden gezegd. Daarbij kun je je natuurlijk afvragen wat eigenlijk radicaler is: 9,8 miljard dollar winst in april tot en met juni voor Frankrijks grootste oliebedrijf Total of een politiek programma dat een klimaatcatastrofe probeert te voorkomen? Voor iemand die nog lang op deze planeet wil rondlopen, is het antwoord duidelijk.

TEUN DOMINICUS
Amsterdam

Engelen vs. Kleinpaste

De briefwisseling tussen Ewald Engelen en Thijs Kleinpaste in De Groene van 28 juli is interessant, maar heel theoretisch. Als ik het goed begrijp zijn beiden het erover eens dat identiteitspolitiek voor een deel afleidt van de materiële belangenstrijd die ook geldt voor ‘identitair achtergestelden’. Beiden vinden dat daarnaast gevoeligheden op het vlak van identiteit veelal zeer reëel zijn en dus terecht alle mogelijke serieuze aandacht en steun verdienen. Maar Engelen zit toch wat meer op de lijn van ‘klasse, suffie, niet identiteit’, terwijl Kleinpaste hierbij voorbehouden maakt.

De verschillen tussen beiden gaan over ragfijne nuances, hoewel die op zich interessant zijn en inhoudelijk de moeite waard. Kleinpaste en Engelen zullen elkaar uiteindelijk heus wel ergens weten te vinden. Nog wat meer brieven over en weer en dan zijn we er wel uit, zou ik denken.

Bij mij blijft toch de vraag kriebelen: wat brengt dit alles aan praktisch soelaas voor links in Nederland en wellicht ook daarbuiten? Hadden positieve voorbeelden deze discussie niet veel meer handen en voeten kunnen geven? Beiden doen nogal laatdunkend over het huidige ‘links’ in ons land. Engelen stelt dat het gedoe van GroenLinks, d66 en pvda met echte emancipatiestrijd niets te maken heeft, en Kleinpaste heeft het over een watersoep die hooguit liberaal-progressief is. Ik vind zelf ook dat links bij ons veel te verwijten valt. Maar opmerkingen als deze maken en daar verder geen positieve draai aan geven van hoe dan wél, dat is het kind met het badwater weggooien.

Hoe dan wél – daar moet het toch over gaan? De verdere details van deze discussie zouden toch daaraan ondergeschikt moeten zijn? Dan komt de praktijk van het engagement van alledag veel meer aan de orde. Dat is die hele agenda van maatschappelijke achterstellingen, bij alle getroffen groepen, materieel en qua vooroordelen. Ageren en discussiëren, samenwerken waar dat kan en dit uitbreiden. Dus veel meer vulling in die ‘watersoep’. Gezien de malaise op links is dat een kwestie van klein beginnen. Maar dan zijn het toch juist opbeurende voorbeelden die ons iets kunnen leren?

JAAP WALING,
Utrecht

Totalitair denken

Toen ik het interview met de Vlaamse psycholoog Mattias Desmet in De Groene van 4 augustus las, moest ik denken aan een boek dat ik in mijn studententijd heb gelezen: De angst voor vrijheid van de sociaal-psycholoog en filosoof Erich Fromm uit 1941. Hierin probeerde Fromm de paradox te doorgronden waarom vrijheid hand in hand ging met totalitarisme en conformisme. In zijn ogen heeft de mens behalve een aangeboren drang naar vrijheid ook een gevoelsmatig verlangen naar onderwerping. Fromm ziet de geschiedenis dan ook enerzijds als een voortdurende strijd voor vrijheid, anderzijds als een permanente vlucht voor diezelfde vrijheid.

Dit laatste uit zich in de vrijwillige onderwerping aan politieke en religieuze dogma’s en in de neiging naar zinloos geweld of conformisme. De mens is bang voor de vrijheid die hem opscheept met verantwoordelijkheid en vlucht dus in totalitarisme waarin hij geborgenheid hoopt te vinden. Tevergeefs overigens, tenslotte is de mens ‘gedoemd tot vrijheid’, om met Sartre te spreken.

ALBERT KORT, Kapelle