V.S. Naipaul
Hulde aan Stephan Sanders voor zijn eerbetoon ter nagedachtenis van V.S. Naipaul (in De Groene van 22 augustus). Naipaul was een virtuoos stilist die in helder proza de derdewereldsamenlevingen beschreef zonder daarbij gestuurd te worden door postkoloniale gêne of rancune. Hij was de terechte ontvanger van de Nobelprijs voor literatuur in 2001; hij werd – en wordt – te weinig gelezen. Inderdaad heeft Naipaul het culturele niveau van de derdewereldsamenlevingen beschreven als tweederangs: een soort minderwaardige kopie van de Eerste Wereld die daar vertegenwoordigd wordt door een soort tweede-keus blanken.
Naipaul stelde hogere eisen. Maar op zeker moment ontdekte hij dat ook de Eerste Wereld aan die eisen niet voldoet: dat zijn blanke Britse chauffeur in de geestelijke afhankelijkheid van zijn opwekkingskerk waaraan hij ‘tithes’ (tienden) afdraagt, niet wezenlijk verschilt van de voor onnozel gehouden rastafari tuinman op Trinidad. Onder zijn peers was Naipaul uniek door tien jaar voor zijn dood een geautoriseerde biografie te laten verschijnen waarin hij weggezet wordt als een harteloze egoïst, overspelige echtgenoot en prostitutieklant. Ook in zijn eerlijkheid jegens zichzelf was hij een bijzonder mens.
KLAAS MAAS,Voorschoten
Dierenpoep & Wij
Het zomernummer over Dieren & Wij (De Groene van 18 juli) is een mooi bewaarnummer, voor hoe het over vijftig jaar zal zijn. In de reacties tot dusver had ik meer kritiek verwacht, maar nee: nog meer verheerlijking van dieren. Mijn hoofdbezwaar tegen het nummer is dat er niets in staat over de vervuilende en vervelende stront van honden en katten. Er wordt in het geheel niet ingegaan op dit nadeel van het houden van dieren voor de omgeving. De stront op straat die niet opgeruimd wordt, ondanks de beschikbare zakjes. Grote delen van parken zijn door de poep ontoegankelijk voor spelende kinderen. Een bezoekster met een islamitische achtergrond liep met mij in mijn straat met opgetrokken broekspijpen. Mijn indruk is dat hoe armer mensen zijn en hoe kleiner ze wonen, des te meer honden ze hebben; soms zie ik ze met drie, vier honden aan de lijn.
Inmiddels is de hondenbelasting in Rotterdam afgeschaft, maar ik had die graag verhoogd willen zien. Als de eigenaar van een hond niet voorkomt dat de hond in mijn voortuin plast of poept, vraag ik altijd waar diegene woont; bij vragen zeg ik dan dat ikzelf in haar/zijn tuin zou willen poepen. Bijna altijd ontstaat er dan een onfrisse discussie. Mensen kijken mij daarom al jaren niet meer aan op straat.
Honden horen niet in de stad. Mijn schoonouders op het platteland in Hongarije hadden honden en katten, maar die moesten het niet wagen om in huis, laat staan in de keuken, te komen – en dat wisten ze maar al te goed. Een hond tegen de eenzaamheid? Neem of adopteer een ouderloos kind, die zijn er nog te veel. Ben ik een hondenhater? Nee, honden houden opvallend snel van mij omdat ik ze serieus neem, maar ik houd niet van hun bazen, die het houden van dieren niet serieus nemen.
ADRIAAN VISSER,Rotterdam