VAN HAN SCHUIL, die laatst al ter sprake kwam, is er nog een schilderij, zonder titel, dat ik voor het eerst zag in de zomer van 2010 toen het net klaar was. Sindsdien is het in mijn hoofd blijven spoken - ik neem aan omdat het, ondanks de ogenschijnlijke eenvoud van zijn opzet, toch ook raadselachtig is. Dat begint bij het formaat: een smal en breed vlak, als gewoonlijk gevouwen van aluminium plaat. Sporen van die vouw zijn langs de randen zichtbaar. Het aluminium is zo te zien zo stevig over het frame geplooid dat er een uiterst strak gespannen oppervlak is ontstaan. Op dit vlak waarvan de randen niet helemaal recht zijn (want gevormd door de vouw van het aluminium), heeft Schuil een langwerpige, liggende rechthoek geplaatst. Die wordt van linksboven naar rechtsonder door een diagonaal gedeeld. De gerekte driehoek die naar rechts breder uitloopt, is rood. De andere is geel. Het karakter van die kleuren zal ik niet proberen te beschrijven want daar is geen beginnen aan. Ze zijn egaal en mat en op het oog werkt, denk ik, het rood iets zwaarder dan het geel - maar het kan best zijn dat ik door het wankele evenwicht van die kleuren word bedrogen. Schilderijen proberen onze ogen sowieso van alles wijs te maken.
Het eerste rechthoekige vlak, van aluminium, is in zijn gevouwen omtrek wat onzeker en wisselvallig. Rondom de precies getekende tweede rechthoek (bestaande uit twee driehoeken) bleef dus een onregelmatige rand over. Die rand heeft Schuil glanzend zwart gelakt. Daartegen komen de randen van de geel/rode rechthoek nog weer extra scherp uit. Daarom lijkt het wel alsof die rechthoek van rood en geel eigenlijk ietwat scheef tegen het zwart balanceert. Dat effect wordt versterkt doordat het zwart glimt terwijl rood en geel matter verschijnen - verfijnder ook van oppervlak want ogenschijnlijk licht gespannen omdat het oorspronkelijke aluminium oppervlak zo strak gespannen was. Die spanning werkt door in de kleuren en maakt dat dit tere beeld van twee driehoeken aan elkaar, die ook elkaars omkering zijn, bijna los lijkt te zweven van zijn drager - en ontkomt aan zijn zwarte rand. Bij nader inzien is in dit wonderbaarlijke schilderij alleen de zwarte rand een stabiel gegeven. De manier waarop wij kijken wordt mede gestuurd door de richting van ons lezen. Ik zie dus een gele driehoek waarvan de vorm van links naar rechts afneemt. Vanaf zijn beginpunt wordt de rode driehoek daarentegen voller - en daarom lijken wij het rood als sterker te ervaren. Ook zou je de gele driehoek kunnen zien als een glooiend, wegglijdend geel, als in een landschap terwijl dan het rood een hoeveelheid kleur is die van achter de horizon opstijgt. Zo is het beeld ook een wankel soort panorama dat balanceert in een zwarte omraming. De twee driehoeken lijken op elkaar, maar in plaats van dat die vormen rustig naast elkaar gaan liggen, blijven ze onrustig. Je probeert ook, om houvast te vinden, of je het onzichtbare centrum kunt vinden - want met het naar rechts breder wordende rood en het geel dat naar links toe groeit, zie je ook een brede ruimte zich zijwaarts ontvouwen.
Het centrum van de zich openende ruimte blijft onzichtbaar - zoals (dacht ik ineens) het de vraag is of bij het beschouwen van het Gezicht op Delft je blik naar binnen wordt getrokken of dat je de stad aan de overkant van het water eerst van links naar rechts bekijkt, in de breedte. Ik kwam tot zulk soort bespiegelingen door het kijken naar het schilderij van Han Schuil. Zo gaat oude kunst door nieuwe kunst opnieuw leven. Boven in Vermeers meesterwerk zien we wolken die ongeveer de helft van het schilderij (de voorgrond) in schaduw laten. Dat betekent dat de muren en de poorten van de stad door het weinige licht bijna monochroom van kleur zijn. Die donkerte is zwaarder door de donkergrijze weerspiegelingen in het rimpelige water. Binnen in de stad zien we haar interieur oplichten in zonlicht. Dat licht (ook dat van de blauwe lucht) wordt van de schaduwpassages gescheiden door een mooie, scherp gekartelde horizontale lijn van torens en puntige daken. Ik kijk nu opnieuw naar de dunne, bevende diagonaal die bij Han Schuil de rode en de gele driehoek van elkaar scheidt - dat wil zeggen: het lichtere en het donkere in die weidse ruimte. Onderzoek heeft uitgewezen dat wat betreft de architectuur en locatie van gebouwen, Vermeer zich allerlei vrijheden heeft veroorloofd. Hij heeft geen getrouw plaatje van de stad gemaakt. Want als je kijkt naar de beheersing van de compositie, de strakheid ervan en ook de souplesse, kun je gaan denken dat Vermeer, als dat mogelijk was geweest, van abstracte kunst had kunnen dromen. Dat hij uitzonderlijk was wordt bewezen door de manier waarop hij die fijne gekartelde lijn van daken essentieel gewicht gaf terwijl ze gewichtloos leek - zoals de betoverende diagonaal in het schilderij van Schuil. Misschien is in de geschiedenis de beheerste precisie die voor alle kunst nodig is, niet zo veranderd. We mogen niet vergeten dat de diagonaal even fijnzinnig geschilderd is als Vermeers hoekige lijn.
Kijken
Precisie
Door te kijken naar nieuwe kunst, bijvoorbeeld de vlakken van Han Schuil, gaat oude kunst, bijvoorbeeld van Vermeer, opnieuw leven.
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/2011/43
www.groene.nl/2011/43