De volgens Rolling Stone ‘most intimite rock doc ever’ van Brett Morgen wist inderdaad een gevoel van intimiteit op te roepen. Door het gebruikte videomateriaal uit Cobains archiefdozen en door de manier waarop Morgen veel geluidsopnamen combineerde met illustraties. Vooral de manier waarop hij teksten en tekeningen uit Cobains dagboeken inzette om tijdsprongen te maken, onderwerpen in te leiden, sfeer te veranderen en muziek visueel te ondersteunen, was fabuleus. De weinige kritiek die de film kreeg, kwam van Buzz Osborne, oud-klasgenoot van Cobain en zanger van zijn favoriete band The Melvins. Osborne zat zelf ook in de film, met een interview opgenomen op een cassettebandje. Volgens Osborne had Cobain een levendige fantasie en is de regisseur van Montage of Heck daarin kritiekloos meegegaan.
Wat Cobain in ieder geval had, was een interessant archief. Op cassettebandje 58 in die stapel dozen stond Montage of Heck geschreven. Het bandje stond helemaal vol met door Cobain opgenomen en samengestelde geluiden. Muziek van Simon and Garfunkel tot Black Flag, geluidsfragmenten uit sciencefiction- en horrorfilms, maar ook uit zelfhulpboeken: alles door elkaar, een uitgeruimde schuur.
Wat Cobain níet had, wordt nu onbetwistbaar duidelijk, was een interessant muziekarchief. Ja, hij had tussen al die dozen met tekeningen, schilderijen en dagboeken ook een berg probeersels staan, maar meer dan dat waren het ook niet: rare, valse, baldadig lelijke flarden nummers, wellicht bedoeld om het ooit nog in een uitgewerkte en gepolijste versie tot een nummer te schoppen, of misschien ook helemaal niet.
Wat hoorbaar niet de bedoeling was van demo’s als Burn My Bridges, was ooit te worden uitgebracht, en dat is in de slipstream van de bejubelde film alsnog gebeurd, nota bene onder curatorschap van regisseur Brett Morgen. Het resultaat maakt duidelijk dat Cobain geen artiest als Springsteen of Dylan was, wiens schaduwrepertoire soms zelfs het officiële repertoire overtreft. Wie op dit album luistert naar het opzettelijk zo vals mogelijk gezongen primaire probeersel van het wonderschone Someting in the Way, hoort daarin niets van de schoonheid die het nummer later kreeg. Veel ‘nummers’ komen uit de tijd voor het Nirvana-debuut Bleach, dus wat je hoort zijn vroege soloprobeersels van een jonge man die nooit soloartiest zou worden. Wie zou dit willen horen?
Het plaatst Cobain in de lange rij artiesten (van onder anderen Tupac en Jeff Buckley) wier nalatenschap is veronachtzaamd, juist door ’m niet te beschermen. Bij Cobain is het resultaat nog genadelozer: niet alleen staat er geen enkel nummer op Montage of Heck dat de moeite waard is, zijn talent is zelfs vrijwel nergens hoorbaar. Dat doet hem pijnlijk te kort. En zo is Brett Morgen de man die de erfenis van Cobain eerst oppoetste met zijn film, en daarna besmeurde met de samenstelling van dit album.
Kurt Cobain, Montage of Heck, The Home Recordings