Slimlinks

In zijn column (De Groene, 14 januari) ridiculiseert Ewald Engelen de recente vreedzame demonstratie in het Amsterdamse Westerpark tegen opkomend fascisme in Nederland en daarbuiten. Engelen verwijt ‘slimlinks’ in de val van cancel culture te zijn getrapt. Daardoor zouden de demonstranten blind zijn voor ‘de gedeelde belangen achter de Wilders-aanhanger en de vernederden en gekwetsten voor wie ze zeggen op te komen’. Kortom: het is klasse, suffie, niet identiteit! Stop met het besmeuren van de witte arbeider en laat je niet afleiden door ‘identiteitspolitiek’.

Natuurlijk: iedereen die wijst op fascistische elementen in de samenleving moet uitleggen wat hij of zij daarmee bedoelt. Het uitsluiten van bevolkingsgroepen op basis van nationaliteit, huidskleur en andere eigenschappen, de verheerlijking van geweld, de cultus rondom een sterke leider, de hunkering naar een geromantiseerd verleden vanuit slachtofferschap, het zijn allemaal elementen die behoren tot de retoriek en middelen van het fascisme. Maar kennelijk heerst er een taboe op het benoemen van fascistische tendensen in onze samenleving. Zo’n taboe is gevaarlijk. Primo Levi schreef al: ‘Every age has its own fascism.’ Het is juist de taak van linkse intellectuelen als Engelen om dat te benoemen.

In dezelfde beweging waarmee Engelen beweert dat de antifascistische demonstranten corona-ontkenners, de PVV en Forum voor Democratie en de invasie van het Capitool over één kam scheren, stelt hij vast dat deze ‘academisch geschoolde voorhoede’ zich uitstrekt van ‘GroenLinks en D66 en van Anti-Fascistische Actie en Queers4Climate tot BIJ1 en Kick Out Zwarte Piet’. Deze groepen wegzetten als vertegenwoordigers van postmodernisme en cancel culture met een ‘fijne neus voor talig geweld’ zou lachwekkend zijn, als het niet bloedlink was. Het is dezelfde retoriek waarvan Thierry Baudet zich bedient wanneer hij beweert dat ‘links’ een machtsgreep heeft gepleegd op de maatschappij en haar instituties.

Wat er ‘academisch’ is aan een protest tegen politieke leiders die de bevolking niet alleen ophitsen jegens moslims, joden, vluchtelingen en migranten, maar ook universiteiten, de publieke omroep en zo’n beetje heel bestuurlijk en politiek Nederland als de vijand bestempelen, blijft een raadsel. Dat dat soort retoriek vaak kritiekloos de media haalt, dat corona-ontkenners doodsbedreigingen uiten aan het adres van politici, dat boze boeren op tractors met confederale vlaggen politieke gebouwen binnendringen, en dat te veel mensen dit normaal zijn gaan vinden, dát is het gevaar waarover we het met elkaar moeten hebben.

À propos die taal: als politiek filosoof zou Engelen beter moeten weten. Het was de taal die twintig jaar lang de ‘war on terror’ van het Westen jegens tal van moslimlanden legitimeerde. Het was de taal die ertoe leidde dat het Capitool bestormd werd vanwege ‘stolen elections’ en dat camera’s van verslaggevers werden vernield omdat zij uit zouden zijn op ‘fake news’. Het is de giftige taal van Wilders en Baudet die de economische problemen van mensen direct koppelt aan specifieke groepen in de samenleving en daarmee zondebokpolitiek normaliseert.

De oplossing is even pijnlijk als evident: racisme en discriminatie moeten benoemd worden om het te kunnen bestrijden. De strijd tegen racisme en discriminatie maakt juist deel uit van de strijd tegen het neoliberale kapitalisme. Wanneer politieke leiders zich bedienen van fascistische retoriek en middelen om racisme en discriminatie te legitimeren, rest niets anders dan daartegen op te staan.

JURJEN VAN DEN BERGH, directeur De Goede Zaak

THOMAS DOLMAN, MSc

SARA MURAWSKI, coördinator Handel Anders! coalitie