Gelijk heeft de Bond. Dat zinneloos getier is geen genoegen om te horen.
Ongelijk heeft de Bond. Die heeft geen besef voor het feit dat het gevloek van ons, ongelovigen, helemaal niet persoonlijk tegen Hem is gericht, maar voornamelijk moet worden gezien als een verschroeiend protest tegen de onbewoonbaarheid van de wereld. Smartelijk staan wij aan de groeve, machteloos staan wij aan de zijlijn, zonder te weten wat wij zeggen. Want godverdomme is een verbastering van Godverdoemmij, een impliciete erkenning van Gods bestaan, zodat de gelovigen eigenlijk heel tevreden zouden moeten zijn.
Toen Barend Biesheuvel in 1971, na de verkiezingen te hebben verloren, toch minister-president werd, schreef Hugo Brandt Corstius: ‘Ik vloek niet veel. Maar ik vind toch dat we Biesheuvel met een daverend godverdomme mogen begroeten.’ Schandaal in Holland, zijn boutade werd integraal afgedrukt op pagina drie van de Telegraaf, met de oproep de schrijver aan de meest nabije boom op te knopen.
Is er echter een negatieve reactie gevolgd op dat beroemde gedicht van Leo Vroman, uit 1957: ‘Liefde is een stinkend wonder/ van onthoofde wulpsigheden/ als ik voort moet leven zonder/ vrede, godverdomme, vrede’? Nee, behalve toen Renate Rubinstein, tijdelijk door Vrij Nederland aan het Algemeen Handelsblad uitgeleend, deze barse woorden in de kuise kolommen van deze krant parkeerde en deswegen door H.J.A. Hofland, de toenmalige redacteur van het Cultureel Supplement, tot de orde werd geroepen. Even later, medio april 1965, liet zij weten: ‘De redacteur van dit Supplement heeft mij nadrukkelijk verzocht in dit nummer Pasen, de paasgedachte, paashaas of paaseieren te berde te brengen. Dat doe ik dan bij deze. Dag hoor!’ Goede schrijver, deze Hofland, maar geen held. Renate Rubinstein keerde dan ook spoedig naar Vrij Nederland terug.
Ik wil maar zeggen: in liefde en dood is vloeken geoorloofd, hoeveel verdriet het de Bond tegen het Vloeken ook zal doen. De discussie heeft plotseling een actuele dimensie gekregen nu de schrijver Ronald Giphart heeft laten weten aan deze ‘bende gereformeerde gekken’ geen boodschap te hebben. ‘Als ik nou wil vloeken en daar komt toevallig het woordje “God” in voor, moet niemand mij daarop wijzen. Wanneer je met een hamer op je duim slaat, gaat er toch niets boven het schreeuwen van een mooie vloek.’
De Generatie Nix aan het woord, die de paarse duim op een lijn stelt met liefde en dood, oorlog en vrede, respectievelijk de - op het laatste moment verijdelde - sportieve ondergang van het vaderland. Zelf ben ik geen haar beter, behalve dat ik besef dat er een reden moet zijn om je aan deze verbale krachtsport over te geven. Inmiddels heb ik, net als heel pennevoerend Nederland, van de Bond tegen het Vloeken een fraaie ballpoint cadeau gekregen, waarin de vermaning ‘Men uw pen’ staat gegraveerd. Ik doe mijn best. Om te beginnen heb ik er dit stukje mee geschreven.