In Oekraïne is het grootste gevaar voorlopig verdwenen. Er is geen burgeroorlog ontstaan, waarbij belanghebbende naties zich direct of indirect in de strijd mengen zodat het conflict zich tot een plaatselijke projectie van internationale tegenstellingen ontwikkelt.

President Janoekovitsj is spoorloos verdwenen, de straatgevechten zijn gestaakt nadat er een ongeteld aantal doden is gevallen, en geen buitenlandse mogendheid is in de verleiding gekomen om zich in de strijd te mengen. Wat Rusland aangaat hebben we dat misschien mede aan de Olympische Spelen te danken. Het nut van de sport.

Nu het regime van Janoekovitsj zich niet herstelt, hebben we in Europa met een volstrekt nieuwe natie te maken. Oekraïne lijkt nu nog uitgesproken pro-Europees, maar niemand weet hoe het Rusland van Poetin op de nieuwe situatie zal reageren, en in welke mate de volgende regering voor zijn invloed ontvankelijk zal zijn. Er is wel een leider van het nieuwe gezag, Alexandr Toertsjinov de ex-bokser, maar voorzover dat van hieruit valt te beoordelen heeft hij krachtige concurrentie. De economische nood is hoog. Een van de belangrijkste oorzaken van de omwenteling is de wens van de meerderheid om zich af te keren van Rusland en een meer Europees georiënteerde buitenlandse politiek te voeren.

Zo blijft het nieuwe Oekraïne een potentieel niemandsland. Het Westen zal het zich niet kunnen veroorloven dat de bevrijde natie in economische nood en daaruit voortvloeiende binnenlandse problemen ten onder gaat. Vandaar dat het Internationaal Monetair Fonds al een lening van 25 miljard euro in het vooruitzicht heeft gesteld. Maar daarmee wordt ook het perspectief geopend dat de misschien herboren natie zich als een nieuw Griekenland zal ontpoppen, permanent noodlijdend op zoek naar nieuwe kredieten.

De vrede in Oekraïne is hersteld. Maar voor hoe lang?

Zo ver is het nog niet, maar op langere termijn, als de politieke verhoudingen in Oekraïne zich ten gunste van het Westen zouden stabiliseren, moet daarmee wel rekening worden gehouden. De omwenteling heeft zich voltrokken terwijl de crisis in West-Europa nog lang niet voorbij is. De kans is niet gering dat optimistische politici en economen die een paar weken geleden herstel van de groei verwachtten het weer bij het verkeerde eind hebben gehad. De werkloosheid blijft stijgen, uitkeringen worden gekort, et cetera. Al jaren is deze ontwikkeling van invloed op de politiek. Overal in het Westen is er een beweging naar rechts gaande.

Een van de markante eigenschappen daarvan is een afkeer van alles wat buitenlandse politiek is. Niet lang geleden heeft de PVV opnieuw een plan gelanceerd waardoor bij uitvoering Nederland de euro weer voor de gulden zou inwisselen. Wat zouden Henk en Ingrid daarvan vinden? Van dat oervaderlandse echtpaar hebben we al jaren niets gehoord. Maar volgens de laatste peilingen van Maurice de Hond kan hun partij bij de aanstaande gemeenteraadsverkiezingen op dertig procent van de stemmen rekenen, meer dan de VVD en de PvdA samen. En intussen heeft het PVV-Kamerlid Raymond de Roon vragen gesteld over deze voorgenomen buitenlandse hulp. Kan dat geld niet beter worden besteed?

Zoals eerder de burgeroorlog in Syrië laten nu de gebeurtenissen in Oekraïne zien dat de ouderwetse buitenlandse politiek in verval is. Aan de ene kant hebben we daarmee geluk. Er zijn geen militaire mobilisaties meer, geen grensincidenten, geen topconferenties waar een dreigende wereldoorlog op het nippertje voorkomen wordt. In plaats daarvan hebben we een conglomeraat van staten gekregen waarvan een toenemend aantal in een staat van wanorde is. Met 130.000 doden is Syrië het dieptepunt, waarbij de internationale gemeenschap machteloos toekijkt. Misschien is Egypte op weg naar een burgeroorlog waarvan we dan op dezelfde manier getuige zijn.

En nu komt Oekraïne. Weken achtereen zijn we er via de televisie getuige van geweest hoe in Kiev vreedzame demonstraties uitgroeiden tot een meedogenloze stadsoorlog, waarna de burgerij zelf de vrede heeft hersteld. Voor hoe lang? Dat is aan de ene kant afhankelijk van de inzichten van Poetin, en aan de andere van de economische hulp die de geslaagde opstand van het Westen zal krijgen. Door die aanzienlijke lastenverlichting zal de politieke slagvaardigheid in Kiev worden bevorderd. Maar misschien zal het Westen dan ook zelf daarvoor een prijs moeten betalen, in de vorm van groeiend wantrouwen tegenover de gevestigde politiek.

De revolutie is voorlopig tot een goed einde gebracht, maar daarmee zijn nieuwe risico’s ontstaan waarvan pas op langere termijn de ernst zal blijken. De overwinning in Kiev is niet meer dan een begin.