Vormaanbidders
Het doet steeds weer deugd wanneer de naam Menno ter Braak valt. Zeker als deze in relatie wordt gebracht met de literaire kritiek van De Groene Amsterdammer. ‘Het verraad der vlaggen’ (1938) is wellicht het meest gedenkwaardige artikel dat van zijn hand in de periode 1926-1938 in De Groene verscheen. Minder bekend is het in 1930 verschenen ‘Opbouwende critiek’ met het voor Ter Braak typerende dialectische begrip ‘opbouwen-nabauwen’. ‘Alle waarachtige opbouwende critiek was ook steeds persoonlijke en doorleefde critiek, die van afbreken niet afkeerig pleegt te zijn. De rest, of zij gezellig opbouwt of kwaadaardig afbreekt, is nabauwen van gemeenplaatsen van anderen, om beangstigende, misschien doodelijke waarheden op te dirken tot hoffelijke elegante vleierijen.’
In De Groene Amsterdammer van 14 september gebruikt briefschrijver Martin de Koning Menno ter afbraak van ‘vormaanbidders’(?) Cyrille Offermans en Marja Pruis. Ooit de Nederlandse stem van de Frankfurter Schule was Offermans als redacteur van het tijdschrift Raster (evenals Jacq Firmin Vogelaar) de esthetische theorie van Adorno nooit ontrouw. En Marja Pruis heeft in al haar kritische stukken steeds oor gehad voor de vrouwelijke literaire stem. Kortom, persoonlijke en doorleefde kritiek kan beide geëngageerde critici onmogelijk worden ontzegd. De Groene Amsterdammer levert (met Kees ’t Hart) dan ook iedere week de beste literaire kritiek van Nederland – wat de schoolboekjes in gesprek met de vorigen daarover ook simplificerend mogen schrijven.
HONORÉ SCHELFHOUT, Nijmegen
Multatuli
Martin de Koning parafraseert Multatuli (De Groene van 14 september) in zijn ingezonden brief. Volgens De Koning schreef Multatuli aan een jongeman met literaire ambities: ‘Als je een vis wilt vangen, moet je naast de sloot gaan staan. Niet erin.’ Hij raadde hem zo af letteren te gaan studeren. Willem Paap luisterde en werd jurist. Multatuli schreef Willem Paap inderdaad op 25 maart 1882: ‘Alzoo voortaan: jur. Stud! Ik ben zeer bly dat je het besluit genomen hebt niet “de letteren” als vak te kiezen. Het is geen vak! Om in letterkunde iets degelyks te leveren moet men er niet in doen. Om iets uit den sloot te visschen moet men niet in de sloot gaan liggen, men moet met behoorlyk gereedschap er naast staan.’
RUDY SCHREIJNDERS, Maarssen
Het Nederlandse bos
De analyse van Frank Mulder over het Nederlandse bos (De Groene van 14 september) gaat vooral over de beleving van een boswachter en te weinig over de visie van Staatsbosbeheer. Het Nederlandse bos is nog erg jong, desondanks komen de verschillende functies al aardig tot hun recht. Maar roofbouw heeft de laatste decennia toegeslagen. Bijvoorbeeld: er zijn omvangrijke omvormingen van bossen naar andere terreintypen geweest, er zijn begrazers losgelaten die de noodzakelijke verjonging tegenhouden, er is bij de schaarse verjonging ook nog eens nauwelijks gebruik gemaakt van goed plantmateriaal. Daarbij kan de in het artikel beschreven Pro Sylva-methode slechts een tijdelijk onderdeel van een beheerstrategie zijn.
Kortom, we teren enorm in op de kwaliteiten van het bos. Er wordt nu geld verdiend met de oogst van bomen die onze voorouders hebben geplant. Wij zorgen nauwelijks voor de houtvoorziening van de komende generaties. Omdat we te veel kaal slaan zonder opnieuw in te planten. Opnieuw grove-dennenvlaktes maken kan soms een goede strategie zijn. Maar er zijn veel boomsoorten die voor toekomstige bossen van belang zijn. Er is een enorme achterstand ontstaan in de opbouw van bossen voor de toekomst. Helaas wordt dat met certificering niet onderkend. Duurzaamheid heeft een te enge betekenis gekregen. Kijk om u heen waarvoor hout al niet allemaal wordt gebruikt. Die keuzes moeten we ook voor de toekomst garanderen.
Daarbij speelt het misverstand dat rechte bomen, die planken opleveren, geen natuurlijk fenomeen zouden zijn. Integendeel, in de natuur ontstaat meestal spontaan bos en als er daarvoor geschikte zaadbronnen zijn, dan levert dat meestal kaarsrechte stammen. Kromme bomen ontstaan vooral door roofbouwpraktijken van de mens. Kan mooi zijn, maar geen reden om de meest natuurlijke boomvormen af te wijzen.
Wij hebben bos-ecosystemen nodig waarmee de houtvoorziening voor komende generaties wordt gegarandeerd. Dat levert bovendien geschakeerde bosbeelden op waar dieren genoeg plekjes vinden. De bosvisie van Staatsbosbeheer is nog veel te voorzichtig. Er moet veel meer gebeuren.
LEFFERT OLDENKAMP, bosbouwkundige, voorheen Staatsbosbeheer