Het boek begon zoals ik niet wilde dat het zou beginnen. Het citaat op de eerste pagina, uit Aischylos’ Offerplengsters – ‘Zegen de kinderen, geef ze nu hun triomf’ – was tot daar aan toe. Het tweede citaat komt uit William Penns More Fruits of Solitude: ‘Death is but crossing the world, as friends do the seas; they live in one another still.’ Precies wat ik niet wilde horen.

Ik kan niet ontkennen dat ook ik de laatste weken opging in de hype rond de vraag: ‘Overleeft Harry Potter het laatste boek van de serie?’ Ik ging met vrienden naar de laatste Potter-bioscoopfilm en besprak die uitgebreid met ze. Ik las me door talloze langdradige forumdiscussies op het internet heen. Op vrijdag 20 juli toog ik ’s avonds naar een grote boekwinkel in het centrum van Utrecht. Van de ruim tweehonderd aanwezigen zat het merendeel op de grond. Er waren studenten, er waren hippe meisjes, echtparen, er was een groepje dertigers gekleed in puntmutsen en gewaden. Er was één kind.

Door de grote winkelruiten kon heel Utrecht ons zien zitten. Er hing een ambivalent gevoel in de lucht. Schaamte, want iedereen besefte dat we hier toch echt wel te oud voor waren, en ook een oprecht gevoel van opwinding – want, verdomme, nog maar een uurtje en we weten hoe het met Harry Potter afloopt!

Mijn excuses voor het bovenstaande uitroepteken. Mijn excuses als dit een wel heel persoonlijke recensie is. Dit is ook eigenlijk geen recensie. Dit schrijfsel komt van de hand van iemand die al meer dan zeven jaar hooked is aan de verhalen van J.K. Rowling en het laatste deel letterlijk met trillende handen van de adrenaline heeft gelezen. Het idee dat ik een objectief verslag zou kunnen doen is vergezocht.

Een heel korte poging dan. The Deathly Hallows is een aanzienlijk ander boek dan de eerdere delen uit de serie. Daar was de set-up steeds hetzelfde: aan het begin van het schooljaar ontdekt Harry dat er iets niet pluis is, aan het einde heeft hij het geheim ontrafeld. De spanningsboog was helder: wie heeft de Geheime Kamer geopend? Wat wil de gevangene uit Azkaban? Wie heeft Harry’s naam in de Vuurbeker gestopt? Deze keer is het boek een aaneenschakeling van hoogtepunten. Van de meet af is er actie en slechts een enkele keer laat Rowling de spanningsboog vieren. De achtervolging waarmee het boek begint, hoort tot de spannendste scènes die Rowling heeft geschreven. De slotconfrontatie met bad guy Voldemort is er een waar menig Hollywood-schrijver jaloers op zou zijn.

Over die confrontatie: ik behoorde tot het pessimistische kamp. Ik zag Harry sneuvelen. Vandaar dat ik bij het zien van het voorwoord het ergste vreesde. Verzachtende woorden over sterven? Bereidt de schijfster de jeugdige lezer voor op een not so happy end? Ik was bang. Zonder iets te verklappen kan ik zeggen dat ik gelijk heb gekregen en tegelijk ook helemaal niet.

Met de afsluiting van een serie maken literatoren de balans op. Het is opvallend hoeveel recensenten hun loftuitingen achter intellectuele ideeën verstoppen. Er wordt gerefereerd aan parallellen met politiek, zoals het fascisme, als in Deathly Hallows een commissie wordt ingesteld die tovenaars en heksen op hun ‘bloedzuiverheid’ controleert. Of Harry zou een jonge koning Artur zijn, en professor Dumbledore Merlijn. De morele ambiguïteit van professor Snape zou te vergelijken zijn met die van Judas Iskariot. Het universum dat Rowling heeft geschapen zou niet onderdoen voor de alternatieve werelden van C.S. Lewis en J.R.R. Tolkien.

Al het bovenstaande is waar, natuurlijk, maar meer nog geldt het tegenovergestelde. Vergeet de intellectuele verwijzingen en alliteraties. De kracht schuilt in Hogwarts. Hoe magisch Harry’s wereld ook is, Rowlings tovertruc is dat deze juist zo toegankelijk is. De kern van de boeken is Hogwarts, een voor iedereen herkenbare schoolwereld. Ik kan me nauwelijks voorstellen in Lewis’ Narnia of Tolkiens Middle Earth rond te lopen; ik heb geen enkele moeite me als Hogwarts-student te zien. De manier waarop Rowling de dynamiek van het schoolleven neerzet is authentiek en herkenbaar. Juist deze solide basis geeft de lezer een dusdanig houvast dat hij of zij de meest vergezochte ideeën moeiteloos accepteert. De identificatie met Hogwarts en de leerlingen geeft Rowling haar vrijbrief te doen wat ze wil.

Het personage Harry versterkt dit. Harry is een hyperbool voor de puberende medemens. Ondanks alle avonturen die hij beleeft, blijft hij een zich ongemakkelijk voelende buitenstaander. Gedurende het hele vijfde boek, The Order of the Phoenix, is hij opgefokt en geïrriteerd; dit blijkt door een soort telepathische connectie met Voldemort te komen, natuurlijk, maar tegelijkertijd klinkt hij ook als een echte zestienjarige op het hoogtepunt van zijn puberteit. Harry’s innerlijke monoloog is niet die van een paranormale boy wizard, maar van een gewone tiener.

Weinig schrijvers zijn in staat een coming-of-age-roman te schrijven in zeven etappes. In Deathly Hallows is de Bildung compleet. In de laatste confrontatie met Voldemort, waar vanaf het eerste hoofdstuk van het eerste boek naartoe wordt gewerkt, is de groei van Harry voltooid. Hij spreekt Voldemort aan: ‘You don’t learn from your mistakes, Riddle, do you?’ Dit was mijn high five-met-mezelf hoogtepunt van het boek, van de hele reeks misschien. In de Potter-wereld durft niemand Voldemort (‘He-Who-Musn’t-Be-Named’) bij zijn naam te noemen, en hier spreekt Harry hem aan met zijn geboortenaam. Alle angst is overwonnen.