Vraag: hebben de grimmige en uit elkaar geslagen coronaprotesten in Parijs, Peru, Libanon, India, Irak, Michigan en Brazilië iets met elkaar te maken? Net als in het mondiale ‘protestjaar’ 2019 zit het antwoord vooral in het oog van de kijker. De komende maanden zal het onduidelijk blijven of er een centrale lijn in die protesten zit, of dat het een losse collectie lokale demonstraties betreft. Maar dat de protesten groeien staat vast, op allerlei plaatsen in de wereld tegelijk. En ze gaan voorlopig niet weg.
Het is mei 2020 en de halve wereld zit thuis. Overal denken mensen na over manieren om de samenleving weer op gang te laten komen, over de schade die de coronacrisis heeft aangericht en wat er de komende jaren nog komt. Het is in die situatie makkelijk om te vergeten wat nog maar vlak achter ons ligt. En dat is, om de omschrijving van The New Yorker te lenen, ‘Het verhaal van 2019: Protesten in elke hoek van de aardbol’. De demonstraties in Hongkong trokken vorig jaar de meeste aandacht, met enorme bijeenkomsten tussen de kantoorflats, straat- en metrogevechten en universiteitscampussen die werden omsingeld en schoongeveegd. Maar daar kwam heel veel bij: massa’s mensen op straat, soms honderdduizenden tegelijk, in Catalonië, Chili, Libanon, Frankrijk, Algerije; in Moskou, Port-au-Prince, Bagdad, Jakarta en meer.
Het was moeilijk om geen onderling verband te zien tussen al die politieke mobilisatie. De secretaris van de VN, António Guterres, zag een verbindend element in ‘extreme financiële druk, ongelijkheid en andere structurele problemen’, die mensen over de hele wereld de straat op deden gaan. Het leek een nieuw mondiaal moment, een nieuw 1989. In sommige landen viel, net als dertig jaar eerder, de gevestigde orde, zoals in Soedan. In andere landen haalde zij bakzeil, zoals in Chili. In weer andere landen drukte de staat het protest de kop in, zoals in Hongkong. In de meeste landen werd wat gepapt en natgehouden, en sluimerde de onvrede voort.
En toen kwam het coronavirus. Wereldwijd zitten mensen aan huis gekluisterd en zijn er uitgaans- en samenkomstverboden ingevoerd. Wat er nog over was aan straatprotest, is daarmee weg – een verademing voor een aantal regeringen die ermee in hun maag zaten. De tentenkampen van de demonstranten in Beiroet zijn opgedoekt en schoongespoten en de snelwegen in Delhi zijn sit in-vrij. Er zijn weliswaar nieuwe vormen van burgerlijk protest opgedoken, zoals het slaan op pannen in Brazilië. Harvard-politicoloog Erica Chenoweth telde maar liefst honderd nieuwe, coronabestendige vormen van demonstreren. Maar voor allemaal geldt dat ze minder druk op de zaak zetten dan een paar tienduizend mensen onderweg naar het regeringspaleis.
Verschillende regeringen maken daar dankbaar gebruik van. Ze voeren bijvoorbeeld alsnog de maatregelen door waar mensen vorig jaar tegen demonstreerden. In Ecuador, bijvoorbeeld, zette de rechtse president Lenín Moreno alsnog het neoliberale bezuinigingspakket door dat een half jaar geleden tienduizenden mensen de straat op deed gaan – en dat mogen ze nu niet. In Kenia hervestigde de staat zijn autoriteit door coronamaatregelen met bruut geweld op te leggen. Rusland en India voerden hun staatssurveillance op tot een niveau waar de veiligheidsdiensten voor corona alleen van konden dromen.
Maar dat lijkt bepaald roekeloos. Wat de onvrede van al die burgers over de hele wereld ook was, corona neemt de oorzaken niet bij toverslag weg. Sterker nog: de economische crisis die voor ons ligt, verergert ze waarschijnlijk alleen maar. In Libanon is het straatgeweld terug, van demonstranten die door pure honger worden gedreven. In Irak ontbrandt het protest tegen de werkloosheid weer, die is verergerd door corona. Angst voor besmetting houdt die protesten nu klein, maar voor hoelang? Een rapport van de Amerikaanse denktank Carnegie Endowment voorspelde droog dat ‘nu de pandemie diepe economische pijn veroorzaakt in landen over de hele wereld en de tekortkomingen van regeringen bruut blootlegt, het aantal onrustige en boze burgers eerder zal stijgen dan dalen’.
Over de hele wereld hebben machthebbers een paar weken kunnen genieten van een ‘coronabump’ in hun populariteit. Over de hele wereld mogen ze zich nu schrap gaan zetten voor wat daarna komt.