Uit een bevolkingsonderzoek door Britse psychiaters eind negentiende eeuw, bleek dat twee procent van de bevolking met enige regelmaat «stemmen» hoorde. Het onderzoek werd tien jaar geleden in ons land overgedaan en het resultaat was hetzelfde: twee procent van de Nederlanders hoort «stemmen». In het negentiende-eeuwse Groot-Brittannië werd het verschijnsel vaak religieus geïnterpreteerd. In het hedendaagse Nederland wordt het verregaand geproblematiseerd, ook al ondervindt slechts een op de drie betrokkenen er zodanig hinder van dat hij of zij niet meer maatschappelijk kan functioneren. In een deel van die gevallen ligt dat trouwens meer aan de samenleving dan aan de betrokkene.
Hetzelfde kan worden gezegd over allerlei andere vormen van (afwijkend) gedrag: het is opmerkelijk constant, maar dat geldt niet voor de wijze waarop de samenleving ermee omgaat. Honderd jaar geleden groeide in een aantal Europese landen het besef dat de samenleving verantwoordelijk is voor het lenigen van de geestelijke noden van haar ingezetenen. Nederland heeft hierin een reputatie hoog te houden omdat het jarenlang voorop liep in deze ontwikkeling: de sociale psychiatrie werd een volwaardig onderdeel van de gezondheidszorg en Amsterdam kreeg als een van de eerste grote steden een rijdende psychiater.
Des te teleurstellender zijn de recente conflicten over de opvang van probleemgevallen in onze grote steden. Het kort geding dat burgemeester Cohen vorige week aanspande tegen de GGZ-Buiten amstel om een bed voor een zwaar gestoorde man af te dwingen, is een incident in een lange rij. De afloop is niet altijd zo gunstig. De moord op de 26-jarige Diorah van enkele weken geleden is een dramatisch voorbeeld van institutionele verwaarlozing. Diorah was een zogenoemde double-trouble-patiënte: zowel verslaafd als psychisch in de war. Artsen die haar onder ogen kregen, verwezen haar naar een afkickcentrum, niet beseffend dat de cocaïne die zij gebruikte tevens diende als medicijn waardoor zij geen last had van de «stemmen» in haar hoofd. De verslavingsopvang wist zich geen raad met haar schizofrene gedrag. Medewerkers van de gebruikersruimte in Spangen, waar zij regelmatig opdook, hadden al geruime tijd tevergeefs aangedrongen op een opname toen het noodlot toesloeg: Diorah werd dood gevonden op een parkeerplaats langs de A1.
In de hoofdstad wordt het aantal van dergelijke zwervende probleemgevallen geschat op vijfhonderd, maar die schatting is aan de lage kant aangezien ze is gebaseerd op gegevens van zorg instellingen die enkel officiële ingezetenen opvangen, dus mensen met een verblijfsstatus en ziekenfondskaart. Directeur Geerlings van de Amsterdamse Jellinek-kliniek verwacht een toename van het aantal probleemgevallen op straat. Hoe is dat mogelijk in een land waar de gezondheidszorg jaarlijks grotere budgetten opslokt? Het antwoord is eenvoudig: omdat de samenleving verhardt. Iedereen heeft tegenwoordig de plicht voor zichzelf te zorgen, ook marginale burgers, terwijl de zorg voor de uitvallers steeds meer wordt uitbesteed aan (semi-)particuliere instellingen die uit winstoverwegingen hun verantwoordelijkheid uit het oog verliezen. Dat is een pan-Europese trend, zoals blijkt uit onderzoek van het Parijse Centre de Sociologie Européenne. «Zorgprojecten waren vroeger op de lange termijn gericht, maar nu draait alles om de korte termijn, winst, resultaat binnen een jaar, enzovoort», aldus onderdirecteur Gérard Mauger in een interview.
Het is bovendien een misverstand dat de overheid zich over de meeste probleemgevallen ontfermt. De grootste instelling in de daklozenzorg is het Leger des Heils, dat een kwart van alle opvang voor zijn rekening neemt. Ook het Leger wordt geconfronteerd met de gevolgen van de maatschappelijke verharding. Directeur Voorham presenteerde vorige maand zijn jaarverslag. Het aantal dak- en thuislozen blijkt in vijf jaar meer dan verdubbeld, van 15.000 naar 31.000. De opvanghuizen van het Leger zijn overbezet . De spanning en agressie op de uitpuilende zalen neemt toe. «Het wordt steeds moeilijker de veiligheid van onze medewerkers te waarborgen», aldus Voorham. Om de aanwas van potentiële daklozen te keren, is het Leger uit eigen beweging begonnen met het opzetten van preventieprojecten voor gezinnen met problemen als een onhanteerbare schuldenlast of een verslaafd of schizofreen gezinslid.
De opvangproblemen in onze geestelijke gezondheidszorg zijn dezelfde als in de reguliere ge zondheidszorg: er is genoeg geld en mankracht, maar er schort veel aan de organisatie. Wat de reguliere zorg betreft, begint dit langzaam tot Den Haag door te dringen: het aanbod van diensten is toegenomen, maar de verkokering in het wereldje van specialisten, ziekenhuisbesturen, ziekenfondsen en particuliere verzekeraars is hemeltergend, met als gevolg dat ambulancediensten moeten leuren met zwaargewonden, en hartpatiënten naar het buitenland moeten uitwijken voor levensreddende operaties. Ook voor mensen in geestelijke nood is het aantal aanlooppunten toegenomen, maar het resultaat van deze wonderbaarlijke loketvermenigvuldiging is dat bijna geen enkele instelling de verantwoordelijkheid voor individuele gevallen draagt. In plaats van meer geld vrij te maken, zou minister Borst meer samenwerking tussen de bestaande zorginstellingen moeten afdwingen. Een goed voorbeeld is het vorig jaar gestarte Amsterdamse Support-project dat aan de ergste probleemgevallen een mentor ter beschikking stelt die met hen op zoek gaat naar de juiste combinatie van behandelingen.