De Primark-premie

Het artikel over het Lage Inkomens Voordeel, LIV (de Primark-premie) (De Groene, 29 januari) is enerzijds huiveringwekkend en anderzijds hoopgevend. Huiveringwekkend omdat de overheid zo’n grote rol speelt in concurrentievervalsing van grote bedrijven tegenover lokale winkels. Huiveringwekkend omdat de voorwaarde is dat bedrijven de lonen bewust laag moeten houden. Huiveringwekkend dat de vakbonden hier geen greep op hebben gekregen.

Maar ook hoopgevend, want blijkbaar heeft de overheid er duizend tot tweeduizend euro per werknemer voor over om mensen aan werk en een bestaansminimum te helpen. Maar misschien is het raadzamer om die miljoenen direct aan de werknemers zelf te geven in een hoger salaris. En als dat de bedrijven toch in de vingers zou snijden, denk dan aan een tussenweg: de ‘subsidie’ voor bedrijven (groot en klein) die tevens ‘subsidie’ voor werknemers is: een negatieve inkomstenbelasting of het basisinkomen. Dan kan een bedrijf bouwen op een vaste basis van personeel en kan het personeel zich ook verzekerd weten van een bodem, hoe veel of weinig uren ze ook mogen werken in hun contract. Voor al deze mensen kan een basisinkomen een uitkomst bieden als vaste bodem om op te staan. En het is bemoedigend om te zien dat de overheid begrijpt dat dat duizend tot tweeduizend euro per persoon mag kosten.

CARIN HEREIJGERS

Baggeraars op de korrel

Mooi en informatief verhaal over de mondiale honger naar zand (De Groene, 23 januari). Maar het voorbeeld van de Flevopolder klopt niet. Dat is inderdaad een kunstmatig eiland, maar niet opgespoten zoals de auteurs stellen. Het is een kleipolder die met behulp van dijkaanleg drooggemalen is en dus ver beneden NAP ligt. Bovendien was de droogmaking pas in 1957 voltooid en niet in 1955. De start van de aanleg was al in 1949, de eerste stukken waren droog in 1950. En dan hebben we het alleen over Oostelijk Flevoland. Pas in 1968 was Zuidelijk Flevoland droog.

WIM HOFSTEE, Den Haag