Op naar maart

In De Groene van 1 december komt Frans Verhagen met een analyse over de teloorgang van de pvda. Hij haalt daarbij ook persoonlijke herinneringen op aan vroeger toen hij als politieke junkie via d66 toch bij de pvda uitkwam en lid werd. Na het afschudden van de ideologische veren sinds Kok, Rottenberg, Vreeman en anderen ging hij terug naar d66, maar na het lente-akkoord met Rutte is-ie ook daar afgehaakt. Gezien de ontwikkeling van de laatste paar jaar en de opiniepeilingen is hij nu met de moed der wanhoop maar even lid geworden van de pvda om op Samsom te stemmen. Hij wil ons de komende weken verslag doen als ‘aangehaakte’ burger. Waar moet dat toe leiden, anders dan het deelgenoot worden van zijn politieke zielenroerselen!

Het gaat erom dat er echte veranderingen komen in onze parlementaire democratie. De oorzaak van afbrokkeling van de middenpartijen, de afsplitsingen en oprichting van nieuwe partijen ligt onder andere in het feit dat onze volksvertegenwoordiging nu al ruim honderd jaar alleen wordt bepaald door politieke partijen. Zij hebben steeds minder draagvlak, bestrijden elkaar vóór verkiezingen en gaan daarna weer met beperkte coalities een regering vormen. Met het tweede kabinet-Rutte lijkt de pvda daar de dupe van te worden.

Er dient een andere vorm van volksvertegenwoordiging te komen waarin mensen met gezag en deskundigheid uit diverse sectoren van de bevolking direct gekozen kunnen worden. Deze zouden paritair met vertegenwoordigers van partijen in het parlement gekozen moeten kunnen worden. De partijen kunnen hun eigen ideologische of religieuze identiteit blijven inbrengen, de direct gekozenen komen vooral op voor het sectorbelang. Een regeringsprogramma wordt gezamenlijk met alle fracties ontwikkeld. Er wordt dus niet meer met één, twee of drie partijen een programma in elkaar getimmerd. Na ampele besprekingen wordt door het parlement een regering gekozen die dit programma uitvoert.

Theo Bouwman, Utrecht

I Daniel Blake

In De Groene van 1 december recenseerde Patrick van IJzendoorn I Daniel Blake van Ken Loach. Deze film schetst volgens hem een beeld van de onderklasse en dat ben ik niet met hem eens. Ik zie in deze film een profielschets van de verpauperende middenklasse, enkele decennia geleden nog de trots van het kapitalisme en de liberale democratie, nu beroofd van illusies en perspectieven, aangewezen op het residu van hun sociale intelligentie die voorheen, onder gunstiger voorwaarden, door de moraliteit in bedwang gehouden werd.

Daniel is een vakman, een geschoolde ambachtsman, die tot voor kort een burgerlijk bestaan leidde in een fatsoenlijke buurt. Maar de sociale volkshuisvesting is verwaarloosd ten gunste van lucratieve vastgoedprojecten elders. Zijn buurman is een handige jongen, business wise en computer savvy, met een prima opleiding die hem heeft geleerd hoe je zaken kunt doen met het buitenland. Maar ‘China’ is zwart en komt in de bovengrondse economie niet aan de bak, dus verdient hij zijn geld met kofferbakverkoop van illegaal geïmporteerde handel. Katie is ook al geen onderklasse. Zij komt uit een keurig gezin, deed het goed op school en was op weg naar een universitaire opleiding, toen ze zwanger werd en de school vroegtijdig moest verlaten. In handen van incompetente hulpinstanties die haar van de regen in de drup helpen, zien we hoe zij volkomen klem loopt in de ontmenselijkte verhoudingen van de tegenwoordige maatschappij.

Deze film gaat over de huidige fase van het kapitalisme dat zijn slachtoffers inmiddels wegmaait uit de middenklasse en de gegoede burgerij. Dat is ook de boodschap die een dakloze de politieagenten naschreeuwt als die Daniel arresteren: ‘Denk toch na, jullie zijn straks zelf aan de beurt, ook de politie wordt binnenkort geprivatiseerd en dan staan jullie hier in de rij.’

Gerard van Reekum,