Hij ruimt zijn scheepje met een linkse krant
en dweilt de grootste vuiligheid wat schoon.
Maar kijk, daar komt de kapitein met hoon:
«Hier is verdomme veel meer aan de hand.»
De prins zich van veel kwaad bewust blijft zwijgen
over de schaduw van zijn vreemd bestaan.
Hij meent: ik heb wel meer moeten doorstaan.
Probeert wat tegenstanders klein te krijgen.
Hij dobbert naar het eind der horizon
wat lichter door wat minder zware vragen
waarop het antwoord echt niet wachten kon.
Wie oordeelt er of hij zich heeft misdragen?
Voor hem geen zorg daar in de eeuwigheid.
Dus wie brengt hem nog in verlegenheid?