Jan Baan (1946) is geboren en getogen in het Overijsselse Rijssen, een van de stevigste calvinistische bolwerken van Nederland. Hij is de oudste in een gezin van negen kinderen en geniet een gedegen opvoeding in de Gereformeerde Gemeente zeker in Rijssen behorend tot de zwaarste denominaties binnen het protestantisme. Het gereformeerde gedachtegoed zal ook in zijn zakelijke carrière een belangrijke rol spelen.
Op de ulo komt hij er gauw achter dat de schoolbanken niets voor hem zijn; hij is zestien als hij jongste bediende in een vleesverwerkingsfabriek wordt. Hij verdient acht tientjes per maand.
Na zijn militaire-diensttijd verhuist hij naar Zeeland, waar hij eerst op een administratiekantoor werkt en vervolgens terechtkomt bij een bouwmaterialenhandel in Middelburg. Op 26-jarige leeftijd is hij hoofd administratie.
In 1978 keert hij terug naar zijn vertrouwde bible belt en huurt een oude schuur in Barneveld, die hij inricht als kantoor. Onder de naam Financieel Management Begeleidingsbureau Baan ontwikkelt hij modellen voor het financiële beheer van bedrijven en verstrekt hij adviezen. Na een jaar neemt hij zijn eerste medewerker in dienst; de adviesactiviteiten worden uitgebreid met administratieve dienstverlening.
Begin jaren tachtig krijgt Baan een opdracht van een computerimporteur. De betaling geschiedt in natura: een computer van het merk Durango. Goede Nederlandse software bestaat er echter nog niet voor het apparaat; Baan laat zijn eigen software schrijven, een pakket voor financiële administratie. Vervolgens gaat hij diverse andere pakketten ontwikkelen. In 1982 is Baan een heuse softwarefabrikant geworden.
In dat jaar komt ook zijn jongere broer Paul in het bedrijf, deze gaat programmas ontwikkelen voor de bouwnijverheid. Jan en Paul verdelen de aandelen en vervullen samen de functie van algemeen directeur.
Zoals gebruikelijk in de peuterjaren van de computer is de software die Baan ontwikkelt, geschikt voor slechts één merk. De gebroeders realiseren zich dat ze daardoor kwetsbaar zijn, bovendien zal het op de markt brengen van merkonafhankelijke programmas ze een voorsprong op de concurrentie geven. Jan ontdekt in Amerika het besturingssysteem Unix, waarmee applicatiesoftware onafhankelijk van het computersysteem kan worden gemaakt. Baan maakt voortaan software die draait onder Unix en introduceert dat systeem op de Nederlandse markt.
In 1987 is het bedrijf van Baan nog volledig op Nederland gericht. Hij is er echter van overtuigd dat de investeringen voor productontwikkeling alleen kunnen worden terugverdiend als het afzetgebied vergroot wordt.
Aanvankelijk stelt de internationalisatie weinig voor, maar als General Atlantic Partners in 1993 een belang in het bedrijf verwerft, gaat het snel. Baan zet een sterk mondiaal netwerk van eigen vestigingen op. Een grote order van Boeing betekent de definitieve doorbraak op de Amerikaanse markt. In 1995 gaat het bedrijf, inmiddels actief in Zuidoost-Azië, Noord-Amerika, het Midden-Oosten en Oost-Europa, onder de naam Baan Company naar de beurs met noteringen zowel in New York als in Amsterdam. De beursintroductie verloopt zeer succesvol: er wordt gezegd dat de inschrijving op de aandelen vijftig keer is overschreden. Kranten spreken van een «droomdebuut».
Omdat Baan al vroeg zogeheten client server-systemen op de markt brengt en een technologische voorsprong op concurrenten als SAP opbouwt, ontwikkelt zijn bedrijf zich als een leading edge-producent.
Veel startkapitaal verkrijgt hij met steun van ondernemers uit gereformeerde kring. Zijn bedrijf telt vrijwel louter medewerkers uit de bevindelijk-protestantse hoek. Intelligente, orthodox opgevoede boerenzonen en -dochters die uitblinken op heao, hts of TU vinden bij de «Baanfamilie» een veilig onderkomen. Dankzij hun achtergrond hebben ze geen moeite met de door Baan geïmplementeerde gedragscode binnen het bedrijf grove taal op de werkvloer is ten strengste verboden, vrouwen mogen geen broeken dragen en op zondag wordt er niet gewerkt. De zondagsrust heeft de hoogste prioriteit bij Jan Baan, hoewel hij ooit tegen het Reformatorisch Dagblad zei: «Maakt er dan nooit iemand een offerte op zondag? Natuurlijk wel, de bedrijfscultuur hangt niet van mij alleen af. Maar de werknemers weten dat ze daarmee bij mij niet scoren. Wat ik hooguit kan bereiken is een ontmoedigingsbeleid.»
Het heersende calvinistische arbeidsethos op de werkvloer zorgt ervoor dat het leger programmeurs en deskundigen hard werkt, weinig vragen stelt en zich volledig in dienst stelt van de zaak, de droom van iedere ondernemer.
De persoon Jan Baan zelf is ook een belangrijke factor voor het aanvankelijke succes van zijn bedrijf. Hij is zeer intelligent en welbespraakt. SAP omschreef hem ooit als een geniaal verkoper van producten die hij nog niet heeft. Bevlogen spreekt hij volle zalen toe, zich veelvuldig bedienend van Engelstalig zakenliedenjargon. Naar anderen luisteren en het toegeven van fouten zijn volgens insiders zijn enige zwakke punten.
Baan heeft geen tijd en geld verspild met het volgen van een (universitaire) studie, hij zag een gat in de markt dat hij zo snel mogelijk wilde vullen. Zijn calvinistische handelsgeest en arbeidsethos stelden hem daartoe in staat. Zelf schetst hij zijn taak binnen het bedrijf bescheiden. «Hij werkt voor mij», zal hij nooit over een werknemer zeggen. Veeleer houdt hij het op: «Ik werk voor hem en haar en alle andere werknemers binnen het bedrijf.» Hij beschouwt Baan Company niet als zijn persoonlijke eigendom; hij noemt zichzelf «rentmeester». Volgens bijbelse normen geeft God aardse bezittingen en talenten in bruikleen aan de mensen, die hun rentmeesterschap vroeg of laat tegenover Hem moeten verantwoorden. Een groot deel van zijn vermogen heeft Baan dan ook ondergebracht in de stichting Oikonomos (Grieks voor rentmeester), die (christelijke) charitatieve doelen in de Derde Wereld financiert en voorziet van computers en expertise. Zo krijgen kansarme kinderen in India of Papoea-Nieuw-Guinea computerles.
Vanaf de zomer van 1998 taant het economische succes van Baan Company. De Amerikaanse beurswaakhond SEC is er achtergekomen dat het bedrijf producten verkoopt aan kleinere bedrijfjes waarin Jan en Paul Baan eveneens belangen hebben. De beursautoriteiten eisen dat de wijze van boekhouding verandert. Tot nu toe staan deze transactiesals «extern» te boek, waardoor de indruk wordt gewekt dat de winst en groei veel groter zijn dan feitelijk het geval is. De mistige organisatiestructuren moeten hervormd worden en de opgepompte kwartaalcijfers gecorrigeerd.
Vooral Amerikaanse beleggers houden niet van dit soort boekhoudkundige verrassingen; zij zeggen dan ook massaal het vertrouwen in het aandeel Baan op. De koers keldert in zes maanden naar minder dan een vijfde van de beurswaarde.
In 1998 zakken de broers op de top-500 van meest vermogende Nederlanders van businessblad Quote van de derde naar de achtste plaats; hun vermogen is met bijna de helft tot drie miljard geslonken. «Het is niet ons eigen geld, maar van de stichting; het klopt dus niet. Natuurlijk zijn wij niet onbemiddeld, maar we proberen met onze levenswijze geen aanstoot te geven», zegt Jan Baan daarover korzelig.
De broers zien zich gedwongen terug te treden. Jan wordt aanvankelijk commissaris en bemoeit zich alleen nog maar met de bedrijfsstrategie, niet veel later legt hij ook die functie «met pijn in het hart» neer om zijn broer achterna te gaan. Paul richt zijn aandacht inmiddels volledig op de investeringsmaatschappij Vanenburg Ventures, die van de SEC geheel losgekoppeld moet worden van Baan Company. Het verliesdraaiende Vanenburg verkoopt aandelen Baan Company om de dieprode cijfers (zeshonderd miljoen) op te vangen en kan «met een schone lei» verdergaan.
De vierduizend werknemers van Baans bedrijf werken nu voor het Britse Invensys. Zelf heeft hij het zinkende schip verlaten, nadat hij zijn kapitaal veiligstelde. Toch is geld voor Jan Baan, naar eigen zeggen, van ondergeschikt belang. Tijdens business-presentaties in binnen- en buitenland vertelt hij altijd over de stichting Oikonomos en de achterliggende ideologie. «Je kunt geen vroom verhaal houden, maar ik zeg dan dat er meer is dan alleen Wall Street en Nasdaq.»
Deze woorden zet hij nu kracht bij door zich volledig te richten op de computerliefdadigheid.