Religie is NIET niets
In het artikel ‘Waar is de mens?’ (De Groene Amsterdammer van 5 februari 2015) wordt een pleidooi gehouden voor individuele verantwoordelijkheid met de stelling: religie is niets. Er zijn alleen goede en slechte mensen. Iedereen weet wel wat goed en slecht is, het wachten is alleen op meer meisjes als Malala Yousafzai.
Wereldreligies blijven op deze wijze te makkelijk buiten schot. Ze verschillen echter wel degelijk in de mate waarin ze inspireren tot gewelddadig gedrag. De mate waarin religieuze pluriformiteit, tolerantie en universele mensenrechten kunnen worden afgedwongen, is afhankelijk van wisselende machtsevenwichten. Zo bestonden de Mongoolse horden uit boeddhisten (die nu als vreedzaam bekend staan). Ook scheiding van kerk en staat alsmede de aanwezigheid van centraal gezag of consensus onder gezaghebbende geestelijken kan bijdragen om religies van mensenrechtenvijandige en irrationele stromingen te reinigen. De wankelende machtsevenwichten in dit tijdperk van vrije(re) communicatie zijn juist aangrijpingspunten om wereldreligies te ‘humaniseren’.
Publieke discussies hebben in het verleden aan humanisering van wereldgodsdiensten bijgedragen. Hindoe-weduwen mogen niet langer verbrand worden en Dalit-vrouwen mogen niet meer ongestraft worden verkracht. Pedofilie wordt niet langer als pauselijke celibaatsbonus in de doofpot gestopt. Er is geen inquisitie meer die je na zeven jaar folteren op de brandstapel zet omdat je volhield dat de sterren zonnen zijn.
Hoe belangrijk het is om goed geïnformeerde discussies met en in de religies aan te gaan, bleek op het Filmfestival in Rotterdam bij de film Tombuctu. Verschillende stammen hangen er een relatief open, muzikale en vreedzame islam aan. De wijze mahdi had ooit gezegd dat ze één waren: Toucouleur, Bambara, Peul, Dogon, Sarakole en Diawara. Eén, één? Ze hadden hem niet begrepen en nu komen jihadisten met kalasjnikovs hen een gewelddadige bekrompen maar ’universele’ islam opleggen, waarbij hun houtsnijkunst kapotgemaakt wordt, hun meisjes verkracht, hun vee gestolen, hun muziek verboden, hun vrouwen bedekt en opgehokt. De kalasjnikovjihadisten krijgen hun macht niet alleen uit de loop van hun geweer, maar vooral van de jihadistische imam. De oude stamverbanden moeten vernietigd worden ten behoeve van een universeel rechtvaardige sharia.
JOHAN HUNFELD, Amsterdam
Rotterdam is bijna af
Is het nu de journalist (in De Groene Amsterdammer van 28 januari) of Riek Bakker die doet voorkomen of Berkenwoude – het ligt trouwens in de Krimpenerwaard en niet in de Alblasserwaard – een soort buitenwijk van Rotterdam is? Het doet me denken aan al die Amsterdammers die dol zijn op de Jordaan en dit dan met droge ogen vertellen op hun terras aan de Vinkeveense plassen.
MICHEL VAN STRATEN, Ridderkerk
Michiel de Ruyter
Volgens Koen Kleijn wordt Michiel de Ruyter in de film fraaier voorgesteld dan hij in werkelijkheid was (De Groene Amsterdammer van 5 februari). De Ruyter gaf als zeekapitein soms blijk van grote hardvochtigheid. Ook zou hij, door in zijn journaal de benoeming van de prins van Oranje tot stadhouder te verwelkomen, zijn handen in onschuld hebben gewassen over de moord op de gebroeders De Witt.
De Ruyter kritiseerde in zijn journaal echter deze gang van zaken door op te merken dat zodoende een ordelijke rechtsgang onmogelijk was gemaakt. Hij nam het met deze opmerking op voor de De Witten in de context van zijn voorafgaande uitspraak ‘zo zij schuldig zijn aan groot verraad’. Hij koos dus voor een middenweg door tegelijkertijd te verwelkomen dat Willem III was benoemd en te wijzen op het onrecht dat de De Witten was aangedaan.
Er bestond overigens gerede aanleiding voor een aanklacht tegen hen op basis van een verdenking van hoogverraad, omdat zij de benoeming van Willem III hadden tegengehouden, terwijl het ging om zijn erfelijk recht. Gezien dit laatste was de verwelkoming van deze benoeming door De Ruyter niet onredelijk.
Conrad Bons, Rotterdam