Het corps
Thijs Lijsters trefzekere essay over het corps als microkosmos van het neoliberalisme (De Groene, 6 september) toont een foto van ontgroening van studenten bij de – jawel: christelijke – Navigators Studentenvereniging Amsterdam (NSA) uit 2012.
We zoomen in. Wat zien we? En wat zien we nog meer? Het Waterlooplein. Wat was daar ook al weer mee vóór de Tweede Wereldoorlog? Was dat niet het hart van de jodenbuurt?
Wat doen de aankomende studenten? Ze maken het plein schoon met sponsjes en dergelijke. Hebben de ouderejaars dat afgekeken van de zogeheten Reibpartien, waarbij joden na de Anschluss onder de spottende blik van zuivere Ariërs gedwongen werden met borstels anti-nazisymbolen en woorden van muren en trappen te verwijderen? Op de voorgrond een meisje met (echt) rood haar dat de schoonmakers streng en met een klein lachje controleert. Stijlbreuk? Dit kan nooit met opzet zo geënsceneerd zijn, toch?
De betrokken studenten bij de christelijke vereniging NSA zouden er wellicht bij gebaat kunnen zijn om, net als Thijs Lijster, een essay te schrijven. Over de relatie tussen het verwijderen van voor machthebbers onwelgevallige leuzen met (tanden)borstels en schuursponsjes, joden, het Waterlooplein en het Meisje met het Rode Haar. Eventueel ook de Anschluss erbij en het daadkrachtig optreden van de bezetter binnen 48 uur na die Anschluss.
En dan zou ik het bijzonder op prijs stellen wanneer ze met iets persoonlijks het essay afronden. Waar staan of stonden zij voor als lid van een christelijke studentenvereniging? En dan graag wat meer dan: ‘Sorry, dat wisten wij niet’, of: ‘Wat wij daar deden is echt wel iets anders’, of: ‘Die foto hebben wij niet gemaakt’, of: ‘2012, dat is zó lang geleden, toen studeerden we nog!’
Nee, graag net zo krachtig als de manier waarop ze daar lopen te controleren. En dan positief gericht, zonder vernedering of idolatrie. Van De Groene Amsterdammer krijgen ze, denk ik, geen garantie dat die essays gepubliceerd worden, maar dat kan altijd nog via de sociale media. Ook nog goed voor hun cv.
PAULINE BERAN, Amsterdam
Mein Kampf
Fijn dat De Groene een in memoriam met een ontroerende foto afdrukt voor Evelien Gans. Het belang van haar boodschap staat ondertussen onverminderd overeind als je terugbladert en uitkomt bij Chris van der Heijdens uit de losse pols geschreven essay over Mein Kampf (De Groene van 30 augustus). Begon die holocaust nu in 1940, 1941 of 1942? Tegenover het cliché van de ‘industriële massamoord’ en de steeds opnieuw gestelde vraag naar de rol van Mein Kampf hierin staat de eenvoudige constatering dat het antisemitisch geweld in Weimar-Duitsland en zeker na 1933 alledaags was. Mein Kampf zette niet zozeer iets in werking, het was deel van een ontwikkeling. Deze omvatte onder andere het plunderen en het boycotten van winkels van joodse eigenaars, het ontheiligen en vernietigen van graven en de (internationale) publicaties van de Protocollen van de wijzen van Zion. Op 12 september 1931 werd bij een geweldsuitbarsting, die het karakter van een pogrom aannam, op de Kurfürstendamm opgeroepen joden dood te slaan. In 1933 werden tienduizend joden naar de eerste kampen gebracht waar ze werden vernederd, gemarteld en vermoord door ‘naziparamilitairen die een onsamenhangende mengeling van antisemitische bedenksels aanhingen’ (Wachsmann, KL, 69). Nazi’s voegden, zogezegd, voor 1940, 1941, 1942, en ja ook voor 1933, reeds de daad bij het woord.
REMCO ENSEL