Dezelfde Volkskrant heeft deze zomer een rubriek bedacht waarin de redacteuren bij toerbeurt een «smeulende kwestie» aan mogen snijden. Willem de Bruin heeft uitgelegd dat Karl Marx zijns inziens dé denker van de toekomst is. Michaël Zeeman bepleitte met kracht van argumenten de peuters en kleuters, met hun «geschop, getrek, gejengel, gehuil, getier en geklier», met de karwats tot de orde te dwingen, desnoods tot bloedens toe.
Toen was de beurt aan Volkskrant-redacteur Hein Janssen, de man die voor zijn dagblad het toneel beheert. Zijn brandende kwestie betrof de dreigende «homofobie» die de natie in haar greep dreigt te krijgen.
Homofobie is een net woord voor homohaat. Vrijwel alle voorbeelden die Janssen aanvoert zijn aan zijn eigen dagblad ontleend. Laat ik in de veronderstelling hebben verkeerd dat deze krant zo vooruitstrevend is! Hoe kan een mens zich zo vergissen? Het is in de hoofd stedelijke Wibautstraat in werkelijkheid, blijkt uit het artikel van Hein Janssen, een grote homofobe klerebende. Lees de Volkskrant en men weet genoeg. In het Volkskrant Magazine is beweerd dat de kleinkunstenaar Paul de Leeuw «alleen nog maar leuk is voor homo’s en Hema-verkoopsters». Volkskrant-redacteur Peter van Bueren heeft geconcludeerd dat een bepaalde film hooguit voor de «nichtencrèche» van voornoemde De Leeuw geschikt zou zijn. Volkskrant-redacteur Sietse van der Hoek, ten slotte, bekritiseerde het Eurovisie Songfestival als «een ironisch feest voor homo’s en lesbiennes».
Het zijn «slechts speldenprikken», concludeert Hein Janssen. «Maar toch…»

Wat moet die man ongelukkig zijn! Hij is zelf ongetwijfeld een van die «mannen die bij mannen liggen», om de apostel Paulus te citeren. En zijn Volkskrant blijft, tegen alle progressieve schijn in, een homovijandelijk papenblad. Is dat niet dezelfde krant waarin de columnist Gerry van der List de staf heeft gebroken over de randverschijnselen van de Gay Games, gekenmerkt door nichterig gedrag, geheupwieg, zeurderige toontjes, verwijfde gebaartjes, aanstellerig gedoe benevens het ongegeneerde gestaar naar andermans kruis? Het werd nog een hele affaire, waarin de vierkoppige hoofdredactie (allemaal hetero’s!) zich als één man achter de schrijver opstelde, waardoor personen als de homo-overgevoelige Hein Janssen in een kwetsbare positie kwamen te verkeren. Sedertdien schiet de toneelredacteur ’s morgens vroeg schichtig langs de portier, sluipt pantoffelzacht langs de sportredactie (allemaal macho’s!) en tikt bevend, met opgetrokken schouders zijn genuanceerde jubelzang op de nieuwe megaproductie van Gerardjan Rijnders, waarin wordt bewezen dat Hamlet, Prins van Denemarken, eigenlijk van de verkante keer is geweest, en met zoveel geestdrift zijn vieze spelletjes met Rosenkranz én Guildenstern speelde dat zijn Ophelia zich in opperste wanhoop in de kroosrijke Boeren wetering heeft verdronken.

Smeulende kwesties als die van Hein Janssen scherpen de kritische zin, ook ten aanzien van de vooruitstrevende Volkskrant. Columniste Annemarie Oster (hartstikke hetero!) signa leert de «rouwdouwerige homokaravaan» die recentelijk de Amsterdamse binnenstad onveilig heeft gemaakt. Het is hetzelfde evenement dat door Volkskrant-redacteur Ben Haveman (hartstikke hetero!) is geïroniseerd als het visitekaartje van het Sodom & Gomorra aan de Amstel, waarin de Gay Canal Parade, Sail 2000 en de Uitmarkt over elkander tuimelen. «In plat-Mokums heet dat: ‹Na de poten komen de boten en de cultuurmalloten›.»
Getsieverdikkie!

Over de positie van de homo’s in Hoogezand-Sappemeer kan ik niet oordelen, al valt te vermoeden dat die daar zo slecht niet is. Amsterdamse homo’s hebben in elk geval niets te mopperen. Zij zijn in ’s lands hoofdstad inmiddels een onderdeel van de dominante cultuur, met name in de culturele sien, waarmee ik vrede heb, want het aardige van homo’s is dat zij weten dat het leven méér te bieden heeft dan het vreugdeloze urinoir op de hoek van de Keizersgracht en de Utrechtsestraat. Met swingende billen dobberden zij tijdens de Gay Pride door de Amsterdamse grachten, waarbij het geluidsvolume van de homoherriemuziek nog nét binnen de aanvaardbare grenzen werd gehouden. Iedereen was gelukkig en blij, behalve Hein Janssen, kritische homowatcher van de Volkskrant, in de wetenschap dat een smeulende kwestie per definitie een brandende kwestie wordt, met nota bene zijn eigen Volkskrant-collega’s in de rol der homofobe brandstichters.

«Homo’s maken zich vaak druk om van alles en nog wat», zegt Hein Janssen. «Ze klagen de Paus aan, ze klagen dat ze op hun bootjes te weinig lawaai mogen maken, ze klagen erover dat ze op de openbare weg niet in hun blote kont mogen lopen. Maar ze zouden alerter moeten zijn op een nieuw gevaar dat op de loer ligt.»

In Amsterdam? In ’s werelds homohoofdstad? In de Reguliersdwarsstraat en wijde omgeving? In de Pijp? In café Krom of in Grand Café Luxembourg? In de Duif, de Doffer of de Westerkerk? In de Grote Zaal, de Stadsschouwburg, in de Kleine Zaal en in het Muziektheater?

Flikker toch op, man!