
‘In de eerste weken van de oorlog hebben de wegbeheerders de flitspalen uitgezet, uit angst dat ze door de Russen gehackt zouden worden. Het rijden en het vrijwilligerswerk gingen die dagen erg snel’, zegt Volodimir Chernii, terwijl we afremmen om een controlepost ten westen van Lviv te passeren. Nu staan de flitspalen weer aan. ʻNadat ze beseften hoeveel geld aan boetes ze hierdoor misliepen, heeft de staat de servers naar het buitenland verplaatst’, speculeert hij. Vandaag is het vrijwilligerswerk in Oekraïne misschien niet meer zo snel als aan het begin van de Russische invasie, maar het heeft een groot deel van de functie van de staat op zich genomen en is centraal komen te staan in het leven van het door oorlog verscheurde land, waarvan het bruto binnenlands product in 2022 naar verwachting met 45 procent zal krimpen.
Volodimir en ik komen aan bij een hangar van drieduizend vierkante meter, naast de stad Horodok, zo’n dertig kilometer van Lviv en vijftig kilometer van de Poolse grens. In vredestijd werd de hangar gebruikt voor de opslag van graan. Er staat een kleine stapel maiszaden in de hoek en buiten staan twee grote oogstmachines. Maar nu gebruikt Volodimirs team de hangar voor de opslag van humanitaire hulp. Binnen staan honderden dozen met hygiënische producten, ingeblikt voedsel en kleding. Er is een speciaal gedeelte met artikelen voor militaire behoeften, waaronder extra laarzen, beschermende kleding, eerstehulptrommels en een veldbed. ʻDe afgelopen twee weken waren rustig. We hebben alle medicijnen en het grootste deel van het ingeblikte voedsel en de hygiënische producten verzonden’, zegt hij. De komende weken zullen nieuwe vrachtwagens arriveren.
Naar schatting is tot nu toe slechts 0,24 procent van de directe donaties aan Oekraïne naar de lokale ngo’s gegaan, die vrijwel alle humanitaire hulp in het hele land verlenen. Het team van Volodimir is een van die initiatieven. Vóór de oorlog was de vader van zijn vriendin medeoprichter van een liefdadigheidsinstelling voor kinderen; toen de invasie begon, werd het netwerk van de instelling omgebouwd om hulp te kunnen importeren en distribueren. ʻWe ontvangen vrachtwagens uit het buitenland, die spullen verzamelen, meestal via de gemeenschappen van de Oekraïense diaspora. Vervolgens leveren we met kleinere auto’s wat nodig is in het hele land, voornamelijk in de regio’s Kiev, Tsjernihiv en Charkov’, zegt hij. Vergeleken met de grote westerse ngo’s, waarvan de hulp vaak niet is afgestemd op de behoeften van de mensen ter plaatse, of hen gewoon helemaal niet bereikt, staat Volodimirs team in direct contact met de gemeenschappen in nood en heeft het een snelle reactietijd. Gemiddeld hebben ze drie tot vier dagen nodig om een verzoek te verwerken.
In het Oekraïne van vandaag is er nauwelijks nog onderscheid tussen de staat, het leger en de burgermaatschappij. Zoals mijn vriend Mykita Grigorov, een journalist uit Donetsk en sinds kort vrijwilliger in een militair hospitaal in de frontlinie, het me heeft verteld: ʻZelforganisatie is een van de belangrijkste eigenschappen van het Oekraïense volk, en deze dagen vullen vrijwilligers alle gaten op die in onze defensie vallen. ‘Wanneer Mykita het woord ʻdefensie’ in de mond neemt, bedoelt hij niet alleen de strijd tegen de Russen in het zuiden en het oosten van het land. Bedreigd door een genocide op hun natie en een totale vernietiging van hun land, verdedigen de Oekraïners zich niet alleen door stand te houden en militair terug te vechten, maar ook door rond te trekken en te schuilen, door te herbouwen en op te ruimen, door verder te gaan en hun leven te leiden. Het hele land is bezig met de verdediging, en die rust grotendeels op de schouders van vrijwilligers.
Hulp aan het Oekraïense leger is vanzelfsprekend voor iedereen die kan helpen, ook voor extreem-linkse en anarchistische groepen. ʻHet leger is de ruggengraat van ons overleven en ons bestaan. Iedereen begrijpt dat’, zegt Mykita. Volodimirs team is geen uitzondering. ʻDe situatie aan het front is altijd onvoorspelbaar’, zegt hij. ʻWe hadden eens contact met een eenheid die uitrusting nodig had, maar toen ik de volgende dag met de jongens ging praten, vertelden ze me dat ze alles hadden wat ze nodig hadden. Tegelijkertijd was er een paar kilometer bij hen vandaan een andere eenheid waar mensen de allernoodzakelijkste dingen nodig hadden, zoals voedsel en energiedrankjes.’ Naast voedsel en uitrusting leverde het team van Volodimir ook een paar kleine drones af die in Europa waren gekocht. Op een gegeven moment hielpen de gewoonlijk stugge grens- en douanewachters hem om de drones op tijd binnen te krijgen. ʻZe begrijpen het natuurlijk allemaal’, zegt hij.
Volodimir Chernii komt uit Kiev en is een van de duizenden Oekraïners die na het uitbreken van de oorlog naar Lviv, de meest westelijke grote stad van het land, zijn verhuisd. ʻIk werd op 24 februari wakker van de geluiden en de flitsen van grote explosies in de lucht. Ik voelde een schokgolf in mijn appartement. Het was in het begin heel eng’, herinnert hij zich. Zijn vriendin en hij pakten hun spullen, stapten in de auto en reden Kiev uit via kleinere wegen. ʻIk had van tevoren kaarten met secundaire wegen uitgeprint, dus we waren vrij snel de stad uit.’ Anderen hadden minder geluk. Zijn vriendin Katja deed er achttien uur over om op de 24ste van Kiev naar Lviv te komen. Haar moeder, die tien minuten later vertrok, haalde het pas in 36 uur.
Vluchten uit Kiev was beangstigend, maar vluchten uit Charkov was nog angstaanjagender. Vanaf de eerste dag bombardeerde het Russische leger de op een na grootste stad van Oekraïne met gevechtsvliegtuigen en artillerie, waarbij elke dag honderden granaten werden afgevuurd en tientallen burgers omkwamen. Al die tijd hield Ivanka Koetsenko zich schuil in de badkamer van het appartement van haar vrienden in het centrum van de stad, voor het geval dat een granaat het flatgebouw zou raken en de buitenmuur zou verwoesten. Na een week besloot ze haar geluk te beproeven en te ontsnappen.
ʻIk haalde het treinstation ‘s avonds, maar er waren zoveel mensen dat ik niet in de buurt van het spoor kon komen. Ik kwam om zes uur ‘s morgens terug, en de menigte droeg me zo’n twaalf uur later de trein in’, zegt ze. Tijdens de twaalf uur die ze buiten doorbracht in temperaturen onder het vriespunt stopten de beschietingen niet. Toen ze een dag later in Lviv uit de trein stapte, kon ze haar ogen niet geloven. ʻEr was een man met afhaalkoffie, er was openbaar vervoer, er waren geen beschietingen. Het voelde alsof ik op een andere planeet was aangekomen.’
Samen met Zhenya, Yana, Dasha en Liza is Ivanka lid van Bilkis, een feministisch onderwijscollectief uit Charkov, dat zichzelf onlangs omvormde tot een in Lviv gevestigde vrijwilligersorganisatie. Bilkis zamelt geld in via PayPal, waarbij vrijwel alle donaties afkomstig zijn van Oekraïners. Het geld wordt vervolgens besteed aan benodigdheden voor gerichte ʻgolven’ van humanitaire hulp voor vrouwen en queer mensen: de activisten kopen in de apotheken en kruidenierswinkels van Lviv babyvoeding, medicijnen, menstruatieproducten en ingeblikt voedsel. De aankopen worden kort opgeslagen in het ʻmagazijn’, een kleine gehuurde ruimte in het centrum van de stad, en worden dan naar het postkantoor gereden door ingehuurde chauffeurs van kleine busjes. Volgens Zhenya Dzekoen heeft Bilkis vanaf het begin van de oorlog hulp geboden aan ongeveer 950 mensen, waarbij per persoon ruwweg dertig euro werd uitgegeven. ʻNu krijgen we minder geld dan in het begin’, zegt ze, ʻmaar we zijn van plan om door te gaan met de hulp zolang het nodig is.’
ʻOp het plaatselijke postkantoor van Nova Poshta kent het personeel ons persoonlijk, en we weten alles over het hanteren van de dozen en het uitzoeken welk soort babyvoeding bij de verzoeken past’, vertelt Zhenya als we een ander filiaal van Nova Poshta binnenlopen, een particulier postbedrijf waarvan de snelle leveringen in oorlogstijd de logistieke ruggengraat van Oekraïne werden (Volodimir gebruikte Nova Poshta om drones te versturen). Zhenya slaagt er vervolgens in om in minder dan 25 minuten tien dozen van elk ongeveer drieënhalve kilo in te pakken en uit te checken. De meeste pakketten gaan naar Dnipro. ʻDaar zijn veel opvanghuizen voor vrouwen die aan de frontlinie zijn ontsnapt’, zegt ze.
Hoewel het werk van Bilkis misschien niet het gevaarlijkste is in het Oekraïne van vandaag (in vergelijking met ngo’s als Base.ua of SOS Vostok, die mensen evacueren uit gevechtszones), is het op een bepaalde manier wel moeilijk. Veel verzoeken komen van vrouwen, vóór de oorlog vaak in achtergestelde posities, die zich als binnenlandse ontheemden in wanhopige situaties bevinden, en het kleine collectief moet beslissen wie ze wel en wie ze niet kunnen helpen. ʻTijdens de eerste golf kregen we een bericht van een vrouw die ons sms’te namens een vierjarige. Toen ik haar vroeg wat er precies nodig was, antwoordde ze: alles’, herinnert Ivanka zich. ‘Maar we kunnen alleen met bepaalde dingen helpen.’
Hoewel Lviv gespaard is gebleven van grote verwoestingen, heeft Rusland verscheidene malen raketten afgevuurd op de stad en zijn omgeving en het luchtalarm is sinds het begin van de oorlog al 150 keer afgegaan, slechts vijf keer minder dan in Bilkis’ geboortestad Charkov. De mogelijkheid van een raketinslag – Rusland lanceert zonder uitzondering elke nacht raketten op Oekraïense steden, en de Oekraïense antiraketsystemen zijn niet opgewassen tegen deze voortdurende aanvallen – verandert iemands perceptie van de werkelijkheid. Af en toe besef je dat als de sirene niet zou afgaan en een raket in de buurt zou inslaan (wat in Loetsk en Ivano-Frankivsk bijvoorbeeld op 11 maart gebeurde), een explosiegolf je lichaam in een oogwenk zou kunnen verscheuren. Je moet moeite doen om over dit gevoel heen te stappen, om fysiek de volgende stap te zetten of de volgende ademteug te nemen. ‘s Nachts denk je aan de samenstelling van het plafond, de muren, de trap. Je begint de stilste geluiden op te merken, waarvan je niet wist dat ze bestonden – een duif die over het dak loopt, een bezorger die zijn tas open- of dichtdoet.
Zoals iedereen die ik in Oekraïne ontmoet me uitlegt, is deze onrust tijdelijk. Zo zegt Zhenya: ʻAngst demoraliseert, dus maak je een keuze tussen bang zijn en leven.’ En Mykita: ʻAngst sterft op een gegeven moment af.’ Maar niemand zegt hoelang dat duurt.

Van Kiev ga ik met Volodimirs vriendin Katja naar de voorstad Irpin, die grenst aan Boetsja, waar een van de hevigste gevechten in de regio Kiev heeft plaatsgevonden. We zien de sporen van de oorlog: een verlaten auto, een geplunderd benzinestation, een karkas van een gesmolten pakhuis. Dan komen de vernielde Russische tanks, raketwerpers, mortieren. Na tien minuten zijn we de tel van de objecten kwijt. Als ik Katja vraag of we kunnen stoppen voor een plaspauze, zet ze de auto aan de kant en zegt: ʻHier. Ga niet van het asfalt af. Er kunnen mijnen liggen.’
In Irpin ontmoet ik Tetiana Kalenichenko, een godsdienstsociologe die nu de plaatselijke gemeenschappen helpt bij het herstel na de Russische bezetting. Vóór 24 februari werkte Tetiana als conflictbemiddelaar en mediator. Ze loste conflicten op binnen en tussen gemeenschappen, door religieuze leiders erbij te betrekken. Nu helpt ze de religieuze leiders om te gaan met de getraumatiseerde mensen die op hun pad komen. In 2015 overleefde Tetiana’s man de slag om Debaltseve, een van de grootste veldslagen van de Russisch-Oekraïense oorlog vóór de volledige invasie, en de familie heeft veel ervaring met traumaverwerking. ʻHet is heel belangrijk dat mensen die het geweld van de bezetting hebben meegemaakt, weten dat het mogelijk is om met de nasleep ervan om te gaan: door therapie, door gemeenschappelijke projecten, door betrokkenheid’, zegt ze. ‘Er zijn bijvoorbeeld veel geschoolde mensen die hun baan zijn kwijtgeraakt door de invasie. Zij willen werken, en wij proberen hen te helpen.’
Tetiana en ik praten in TeaKava, een klein café dat zij en haar man in januari openden op de begane grond van een flatgebouw van negen verdiepingen aan Severynivs’ka, een van de hoofdstraten van Irpin. Op het bankje naast het café zit een man luidkeels te vertellen hoe de Russische soldaten hem aan zijn bed vastbonden en hem zo, zonder eten of water, twee dagen vasthielden. De stoep rond het bankje is schoon, maar in het gazon liggen glasscherven van de ramen erboven. Aan de andere kant van de weg ligt een elektriciteitspaal op de grond. ʻDe frontlinie van de slag om Irpin lag maar één blok verderop’, zegt Tetiana, ʻdaar komen nu alle westerse leiders.’ Tetiana’s familie overleefde de Russische bezetting in hun buitenverblijf in een naburig dorp. ʻIk zag de Russische soldaten in onze achtertuin en we besloten die nacht te vluchten.’ Door de duisternis reden ze naar de veiligheid. Hun buurman, die later probeerde te ontsnappen, werd doodgeschoten.
In haar korte geschiedenis is TeaKava voor velen van levensbelang geweest. ʻEerst gaven we onze soldaten te eten tijdens de strijd om de stad. Nu verwelkomen we degenen die zijn teruggekeerd om in Irpin te wonen, maar die geen communicatiemiddelen meer hebben, of wier appartementen geen ramen meer hebben’, zegt Tetiana. Naast het traumawerk en het bieden van onderdak en voedsel in het café is Tetiana ook betrokken bij de productie van proteïnerepen. ʻWe runnen een kleine fabriek en sturen de repen, die lange tijd buiten de koelkast bewaard kunnen worden, naar mensen in nood.’ En ze werkt mee aan de fabricage van militaire camouflagenetten. ʻEr is een gemeenschapscentrum in Borodjanka waar mensen ze naaien.’ Haar man en zij vervullen wat in vredestijd de functies van verschillende industrieën zouden zijn. Wat zij doen lijkt hun capaciteiten te boven te gaan, en toch is het normaal geworden.
Alle mensen die ik in Oekraïne spreek, onder wie een juwelenontwerpster en de treinconducteur die me op de terugweg uit Kiev thee brengt tijdens het luchtalarm, zeggen dat ze er klaar voor zijn als de oorlog nog lang duurt. ʻDit betekent dat ook het vrijwilligerswerk zo lang zal doorgaan als nodig is’, zegt Mykita. Mensen zullen veranderen en de middelen van de diaspora en het enthousiasme van de Europeanen zullen in golven komen en gaan, maar de netwerken van de activisten zullen alleen maar stabieler worden, ook al zullen de vrijwilligers niet oneindig in alle situaties kunnen bijstaan. Daarvoor is de impact van de oorlog in het omvangrijke land domweg te groot.
Op een warme julimiddag ontmoeten Ivanka, Zhenya en ik elkaar op een grasveld in het Ivan Franko Park in het centrum van Lviv. We spreken over de geschiedenis van Bilkis en over Zhenya’s ervaring tijdens een kort verblijf in Duitsland aan het begin van de oorlog, waar ze gedesillusioneerd raakte over de onwil van de Duitsers om Oekraïne te helpen zichzelf te verdedigen. ʻGeweldloosheid jegens een indringer is de weg naar nóg meer geweld. Net als geweldloosheid tegen een verkrachter’, vat ze het probleem samen.
Dan houdt ze even haar mond, kijkt Ivanka aan en vertelt haar dat ze eerder die dag heeft gehoord dat hun collega Dasha binnen vijf dagen naar de frontlinie zal worden gestuurd, en misschien nog wel sneller, in ieder geval binnen een tijdsbestek dat veel korter is dan waar ze klaar voor is. Op 24 februari had Dasha dienst genomen bij een landelijke militaire organisatie ter ondersteuning van het Oekraïense leger. Na slechts vier maanden training is ze nu commandant van een legereenheid van enkele tientallen mensen. ʻZe belde me doodsbang op en zei dat er in haar eenheid achttienjarige jongens en oudere vrouwen zitten, en dat ze niet genoeg munitie en uitrusting hebben. We moeten uitzoeken wat we kunnen doen om haar te helpen.’ Zhenya kijkt naar de lucht en zegt: ʻAls er al iets is wat we kunnen doen.’
Vertaling Menno Grootveld. Doneren aan Bilkis kan via PayPal. Via e-mail (fem.bilkis@gmail.com) of Instagram