Albert Helman in Colombia
Terecht ziet Cees Zoon in zijn artikel over Colombia (in De Groene van 31 augustus) de moord op presidentskandidaat Jorge Eliécer Gaitán in april 1948 in Bogotá als een van de beginpunten van de Violencia van de jaren vijftig en het daaruit voortvloeiende conflicto armado. Hij citeert Gabriel García Márquez, die de moord van dichtbij meemaakte en er jaren later over schreef in zijn herinneringen Leven om het te vertellen. Wat Cees Zoon niet vermeldt, is dat er ook in het Nederlands verslag is gedaan van de gebeurtenissen. En wel door Albert Helman. Hij verbleef in maart-april 1948 in Bogotá en publiceerde later dat jaar onder de titel Colombiaanse Revolutie tien pagina’s (bewerkte) dagboekaantekeningen in het Curaçaose tijdschrift De Stoep.
Helman werd, zo meldt zijn biograaf Michiel van Kempen, in 1948 aangewezen door het Algemeen Bestuur van Suriname om de Pan-Amerikaanse Conferentie bij te wonen in Bogotá. Toen op 9 april Gaitán werd vermoord, zat Helman aan de lunch. In zijn dagboekaantekeningen schrijft hij: ‘Zo kwamen wij omstreeks een uur bij het eethuis, waar wij een kleine lunch bestelden, een vrij taaie kip waaraan wij druk bezig waren, toen er buiten op straat enig rumoer ontstond. Wij lieten ons er niet door afleiden, maar hadden wel de smoor in, dat al het bedienend personeel naar buiten liep om te zien wat er aan de hand was. Van iemand die terugkwam hoorden wij, dat er een man op straat was doodgeschoten, en dat men de moordenaar meteen ter plekke had afgemaakt. Omdat een dergelijke soort van criminaliteit de laatste weken in Colombia aan de orde van de dag was, verontrustten wij ons niet te zeer (…). Even later bracht een ander echter de mededeling, dat de vermoorde Gaitan, de bekende volksleider en voorman der Liberalen was, en wij begrepen toen meteen, dat deze aanslag op klaarlichte dag, in het hartje van Bogota gepleegd, ernstige gevolgen kon hebben.’ Een vooruitziende blik, zoveel is zeker. Hoe Colombia eruit zou hebben gezien als hij de presidentsverkiezingen had gewonnen, blijft natuurlijk de vraag.
Willem Bant, Aruba
Klimaatdepressie
Tegen het einde van haar artikel over klimaatdepressie (in De Groene van 1 september) beveelt Sanne Bloemink ons aan met elkaar in gesprek te gaan. ‘Alleen via dat gesprek kunnen we ontsnappen aan cynisme en moedeloosheid. Zo kunnen we elkaar inspireren zonder te veroordelen. Dus tijd voor een goed gesprek over de vraag: hoe voel jij je over het klimaat?’
Mooi, maar ik vermoed dat het klimaat hier weinig mee opschiet. Zouden we er niet beter aan doen onszelf nuchter te ondervragen betreffende ons eigen klimaatonvriendelijke gedrag en daar daadwerkelijk consequenties aan verbinden? Zouden we bijvoorbeeld niet beter kunnen besluiten nooit meer op skivakantie te gaan?
Als wij de kracht zouden hebben persoonlijke offers te brengen ter wille van het klimaat en zodoende laten zien waar we staan, hebben we die therapeutische gesprekken helemaal niet meer nodig. En – belangrijker nog – je zou eens moeten zien hoe snel politici daarop inspringen. Die denken immers, zoals Bloemink terecht opmerkt, alleen maar aan het belang om herkozen te worden.
Mariette Akkerman
Doe het zelf
Eén begrip ontbreekt in het artikel over de ‘doe-het-zelf-hulp’ van Job de Vrieze (in De Groene van 1 september): de zelfverantwoordelijkheid. Wat ons ook overkomt al dan niet door eigen schuld, het blijft altijd onze eigen verantwoordelijkheid hoe we ermee omgaan, hoe we erop reageren, daar ligt naast onze zelf-verantwoordelijkheid ook onze vrijheid. Vrijheid en verantwoordelijkheid zijn tweelingbegrippen, twee kanten van dezelfde medaille. Altijd met elkaar in evenwicht. Een evenwicht dat door onze keuzes in positieve zin (vrijheid en verantwoordelijkheid nemen toe) of in negatieve zin (ze nemen beide af) beïnvloed wordt. Over de vraag welke keuzes een positieve dan wel negatieve invloed hebben gaat dan vervolgens veel dhz-literatuur, en dan bevinden we ons al gauw op het gebied van de ethiek en levensbeschouwing.
Peter van Wijk, Wittelte