Beyoncé zit naakt op een paard en het internet wordt gek.

Een van de vrolijkste mensen die ik ken heeft onlangs, halverwege de dertig is ze inmiddels, de manege ontdekt. Het verraste haar zelf ook. Ze zei het een beetje besmuikt tegen me: ‘Als ik nu een paard zie, tja, dan wil ik er gewoon bovenop.’

Bij Beyoncé is iets anders aan de hand. Beyoncé is de veertig gepasseerd, dit beeld zou een viering zijn van haar leeftijd, zeggen de internetcomments, haar lichaam is haar kapitaal, haar naakt verzadigt geen male gaze maar is juist een feministisch monument van haar onaantastbaarheid. Etc, etc.

De foto is gemaakt door de Nederlandse Carlijn Jacobs. Volgens de Volkskrant zien we de zangeres ‘in een middeleeuws aandoend, puntig tuigje op een lichtgevend paard’. Puntig, indeed. Mijn meest nabije collega (v) kijkt over mijn schouder mee op mijn scherm. ‘Die borsten! Waarom heeft niemand het over die borsten?!’

Just another day at the office: we zitten op onze telefoons te zoeken naar oudere semi-naaktfoto’s van Beyoncé, waarin wij ons meenden te herinneren dat de zwaartekracht een rol van grotere betekenis speelde. Mijn meest nabije collega (v dus, ik benadruk het nog maar eens) is de wanhoop nabij: ‘Die borsten! Ik geloof ze niet!’

De Volkskrant heeft een blik experts opengetrokken om de foto te duiden, popcultuurdeskundigen aan universiteiten, critici, de grondlegger van het vak ‘Beyoncéology’. Eén expert zegt dat dit het vierde paard zou zijn waarmee ze ooit is afgebeeld en dus zou kunnen verwijzen naar de vier ruiters van de Apocalyps. Weer een ander vindt het paard ‘futuristisch, haast een cyborg-achtige extensie van haar’. Zo’n cyborg was interessant ‘binnen de feministische theorie, omdat die een manier vormt om voorbij de beperkingen van gender te denken’.

Ik kijk nog eens naar het puntige tuigje, of ik de beperkingen van gender kan vinden.

Na afloop verdwijnt ze weer en stort iedereen in. Het zit erop, goddank

Een academicus merkt op ‘hoe Beyoncé in overwegend witte ruimten van de Europese “hoge kunst” binnentreedt en daar een plaats creëert voor zwarte aanwezigheid. Kijk bijvoorbeeld naar de clip van Apeshit in het Louvre.’

Die opmerking zegt, denk ik, in zijn misplaatstheid, alles. Allereerst dat niemand nog in termen van hoge en lage cultuur denkt. Daarnaast het ironische gegeven dat die opmerking in de Volkskrant staat, in een groot stuk, over één foto, waarin allerlei critici hun blik de vrije loop mogen laten. Is er in de recente geschiedenis één ‘hoog’ kunstwerk te bedenken waarvoor een krant meerdere experts raadpleegde? Er is geen hiërarchie te bedenken – commercieel, financieel, kunstkritisch – waarin Beyoncé niet bovenaan staat. Dat zit ook in de clip Apeshit: Beyoncé gunt de Mona Lisa geen blik waardig.

Susan Sontag zei dat interpretatie de wraak van de criticus op de kunst is. Het verdrong het kunstwerk. Vandaag lijkt interpretatie het excuus van de fanboy – of -girl. Simpelweg fan zijn van Beyoncé of Taylor Swift of Harry Styles is niet genoeg. Het moet iets betekenen. Het moet ook iets over jou zeggen. Op social media zie je daarom hoe elk liedje een analyse krijgt, hoe in elke foto een verborgen boodschap wordt gevonden. Zonder die analyse is het een blote vrouw op een paard – een poster aan je muur. Met die analyse is het een verbond tussen zender en ontvanger.

Het gaat er denk ik niet om of je die borsten gelooft – het gaat erom, wil ik schrijven, maar ik weet eigenlijk niet of het wel ergens om gaat. Er is geen verbond, denk ik vaker. Hoeveel we ook duiden, het leven van Johnny Depp en Amber Hearst zegt niets over de maatschappij. Supersterrenlevens zijn losgezongen van de rest. Ik moet eerder aan een opmerking van Beyoncé’s man denken, Jay Z, toen hij in gesprek was met David Letterman. Behalve die keer dat Beyoncé’s zusje Solange hem te lijf ging in een lift, is Jay Z altijd honderd procent ontspannen, driehonderd procent zelfvertrouwen. Letterman had het over kinderen, of opvoedverplichtingen, ze naar school brengen en weer halen. Doet je personeel dat nooit, vroeg Jay Z, en Letterman was duidelijk verrast, een beetje betrapt.

‘Oh Dave’, lachte Jay Z, ‘are we not supposed to mention the staff?’

Jay trok het gordijn weg. Ze kunnen over kinderen praten, tuurlijk, gezellig, maar zijn leven is het onze niet. Natuurlijk zijn Beyoncé en hij niet onder de indruk van het Louvre: ze hebben hun personeel, hun paleizen, ze hebben – hij rapt erover – Picasso’s aan de muur.

Ik stel me voor hoe Beyoncé in een contingent geblindeerde zwarte jeeps naar de fotostudio wordt gereden, hoe mensen de deur openhouden, hoe een legioen assistenten uitrukt. Visagie, haar, stilisten. Iedereen schept al dagen op tegen hun vrienden – ‘morgen werk ik met Beyoncé!’ – en op de dag zelf is iedereen doodsbenauwd: ‘Doe niets dat Beyoncé niet bevalt.’ Vraag niet om handtekeningen! Geen selfies! Ik stel me voor hoe ze op het paard wordt getakeld en welke torenhoge verzekering er moet zijn afgesloten voor als ze eraf zou vallen – een hele sector kan dan failliet gaan. Na afloop verdwijnt ze weer en stort iedereen in. Het zit erop, goddank.