Bijstook biomassa
Nog een extra bezwaar tegen inzet van houtpellets voor elektriciteitsproductie (in De Groene van 31 november) is de vreselijke inefficiëntie van het gebruik van zonne-energie langs deze weg. Planten leggen circa 1 procent van de ingestraalde zonne-energie vast als calorische waarde, waarvan – na het mechanisch geweld van bosbouw, houtverwerking, pelletiseren en de halve wereld over slepen – in een kolencentrale met bescheiden rendement elektriciteit kan worden gemaakt. Optimistisch een totaalrendement op door de zon ingestraalde energie van 0,25 procent.
Zonnepanelen produceren vandaag circa 17 procent netto elektriciteit. Deze elektriciteit wordt niet dag en nacht constant geleverd, maar kan in de vorm van waterstof na elektrolyse (rendement 70 procent) worden bewaard en in brandstofcellen (rendement 70 procent) en bij behoefte worden afgegeven. Netto 8-8,5 procent op ingestraalde energie. Batterijsystemen kunnen voor kleinere hoeveelheden energie tot netto circa 12 procent komen. Een vooralsnog goedkopere (efficiëntere) methode om elektriciteit te oogsten uit (uiteindelijk zonne-) energie is met windturbines.
Inzet van houtpellets in kolencentrales met miljarden euro subsidie is het over de balk gooien van geld dat zou moeten worden gebruikt om efficiënte, duurzame technieken te ondersteunen. De verkeerde investeringsbeslissingen van elektriciteitsleveranciers in kolencentrales behoren niet met belastinggeld met een likje groen lijkende verf te worden ‘gered’. Subsidies horen bij research & development, niet bij bedrijfsvoering.
D.J. SIKKEMA, Wageningen
Biomassa (2)
In het overigens uitstekende artikel over niet-duurzame biomassa ontbreekt een ‘diep ecologisch’ argument tegen het bijstoken van houtkorrels in kolencentrales. We vergeten het wel eens, maar bomen zijn levende wezens en hebben derhalve een ‘drang’ niet gekapt en versnipperd te worden. Ze zijn, net als hun ecosysteem, intrinsiek waardevol. Kappen met kappen dus – indien vermijdbaar, zoals overduidelijk in het energievraagstuk het geval is.
STEPHAN HUIJBOOM, Amsterdam
Aafke Steenhuis
De recensie van Aafke Steenhuis’ Dagboeken en zelfportretten door Marja Pruis (in De Groene van 9 november) is zeldzaam ontroerend; mijn voornaamste reden om het boek meteen aan te schaffen (want dat is toch de functie van een goede recensie). Voor mijn levensmaatje was Hedy d’Ancona haar voorbeeld om te blijven vechten voor de verbetering van de positie van vrouwen in deze chimpansee-samenleving – géén bonobo – maar bij mij kwam na lezing nu pas de woede van een jongen van achttien los: hoe het geteisem van de reclassering mij destijds mijn jeugdvriendinnetje Marjolein van zestien ontstal, na vier zondagen met haar in het hoge gras aan de Sloterplas.
JAN BEST DE VRIES