JFK
De moord op Kennedy is nog steeds door raadselen omgeven, maar met een beetje gezond verstand kom je een heel eind om dit raadsel te ontrafelen (De Groene Amsterdammer van 14 november).
Na de Tweede Wereldoorlog ontstond er in de Verenigde Staten, intussen het machtigste land ter wereld, een buitenlandbeleid dat vooral gericht was op de belangen van Amerikaanse multinationals. De gebroeders Dulles, Allen en John Foster, die via een advocatenkantoor de belangen van multinationals wereldwijd dienden, zetten deze praktijken voort toen ze respectievelijk baas van de cia en minister van Buitenlandse Zaken werden. Mensen die de belangen van hun vriendjes in de weg stonden werden uit de weg geruimd of verwijderd van hun positie. Denk daarbij aan Mossadeq in Iran, Lumuba in de Congo, Guzman in Guatamala, Diem in Vietnam en het was natuurlijk ook de bedoeling dat Castro werd vermoord. Castro had immers alle grote Amerikaanse bedrijven uit Cuba gegooid.
Kennedy begon dit buitenlandbeleid en de multinationals steeds meer tegen te werken. Hij stuurde aan op vredesonderhandelingen met Rusland, wilde nucleaire afspraken maken en het testen van atoombommen beperken, zocht meer toenadering tot Castro, hij dwong de staalgigant US Steel haar prijzen te verlagen, zette stappen om troepen uit Vietnam weg te halen en gaf zijn broer Bobby toestemming de georganiseerde misdaad aan te pakken. Kennedy had van zijn voorganger Eisenhower de waarschuwing meegekregen dat hij het steeds groter wordende militair-industrieel complex in bedwang moest zien te houden omdat het een gevaar vormde voor de belangen van de VS. De cia was inmiddels uitgegroeid tot een Cosa Nostra voor de elite en de Dulles-broers waren de tussenpersonen tussen deze schaduwregering en de officiële regering. Na het Varkensbaai-incident, de mislukte invasie op Cuba, ontsloeg Kennedy cia-directeur Allen Dulles.
Op 22 november 1963 kwam Kennedy op bezoek in Dallas waar de broer van cia-onderdirecteur Charles Cabell, Earle Cabell, burgemeester was. In de voorgaande weken waren er al diverse bedreigingen aan het adres van Kennedy geweest, maar toch ging hij in een open wagen, via een op het laatste moment veranderde route, de stad in. Kennedy werd vermoord. Autopsierapporten verdwenen, zestien getuigen kwamen in de eerste drie jaar na de moord op onnatuurlijke wijze om. Waarschijnlijk vermoord door de geest van Lee Harvey Oswald, die zelf een dag na de moord op Kennedy vermoord werd door maffiavriendje Jack Ruby.
Ex-marinier Oswald, die al connecties met de cia had tijdens zijn diensttijd, was weer liefdevol opgevangen in de VS, na een klein uitstapje naar de Sovjet-Unie, in een land waar men, met het mccarthyisme net achter de rug, op het hoogtepunt van de Koude Oorlog niets van communisten moest weten. Ruby werd via cia-kennis George de Mohrenschildt aan een baantje in het Texas School Book Depository geholpen. Of Oswald daadwerkelijk iets met de moord te maken had valt nog te bezien, er waren hoogstwaarschijnlijk meerdere schutters, zoals een commissie van het Huis van Afgevaardigden ook concludeerde in 1978. Het werkelijke punt in deze hele discussie is: wie kan een moord laten plaatsvinden, getuigen laten verdwijnen en het onderzoek saboteren?
Ex-cia-directeur Allen Dulles was uiteraard een van de commissieleden van de Warren Commission die de moord op jfk moest onderzoeken. Noem mij maar gek, een paranoïde complotgelovige of wat dan ook, maar mijn (on)gezonde verstand zegt me dat de cia achter de moord op Kennedy zat en daarmee diverse multinationals een grote dienst bewees.
Chris Kramer, Urk
Zonde
Iets is zonde als het zijn doel mist. ‘Zonde van dat mooie kopje’, zo zeggen wij als het in diggelen op de grond valt. Daar was het niet voor bedoeld. Het Nederlands kent dus nog de betekenis die het woord ‘zonde’ in het (oud-)Grieks heeft en die het ook in de bijbel heeft. Het Engels kent die niet, zo moet ik uit het interview met Robert Kuttner opmaken (De Groene Amsterdammer van 14 november). Het christendom lijkt het al meer in de genen te zitten.
Maar de Grieken kennen die betekenis natuurlijk nog wel. Zonde van het (eigen) geld om er euro’s van te maken, zo vinden ze. Want geld geeft rek aan de economie. Met sterkere landen kun je concurreren door de eigen munt goedkoper te maken. Nu echter kunnen de rijke Grieken dure Duitse spullen kopen en de arme Grieken mogen daarvoor dan inleveren. Wolfgang Streeck (ook een ‘68’er’) heeft het in zijn nieuwe boek, Gekaufte Zeit, nog eens uitgelegd. Zonde van de uitvinding die geld heet, zo vindt hij, wat de euro daaraan meent te moeten en te kunnen verbeteren. De wijsheid echter dat het betere wel eens de vijand van het goede is, schijnt Kuttner te zijn vergeten. Evenals de heren Cohn Bendit en Verhofstadt.
Fokke van der Heide, Zwolle