Afscheid van een tevreden natie
Wat heb ik genoten van het dubbelnummer (De Groene Amsterdammer van 13 november) over Nederland! Een feest van herkenning. Leuk om nog eens te lezen hoe een en ander in elkaar zat. Zelf ben ik 75 jaar en veel van die verhalen heb ik zelf meegemaakt. Ik heb 42 jaar gewerkt in de dagbladwereld (Het Binnenhof/Haagsche Courant) en gewerkt met iconen in de samenleving, zoals Paul Acket (North Sea Jazz Festival) en Henk van der Straaten (oprichter eerste supermarkt). Kortom, ik weet wat doorzettingsvermogen is.
Wat me nog nooit is overkomen, is dat ik vanaf het begin van het blad tot het einde echt alles heb gelezen. Nogmaals compliment!
HAN NIEUWMANS, Ruinen
Wij zijn het feest
In zijn overigens prachtige portret van Duncan Stutterheim (De Groene Amsterdammer van 13 november) signaleert Joost de Vries een ‘vreemde paradox’ in gabberland. Het lukt hem niet om de doodshoofden op de cd-hoesjes, het onelegante ‘hakken’ en de dreigende muziek te verenigen met de suikerzoete liedteksten.
Begrijpelijk. De Vries haalt hier twee stromingen door elkaar: de oorspronkelijke, underground hardcore en de radiovriendelijke variant, de zogenaamde happy hardcore. De door De Vries geciteerde liedtekst komt uit Children of the Night van Nakatomi, een project van Wessel van Diepen. Het nummer werd geschreven om een radiohit te worden. Al dan niet dankzij Van Diepens contacten bij de radio – hij werkte destijds bij 538 – werd het dat ook.
Op de Thunderdome-reeks ging het er tekstueel een stuk minder zoet aan toe. De schaarse lyrics (niet zelden was de titel tegelijk de volledige songtekst) hadden veelal betrekking op de muziek of de stroming zelf (Hardcore To Da Bone, Hakkuh, I Like It Loud) of droegen een variant van fuck of motherfucker in zich (Fuck Them, Don’t Fuck with the Chuck). Niet zelden werden die twee gecombineerd, wat vondsten opleverde als Hardcore Muthafucka, Loud As Fuck en This Fucked Up Sound.
De ‘echte’ gabbers hadden een schurfthekel aan happy hardcore. Dat was muziek voor nepgabbers, meestal ‘zwabbers’ genoemd. De Rotterdamse groep Neophyte scoorde een grote undergroundhit met de veelzeggende titel Happy is voor hobo’s, waarbij de ‘b’ als ‘m’ uitgesproken diende te worden. Om De Vries een vreemde paradox terug te geven: het refrein van Happy is voor hobo’s was uit ironische overwegingen geïnspireerd op happy hardcore. Op de grote feesten werd de tekst door de hele zaal vrolijk meegezongen.
Klaas Knooihuizen, muziekjournalist