‘Doe het niet!’ wilde ik schreeuwen. De gemeente Hof van Twente was getroffen door een cyberaanval: hackers hadden de servers vernietigd, de back-up versleuteld en eisten nu losgeld. Vijftig bitcoins, oftewel 750.000 euro, was de prijs. Alsof uit de cloud een onzichtbare, straffende macht was gekomen die nu een aflaat bood.
Het gebeurt vaker, meldde het NOS Journaal, elke week wordt wel ergens een bedrijf of instelling gegijzeld door hackers, maar meestal houdt men dat stil. Recentelijk lagen een universiteit in Amsterdam en een ziekenhuis in Leeuwarden nog onder vuur, vertelde iemand me later, maar daar was het gelukt om de aanvallen op het laatste moment af te slaan.
Vooral een ziekenhuis dat de controle over zijn computers verliest, is toch wel het slechtst denkbare scenario. Beademingsapparatuur, hartmonitoren: ze zouden allemaal op afstand kunnen worden stopgezet. Nog afgezien van alle informatie over patiënten die op straat zou komen te liggen. Dat is wel een graadje erger dan de tweeduizend datalekken, gemiddeld 36 per week, die ziekenhuizen vorig jaar meldden. NRC Handelsblad schreef erover naar aanleiding van een secretaresse die jarenlang stiekem het medische dossier had doorgespit van de ex van haar man. De man had de verkregen informatie verwerkt in een wraakroman. Om maar te zeggen: in het geval van een gijzeling zijn dat heel wat potentiële romans.
De reden dat er meestal geen ruchtbaarheid gegeven wordt aan cyberaanvallen is volgens de NOS om criminelen niet aan te moedigen of te inspireren. Maar misschien is het ook wel om ons, het grote publiek, niet al te bang te maken. Beter is het om een illusie van autonomie in stand te houden. De meeste mensen willen nu eenmaal graag geloven dat een ziekenhuis een gebouw is waarvan de ruimte stopt bij de muren. Zoals ze ook graag geloven dat een lichaam uit vlees en bloed bestaat en stopt bij de huid. Het web van data waarin we allemaal gevangen zitten vergeten ze liever, evenals het feit dat dit web onze echte lichamen wel degelijk stuurt, nudget en disciplineert. Van algoritmen die een informatiebubbel optrekken tot de kindertoeslagenaffaire.
Dat bomen met elkaar communiceren via onzichtbare ondergrondse schimmeldraden die kilometers ver kunnen rijken, in een soort Wood Wide Web, vinden we een mooi idee, maar dat ziekenhuizen in Twente via vergelijkbare netwerken ook communiceren met kantoortjes in bijvoorbeeld Rusland, of dat Apple- en Google-hoofdkantoren intappen op onze televisies en thermostaten, trekt ons minder aan. Of misschien kan ik beter zeggen: trekt mij minder aan.
Als ik een geloof aan zou hangen zou het daarom het luddisme zijn. Met als verlosser Ned Ludd, een wever uit Engeland en de originele man met de hamer die in 1779 in een vlaag van woede twee weefmachines kapotsloeg. Dit is wat luddieten doen: ze vernielen en saboteren apparaten. Omdat het al eeuwenlang hetzelfde gaat: technologie verleidt ons met gemak, lekker handig wordt er gezegd, veel veiliger ook, waarna de nieuwe uitvinding al snel onze lichamen en emoties beheerst.
Iedereen die wel eens een nieuwe laptop heeft moeten kopen omdat de oude, die nog prima functioneert, een update van een nieuw besturingssysteem niet aankan, of die opeens niet meer bij bestanden kan omdat ze niet compatible zijn met de nieuwe update, of die een nieuw kabeltje zoekt voor de nieuwe laptop, en zo kan ik nog wel even doorgaan, moet iets herkennen in de woede van Ned Ludd.
Voor de duidelijkheid: wij, luddieten, zijn niet tegen vooruitgang of tegen technologie, we verwelkomen elke innovatie die de werklast verlicht en bovendien is internet de beste uitvinding ooit. De opper-ludd keerde zich dan ook niet zozeer tegen weefmachines, als wel tegen fabrieksbazen die machines gebruiken om hun werknemers uit te buiten. Wie heeft de macht over technologie? En heeft die macht het goed met ons voor? Dat is waar het om gaat.
Dus moet de burgemeester van Hof van Twente de hackers nu wel of niet betalen? Kiest ze voor principes of privacy, vatte de NOS de kwestie samen. Dat allitereerde mooi, maar het is natuurlijk wel een valse voorstelling van zaken. Want privacy is óók een principe. Een die bovendien veel meer omvat dan de vertrouwelijkheid van je medische gegevens, de persoonlijke gesprekken die je voor de televisie voert, of je gedachten.
Uiteindelijk draait het allemaal om data. Het belang dat we er tegenwoordig aan hechten, het vertrouwen dat we erin stellen, het almaar toenemende geloof dat meten weten is, dat cijfers een objectieve waarheid blootleggen en tegen elkaar afgezet kunnen worden, of het nu de cijfers van stappentellers, prestatiemetingen of economische groei zijn. In dit speelveld is privacy bovenal het recht om níet gereduceerd te worden tot zo’n cijfer of beeld, om meer te zijn dan een dot on the screen.
‘Doe het niet’, zou ik daarom rustig tegen de burgemeester willen zeggen. Betaal dat losgeld niet, leg die medische gegevens maar op straat, beschouw het als een vorm van boetedoening, de zorg om bescherming kwam te laat, en maak van deze aanval zodoende geen aanmoediging of inspiratie voor criminelen, maar een voor overheden om die veel grotere en belangrijkere vraag te stellen over privacy: hoe bewaken we het principe van menselijke waardigheid? Ned Ludd wacht nog steeds op een antwoord.