Personeelsgebrek ggz
Wat schrijnend om te lezen hoe psychiatrische instellingen zitten te springen om personeel (in De Groene_ van 7 februari) en hoe dit door eigen vakmensen wordt ‘uitgebuit’ door zich aan te bieden als zzp’er. De heer Van de Giessen van Altrecht vat de oplossing heel krachtig samen, namelijk dat dit wettelijk zeer onaantrekkelijk moet worden. Maar op korte termijn is dit niet de oplossing. Wat te denken van het inzetten van de meer dan tienduizend studenten geneeskunde die we in Nederland hebben? Hen verplichten om ergens gedurende hun studie een half jaar mee te draaien op alle niveaus bij een psychiatrische instelling naast de gebruikelijke coschappen? En hen bijvoorbeeld geen toegang te geven tot een specialisatie als zij dit half jaar nog niet hebben gedaan. Nu worden uitzendkrachten met twee maanden ervaring ook al met de meest zware taken opgezadeld dus waarom kan een student geneeskunde die bijvoorbeeld zijn bachelors heeft afgerond niet op eenzelfde manier ingezet worden? Hij studeert immers voor het geven van een beter leven aan de mens en wat een goed stuk ervaring kan hij opdoen door verplicht te werken met patiënten met (zware) psychische aandoeningen.
M. VAN LEEUWEN, Heemstede
Het postkoloniale debat
De kritiek op het koloniale verleden, zoals die verwoord wordt door Larissa Schulte Nordholt en Remco Raben in De Groene van 7 februari is beslist niet nieuw. Door de eeuwen heen is er volop kritiek geweest op het koloniale systeem.
Als auteur van Tempo doeloe, een omhelzing (2018) vind ik echter dat mijn pamflet op tendentieuze en onwetenschappelijke wijze is weergegeven. Van de honderd bladzijden die het boek telt belicht meer dan een derde de schaduwzijden van het kolonialisme. Mijn bronnen die scherpe kritiek uiten zijn onder anderen Tjalie Robinson, Pankaj Mishra, Rudy Kousbroek en H.C. Beynon.
De auteurs negeren ook mijn boek Echo’s van Indië: De onafhankelijkheid van Indonesië in verhalen en herinneringen (2015). Het boek beschrijft op uiterst kritische wijze de Nederlandse arrogantie in Indonesië en in Den Haag sinds Soekarno op 17 augustus 1945 de onafhankelijkheid uitriep. Ik deed daartoe onderzoek in Indonesië en sprak met voormalige vrijheidsstrijders, bezocht vrijheidsmusea en interviewde hoge militairen uit het Indonesische vrijheidsleger van toen. Ook komt oorlogsveteraan Joop Hueting, die in de jaren zestig de alarmklok luidde over oorlogsmisdaden die het Nederlandse leger tijdens de politionele acties beging, uitvoerig aan bod.
Ook opinieauteur Reza Kartosen-Wong maakt zich aan die welbewuste eenzijdigheid schuldig naar aanleiding van een voorpublicatie uit mijn pamflet. In NRC (15 oktober 2018) verweet hij de samenstellers van de theaterreeks De Indië Monologen ‘een witte wereld’ te representeren. Weet Kartosen-Wong waarover hij het heeft? Hij negeert deelnemers als Reggie Baay, Astrid Seriese, Marion Bloem, Ricci Scheldwacht, Herman Keppy en vele anderen.
Het is een kwalijke zaak dat wetenschappers als Raben, Schulte Nordholt en Kartosen-Wong zo vervuld zijn van hun antikoloniale houding dat zij andere kritische stemmen negeren. Ik wens met mijn pamflet geen deel uit te maken van dit zwart-witdenken; het boek heeft niet voor niets als ondertitel ‘een omhelzing’, want het wil de veelzijdigheid aan Nederlands-Indische, Indonesische én Nederlandse stemmen laten klinken.
KESTER FRERIKS, Amsterdam