De politieke advocatuur heeft altijd te maken met een eigenaardig probleem: wat is een politiek misdrijf? De proletarische winkelier zal niet spreken van een vergrijp, maar eerder van ‘een rechtvaardige vorm van kritiek op onze consumptiemaatschappij’. Een zwaarder voorbeeld, tegenwoordig populair: de terrorist ziet het opblazen van vliegtuigen, wolkenkrabbers en zichzelf als ‘een gerechtvaardigde strijd voor vrijheid’. Een politiek misdrijf is een politiek misdrijf als er ‘politiek misdrijf’ op staat.

En wat doet de politieke advocaat? Die doet wat hij wordt geacht te doen: hij kijkt naar zijn cliënten, vraagt wat ze willen, toetst of hij de belangen van zijn cliënt kan dienen, en stelt zich vervolgens op als oorlogsvoerder of vredesstichter – alles onder de noemer politieke advocaat.

‘Ik beschouw mezelf als een politieke advocate’, zei Britta Böhler, die bekend werd als advocate van Öcalan, onlangs voor de Duitse televisie. ‘Nu vind ik dat het vak van advocaat in de ruimste zin sowieso een vorm van politieke arbeid is.’

Kortom, iedere advocaat is eigenlijk een politieke advocaat. Hoewel…

Het grote voorbeeld van de politieke advocatuur in Nederland is zonder twijfel mr. Pieter Herman Bakker Schut. In de jaren zeventig verdedigde hij onder meer Andreas Baader, Gudrun Ensslin, Ulrike Meinhof, Holger Meins en Jan Carl Raspe. Zijn naam is zo verbonden met misdrijven met een politieke signatuur dat De Telegraaf direct na de moord op Pim Fortuyn foutief meldde dat de aangehouden verdachte onmiddellijk tegen de politie had geroepen: ‘Ik wil Bakker Schut!’ ‘Ik wil Bakker Schut’ was ook het eerste wat Raf-lid Christoph Wackernagel zei toen die in 1974 in Amsterdam werd gearresteerd.

Bakker Schut. Hij gaf de politieke advocaat een eigenzinnige allure. Zelf kreeg hij die allure doordat hij voortdurend in het nieuws kwam door de onhandigheid van de tegenpartij. Hij werd bijvoorbeeld in 1974 door de Duitse politiek beschuldigd van medeplichtigheid aan terroristische activiteiten. Men wilde hem een Berufsverbot opleggen en hem arresteren, maar omdat dat door Den Haag niet gewaardeerd zou worden, werd daarvan afgezien. Het is in dit verband aardig nog even de woorden van Helmut Schmidt te citeren die destijds, nadat men een Duitse advocaat had gearresteerd, in de Bondsdag verkondigde: ‘Ik betreur het dat tot dusver slechts in een enkel geval werd besloten tot uitsluiting van een verdediger die, in plaats van orgaan van rechtspleging te zijn, in werkelijkheid deelneemt aan een samenzwering.’

De politieke advocaat boezemt angst in. Bakker Schut – begin jaren zeventig behandelde hij voor de televisie netelige juridische kwesties in het programma Kort geding – schuwde derhalve de media niet. Integendeel. Toen hij Knut Folkerts moest verdedigen, belegde hij een zwaar aangezette persconferentie met ‘belangrijke mededelingen’ die Folkerts hem ‘in de gevangenis’ had gedaan. Folkerts zou van de Duitse overheid een ‘aanbod’ hebben gekregen: of hij zou ze vertellen waar de Raf de ontvoerde Hans Martin Schleyer gevangen hield, voor welke informatie hij een miljoen D-marken zou krijgen, of ze zouden Knut ophangen. Er volgden heftige ontkenningen: ‘Het Bundes Kriminal Ambt weet al veel langer dat Bakker Schut sinds jaren conspiratieve contacten heeft met West-Duitse terroristen.’ Hem werd naïviteit verweten; hoe kon hij zo stom zijn Folkerts te geloven?

Mevrouw Böhler is in vele opzichten spiegelbeeldig aan Bakker Schut. Was Bakker Schut een Nederlander uit een goed milieu (Wassenaar) die in Duitsland opereerde, mevrouw Böhler is van Duitse origine en heeft in Amsterdam domicilie gekozen. Ook zij schuwt een optreden voor de televisie of een ferme uitspraak niet.

De advocaat van verdachte Volkert van der G., mr. A.A. ‘Stijn’ Franken – verbonden aan hetzelfde kantoor als mevrouw Böhler (Böhler, Franken, Koppe, De Feijter) – schijnt eveneens een uitzonderlijk type te zijn. Het feit dat de van de moord op Pim Fortuyn verdachte Van der G. Franken als advocaat wenst, is voor velen overigens al een aanwijzing dat de moord op Fortuyn een politieke moord is.

Maar wat is een politieke moord? Een politieke moord is een politieke moord als er ‘politieke moord’ op staat. En dus komt dan ook al snel Gerard Spong in beeld. Spong is de advocaat van Pim Fortuyn en lijkt op hem: nette pakken, homoseksueel, snelle auto’s, fraaie dassen en krasse uitspraken. Hij is typisch iemand die de moord op Fortuyn tot een politieke aanslag verheft. Al tijdens de begrafenis van Fortuyn vertelde hij voor de camera’s dat hij overweegt om nog voor de verkiezingen te vragen strafrechtelijke vervolging in te stellen tegen politici (lees Melkert, De Graaf en Rosenmöller) vanwege hun harde uitspraken over Fortuyn. Enkele dagen later daagt hij ook sommige journalisten voor de rechter. Politici en journalisten als de eigenlijke moordenaars van Fortuyn. Merk de wonderlijke tegenstrijdigheid op: Fortuyn kwam in conflict met sommige journalisten en politici waarbij hij een beroep deed op verregaande vrijheid van menings uiting. Het gebruik van diezelfde vrijheid van meningsuiting door anderen wordt nu door Spong aangeklaagd. Spong als politieke advocaat: inconsistentie in denken levert mensen als hij publiciteit, sportwagens en nette pakken op, en zeker ook succes.

Overigens is voornoemde Stijn Franken een totaal ander type dan Spong. Enigszins ‘links’ meldt Het Financieele Dagblad. Volgens NRC Handelsblad een man ‘met een wat slungelig voor komen die niets moet hebben van confrères die zich met het dure maatpak en sportauto’s proberen te onderscheiden’. ‘Niet erg flitsend’, noemt zijn collega Tjarda van der Spoel hem, ‘maar wel topadvocaat, scherpzinnig en onafhankelijk’. ‘Iemand die zich goed staande zal weten te houden in een zaak waarin door de media een enorme druk op je zal worden gelegd.’

Politieke advocaten – zie genoemde voorbeelden – zijn tegendraads. Bakker Schut weigerde de leden van de Raf terroristen te noemen. Hij vond de term ‘politieke strijders’ beter. Over bommen zei hij: ‘Het kan onmogelijk zijn om op vreedzame wijze een verandering van de samenleving te bereiken.’ Dat De Telegraaf hem ervan verdacht de advocaat van Volkert van der G. te zijn, is dus niet vreemd. Mevrouw Böhler sprak ook al over ‘de vrijheidsstrijder Öcalan’ en voelde zich ook verbonden met diens strijd.

Politieke advocaten citeren graag de Franse filosoof Michel Foucault: ‘Strafrecht dient ter disciplinering van de onderkant van de samenleving.’ Bakker Schut haalt deze uitspraak aan in zijn Politische Verteidigung in Strafsachen . En zo nemen politieke advocaten met name graag politieke zaken aan van mensen die die samen leving eens willen disciplineren, of anderszins een lesje willen leren. Foucault was eveneens het studieobject van mevrouw Böhler, die in Amsterdam ook filosofische ambities heeft.

Politieke advocaten – mark our words! – zullen in deze tijd een renaissance beleven. De grote misdaadzaken zullen namelijk als politieke zaken worden uitgelegd. De Bakker Schutten, de Spongen, de Böhlers en de Frankens zullen we steeds regelmatiger te zien krijgen.