Machiavelli
De menselijke wereld volgens Machiavelli, aldus Frank Ankersmit (in De Groene Amsterdammer van 28 november) bestaat uit een privaat domein waar een tandeloze ethiek ‘regeert’ (broedplaats van morele dilemma’s), en een publiek domein waar godin Fortuna heerst en ethiek het moet afleggen. Nu ja: een zekere, niet in regels vast te leggen deugdenethiek, in het bijzonder onverschrokken mannelijke deugd ‘virtu’, kan de macht van de onvoorspelbare godin enigszins een halt toe roepen.
Wat kan Machiavelli ons leren? Allereerst hebben hedendaagse politici al veel overgenomen van Machiavelli: het inperken van de speelruimte van godin Fortuna. Of ze dat gedaan hebben door middel van een heldere maar impotente regelethiek of met behulp van de onverschrokken ‘virtu’ laat Ankersmit in het midden; ik kan me zo voorstellen dat politiek handelen niet zonder meer is te herleiden tot de onverschrokken deugd ‘virtu’. Met alleen mannelijke moed kom je er niet, nu ja, in de financiële sector misschien.
Maar we zijn nog niet uitgeleerd, integendeel. Als herboren middeleeuwers trekken wij (post)modernen ons terug in onze private holen; sterker: een deel van ons ontkent zelfs het bestaan van de door Machiavelli bezongen en bevreesde godin Fortuna, het publieke domein.
Ankersmit roept ons op onze private holen te verlaten en ons te begeven in het publieke theater, hij citeert de onlangs herdachte jfk: ‘Don’t ask what your country can do for you, but ask what you can do for your country.’
Mooie gevleugelde woorden, maar hoe kunnen ze in publieke daden worden omgezet zonder een aan het privé-domein ontleende regelethiek? De oproep van Ankersmit het publieke domein te betreden veronderstelt een ethiek uit het privé-domein: doe iets voor het publieke domein, handel voor de gemeenschap, het algemene belang, dat komt ons (uiteindelijk) allen ten goede. Utiliteitsethiek, desnoods de categorische imperatief, is niet ver weg.
Er bestaan geen morele werelden die tegenover elkaar staan; de krachtdadige ‘virtu’ en de starre kantiaanse plichtsethiek vullen elkaar aan, eendrachtig werken ze samen. Zo worden de grillen van godin Fortuna beteugeld, en zo hoort het ook. Dat wist ook Machiavelli.
Georgios Konstantis, Den Haag
Sipko’s geniale brein
Elke keer lees ik de column van Ewald Engelen met heel veel instemming. Ook deze keer was ik het met zijn conclusie (in De Groene Amsterdammer van 28 november) eens. Minder gelukkig was ik met zijn onbegrijpelijk uitvaren tegen de hersenwetenschap en haar beoefenaars. In het voorjaar stond er in De Groene al een ‘journalistiek’ artikel waarin iedere mogelijke grief tegen de ontwikkelingen in de hersenwetenschappen werd geuit, waarin alle vooroordelen tegen exacte wetenschappen werden bevestigd, en waarin met name allerlei emotioneel getinte argumenten werden gebruikt om de achterlijkheid van de hersenwetenschappers aan te wijzen.
Ik vraag me af of de bespotters van de hersenwetenschappen en diegenen die erover schrijven voor het algemene publiek zich realiseren dat ze een dualistisch standpunt verdedigen. Is dat bij Ewald Engelen ook het geval? Hij heeft het over ‘plat fysicalisme’; dat kan in dit verband alleen betekenen dat hij meent dat ons brein meer is dan materie – een dualistisch standpunt. Verder heeft hij het over de boekenplankjes waarop de boeken staan over het brein. Ik weet niet hoeveel hij er heeft gelezen, maar duidelijk is dat hij niet begrijpt dat de wetenschappers die deze boeken schrijven proberen een deel van de werking van het brein uit te leggen aan de lezer. Wellicht is het hem ook ontgaan dat de inhoud van deze boeken gebaseerd is op wetenschappelijk onderzoek.
Sommigen menen dat het beschrijven van een deel van wat er in het brein gebeurt (verwerpelijk) reductionisme is, zonder te beseffen dat reductionisme een wetenschappelijke methode is – het is niet mogelijk om te beginnen met het geheel te beschrijven. Jammer dat Engelen, die zo goed lijkt te begrijpen wat er mis is met sommige mensen, hier zo tekeergaat.
Het probleem is dat veel mensen niet begrijpen dat de enorme omvang en mogelijkheden van ons brein slechts te bevatten zijn als je accepteert dat alles wat wij zijn, alles wat wij doen, alles wat wij denken, onze binnen- en buitenwereld, daarin een plaats heeft. Dat is fysicalisme, maar dan gepaard aan ontzag voor de mogelijkheden van ons brein, en niet aan een sneer naar de wetenschappers die hierover schrijven.
De Franse filosoof La Mettrie (1709-1751) wist al waar het op zou uitdraaien – onze hersens zijn een ongekend briljante machine. Hij werd ook beschimpt en bespot om dat standpunt. Diderot noemde hem ‘liederlijk en onbeschaamd’. Het valt en viel niet mee afscheid te nemen van een door mystiek gekruid wereldbeeld.
Hans van den Berg, Vleuten
Ondertussen
op groene.nl
Woensdag Het nieuwe nummer Buitenland Donderdag Cultuuragenda Boek v/d week Economie Vrijdag Long read Martin Reints Zaterdag Media Marja Pruis leest Zondag Opheffer Maandag De vijf beste van Charlotte Dumas Dinsdag Joost de Vries