Cowboys in afval

Het is goed dat de auteurs van ‘Tovenaars met rommel’ (De Groene, 13 augustus) enkele ernstige misstanden in de afvalwereld aan het licht wisten te brengen. Het is wel jammer dat er geen reactie werd gevraagd aan brancheorganisaties, waarvan dergelijke ‘cowboys’ uiteraard geen lid zijn. Ze voldoen op geen enkele wijze aan de gestelde eisen en zijn dan ook absoluut niet representatief voor de rest van de sector, waarin vele honderden bedrijven op een veilige, nette en hoogwaardige wijze hun bijdrage leveren aan de circulaire economie.

Hoewel Nederland de beste afvalinfrastructuur van de wereld heeft, toont het artikel aan dat er nog veel verbeterd moet worden aan het toezicht en de handhaving bij dit soort bedrijven. De Vereni-ging Afvalbedrijven, die tweederde van de afval- en recyclingsector vertegenwoordigt, pleit hier al jaren voor.

Toezicht en handhaving zijn cruciaal om misstanden als deze zo veel mogelijk te voorkomen. De sector wil graag samenwerken met de overheid om freeriders in de sector sneller in beeld te krijgen. Niet alleen de samenleving, maar ook de afvalsector heeft er alle belang bij dat deze calamiteiten worden voorkomen.

FONS POTTERS,Vereniging Afvalbedrijven

Jubeljaar

Ewald van Engelen schetst in zijn column (De Groene, 6 augustus) geen fraai beeld van de schuldenberg die de staten gaan opbouwen met alle bijkomende gevolgen van dien. Rijk leent aan arm om er nog rijker van te worden. Misschien is een geglobaliseerd jubeljaar, een oud joods gebruik, nu zo gek nog niet. Alle schulden van iedereen kwijtschelden. Alleen de rijken worden er armer van, maar er blijft vast nog wel iets van over. En de armen, die zullen jubelen!

HENK KRAAIJENBRINK,Born

Soekarno

In zijn portret van Soekarno stelt Niels Mathijssen, gebruikmakend van de Indonesische optiek, het in Nederland vigerende beeld van Soekarno als collaborerend terrorist terecht bij. Maar hij laat ook het een en ander onderbelicht. Soekarno was niet alleen een charismatische persoonlijkheid, die als vrijheidsstrijder en politicus een grote bijdrage heeft geleverd aan de Indonesische onafhankelijkheid, hij was ook een echte pragmaticus die de samenwerking met de Japanners niet schuwde. Niet alleen de Nederlanders, ook de geallieerden zagen dit terecht als collaboratie.

Er was bij mijn weten geen sprake van al of niet beschermende Indonesische gijzeling van Nederlanders in kampen. Wel bleven de Japanse kampen, waar ik zelf in gezeten heb, nog lang na 15 augustus 1945 bestaan, meestal beschermd door de voormalige Japanse overheersers en Engelse stoottroepen uit Nepal en India, de gurkha’s en de sikhs. Nederlandse troepen waren nog in geen velden of wegen te bekennen.

Als persoon stond Soekarno als bepalende kracht ook allerminst alleen. In de profielschets komt onvoldoende naar voren dat hij deel uitmaakte van een generatie van progressieve Indonesische intellectuelen, onder wie Hatta en Sjahrir, die goed opgeleid waren, het Nederlands perfect beheersten en die aansluiting hadden bij in Europa ontwikkelde politiek-revolutionaire ideeën. Het is onjuist dat Soekarno in zijn geboorteplaats Soerabaja aan de Technische Hoge school studeerde, zoals Mathijssen schrijft. Pas laat in de jaren dertig werd in Bandoeng de eerste Technische Hogeschool opgericht. Mijn vader was er nog een van de eerste hoogleraren. Soekarno studeerde lang daarvoor in de jaren twintig in Delft, waar meerdere Indonesiërs hun studie voltooiden. Er heerste een levendig discussieklimaat. Het was een kring waar Du Perron contact mee had, vooral na zijn terugkeer naar het land van herkomst.

Henk Sneevliet was ook een van de sleutelfiguren bij het verspreiden van het revolutionaire gedachtegoed. Het is het grote manco van het Nederlandse geheugen dat dit vergeten is en dat het gemeenschappelijke progressieve ideeëngoed in de loop van de geschiedenis verloren is gegaan. Het is jammer dat deze intellectuele banden nooit benut zijn. Wederzijds zou de cultuur van Nederland en Indonesië er baat bij hebben gehad. Repressie, waarbij de verbanning van politieke activisten naar afgelegen concentratiekampen in Boven-Digoel en Flores niet geschuwd werd, heeft tenslotte alleen tot het verbreken van alle banden geleid. Na een langdurige nutteloze oorlog, eufemistisch omschreven als politionele acties.

FRANCK GRIBLING