Schilder Sara van der Heide (1977) werd geboren in Zuid-Korea en groeide op bij adoptieouders in Nederland. De vermelding hiervan is, sinds Van der Heide eind jaren negentig haar carrière begon, vaste prik in elk artikel over haar. Is zo’n biografisch gegeven van belang voor de appreciatie van haar werk? Het antwoord is nee, zo bewijst de presentatie van een klein aantal recente schilderijen (olie op doek) en tekeningen (gouache en Oost-Indische inkt op papier) in museum De Pont in Tilburg. Van der Heides werk heeft de biografie van zijn maker niet nodig, het kan uitstekend op eigen benen staan.

Van der Heides werk is figuratief, verhalend zelfs, maar wat er het eerst aan opvalt is niet het verbeelde, maar de verf. Voor Van der Heide geldt de lust tot expressie niet in de eerste plaats de voorstelling, maar het schilderen zelf: de gebruikte kleuren (veel, waaronder klassieke als Engels rood, gebrande omber en Gummigut), de dikte van de verf (dun meestal), de wijze van opbrengen (losjes gekwaste vlakken, vlot neergezette banen en strepen, een quasi-onbeholpen wirwar hier en daar) en de verdeling van dit alles over de rechthoek van het doek (prettig onevenwichtig). Je kijkt ernaar en laat je meevoeren, zoals je luistert naar muziek ‘die nergens over gaat’. Van der Heides werk doet daarmee denken aan een abstracte schilder als Bram van Velde, maar ook aan een figuratieve als Edvard Munch, met name aan diens ‘onaffe’ schilderijen uit de jaren 1910.

Er is meer dat aan Munch doet denken. De stukken doek die onbeschilderd blijven, de schetsmatige figuren, de oningevulde gezichten, de handen waarvan alleen de contouren zijn aangegeven, alsof ze in wanten gestoken zijn. Dit geldt in het bijzonder voor het grote schilderij The Theatre of Oklahoma Presents – naar Franz Kafka’s Amerika – het doek waaraan de tentoonstelling haar naam ontleent.

Munch en Kafka dus. Vervreemding en onwerkelijkheid, buitenstaanderschap, verdwijningsangst… het is overal in Van der Heides voorstellingen terug te vinden. Een meer dan levensgrote chimpansee waarvan niet duidelijk is of hij ‘echt’ is, een schildering op een kamerscherm of een droombeeld van het kleine, slapende figuurtje aan zijn voeten. Twee wadende kokkelvissers die het lijk niet zien (maar wij wel, want de scène speelt zich af in een soort zeehondenbassin met ruiten half boven, half onder water) dat vlakbij op de zeebedding ligt te rotten. King Kong in New York, in paniek halverwege de straat en de spits van de Chrysler Building. Een grenspost op de demarcatielijn tussen de twee Korea’s gezien op het display van een Playstation. En het tafeltje in een fastfood-restaurant, met ketchupfles, gebakken eieren en een broodje hamburger. We zien het door een raam, van buitenaf. In het raam weerspiegelt een gezicht, precies op de plek van het broodje. Gezicht en broodje vallen samen. Je vraagt je af: als straks dat broodje wordt opgepakt om te worden opgegeten, zal dan ook dat gezicht verdwijnen?

Sara van der Heide, The Theatre of Oklahoma Presents, museum De Pont, Tilburg, tot 2 maart