Mijn strijd
Chris van der Heijden stelt in zijn essay over Mein Kampf (‘Partituur van het onbehagen’ in De Groene van 30 augustus) dat ‘niemand, echt niemand’ kon bedenken wat er later zou gebeuren. Een conclusie die volgens mij wordt gelogenstraft door onder meer de publicaties van de journalist en schrijver Konrad Heiden.
Al in de Republiek van Weimar begonnen de politiek gemotiveerde moorden in Duitsland. Zo werd op 24 juni 1922 de minister van Buitenlandse Zaken Walther Rathenau vermoord. Hij was een liberale politicus met joodse wortels. Op 3 september 1923 hield Hitler een ‘Gewaltpredigt’ tijdens de ‘Deutschen Tag’ waarin hij verkondigde ‘dass wie die äusseren Zustände, so auch die inneren nur mit Gewalt geändert werden könnten. Vor den schwersten Blutopfern dürfe man nicht zurückschrecken…’
Konrad Heiden berichtte daarover in de Frankfurter Zeitung waarvoor hij toen werkte.
Hij leerde Hitler kennen in het begin van de jaren twintig toen hij als leerling-correspondent voor die krant in München werkte en zou zich vrijwel zijn gehele loopbaan als journalist en schrijver met Hitler en de nationaal-socialisten bezighouden. Zijn boeken over de nsdap en Hitler werden al voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog uitgegeven in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten.
Wat er exact zou gaan gebeuren was inderdaad niet te voorzien, maar er waren voldoende tekenen dat het afschuwelijk zou gaan worden.
FRANS VAN DER HOOGTE, Amsterdam