Gelijkheid
Sjaak Koenis merkt in De Groene van 3 februari op dat Harry Frankfurt als ‘libertair’ werd afgeschilderd. Het bruggetje naar aartslibertariër Nozick had hij van mij nog mogen oversteken, maar misschien was deze brug tijdelijk ontmanteld omdat er een jacht de haven uit moest. Het debat over gelijkheid gaat er namelijk aan voorbij dat gelijkheid botst met vrijheid. Hoe wil je voorkomen dat geprivilegieerde ouders hun kinderen een ‘opkontje’ geven, zonder ze in hun vrijheid van handelen te belemmeren? Hoe wil je een ons-kent-ons-cultuur ‘ontmantelen’ zonder mensen in hun vrijheid van associatie te belemmeren? Als intelligentie of sporttalent gedeeltelijk erfelijk is, kun je het ontstaan van een elite verhinderen zonder te bepalen wie er met elkaar mogen trouwen? Als u denkt dat dit onzin in: in China gebeurt dit al, maar andersom. De ouders van de boomlange basketballer Yao Ming waren door het stadsbestuur van Shanghai aan elkaar gekoppeld.
Op het einde van het artikel wordt er wat ruimte gemaakt voor het idee dat vwo’ers en gymnasiasten er vanwege hun eigen ‘verdienste’ zitten. Hier bestaat ook nog een interessant bruggetje. Want waaruit bestaat verdienste? Het is een combinatie van geboren eigenschappen, zoals talent, en hard werken. In een gelijke samenleving zullen we moeten corrigeren voor die aangeboren eigenschappen, die heeft men immers niet verdiend. Het is een kwestie van geluk met welke genen je op aarde komt. Je hebt er niet hard voor hoeven werken om slim of knap of atletisch te zijn. Maar waarom werkt de één wel hard en de ander niet? Als werklust ook genetisch bepaald is, dan zullen we daar als maatschappij ook voor moeten corrigeren.
Vrijheid en Dworkins ‘luck egalitarianism’ zijn slechts twee van de interessante onderwerpen die om de hoek komen kijken als je je écht verdiept in het concept van gelijkheid. Al langer vond ik dat de manier waarop dat debat gevoerd werd te veel over materialistische zaken ging. Het stuk van Sjaak Koenis was een verfrissende stap om het debat te verdiepen. Van mij mogen er meerdere stappen volgen, te beginnen met het uitlichten van de botsing tussen gelijkheid en vrijheid.
Felix van Litsenburg
Oekraïne
Nog een interessant boek voor de boekenkasten van Ewald Engelen om zijn indrukwekkende historische kennis verder te verdiepen: Red Famine: Stalin’s War on Ukraine van Anne Applebaum. Want om de holodomor, de hongersnood van 1932-1933 in Oekraïne, die het gevolg was van gewelddadige graanrekwisities op enorme schaal en waarbij rond de vijf miljoen mensen zijn omgekomen, buiten beschouwing te laten in deze kwestie is hetzelfde als over de Tweede Wereldoorlog praten zonder de holocaust te vermelden.
Ten tweede: flinke (westelijke) delen van Oekraïne maakten voor de Eerste Wereldoorlog deel uit van het Habsburgse rijk. Daarna zijn ze verdeeld tussen Polen, Tsjechoslowakije, Hongarije en Roemenië. Pas na de Tweede Wereldoorlog werden ze definitief ingelijfd door de Sovjet-Unie.
Ten derde: na de holodomor begon de russificatie van Oekraïne met het doel om de Oekraïense taal te verdringen. Over dezelfde taal in Rusland en Oekraïne gesproken!
En ten vierde: met ‘de onvoorstelbare Russische offers’ in de Tweede Wereldoorlog schermen is een demagogische truc, een intellectueel onwaardig. De ware toedracht achter deze duizelingwekkende aantallen slachtoffers ligt volgens de onafhankelijke Russische historici nog altijd voor meer dan de helft in de Russische archieven. Achter slot en grendel, met het opschrift Strikt Geheim.
Waarover men niet kan praten, moet men zwijgen.
Sana Valiulina
Katharina Pistor
De leiders van de bedrijven die hun eigen belangrijkheid stellen boven die van hun klanten door middel van duurbetaalde advocaten die de mazen van de wet misbruiken, zijn te vergelijken met Poetin, die zijn eigen roem door militaire macht ten koste van de bevolking tracht te vergroten. Dit stelt Katharina Pistor van de Columbia Law School in een interview van Ewald Engelen (De Groene, 27 januari).
Om die duurbetaalde advocaten, waarvan Engelen spreekt, tot zwijgen te brengen zou naast de stelling dat het volk er niet is voor de vorst maar dat de vorst er is voor zijn volk ook de stelling moeten gelden dat klanten er niet zijn voor de bedrijven maar dat bedrijven er zijn voor hun klanten. Wanneer dat laatste in een wet wordt vastgelegd is deze wantoestand te bestrijden.
Het zou goed zijn als Buitenhof Katharina Pistor zou interviewen, waardoor aan deze ongezonde praktijken meer ruchtbaarheid wordt gegeven. Misschien zal de wetgever dan ingrijpen en een eind maken aan deze malafide praktijken.
Justus Verster