Hoe zou het voelen om Justin Bieber te zijn, vroeg Zadie Smith zich een paar jaar geleden af. Zou je je nog wel een persoon voelen? En als je Bieber zou ontmoeten, zou hij dan in staat zijn je te vertellen hoe het voelt?

Smith schreef er een nog niet eerder gepubliceerd essay over, opgenomen in de recente bundel Feel Free. Het stuk stamt uit 2013, in poptermen lichtjaren geleden. In 2017 voegde ze een klein postscriptum toe, maar inmiddels heeft Bieber zich al lang opnieuw gemetamorfoseerd. (Nu ik dit opschrijf heeft hij net een christelijke worship achter de rug op het Amerikaanse muziekfestival Coachella, na een aankondiging, vorige maand, dat ook de nummers op zijn nog te verschijnen album ‘christian appropriate’ zullen zijn.)

Het doet weinig afbreuk aan de relevantie van Smith’s stuk (bedrieglijk opgetogen getiteld Meet Justin Bieber!) dat, zoals veel van wat ze schrijft, zowel het nu van het nu wil vangen als het altijd ervan. Op smithiaanse wijze – jaloers makend erudiet en elegant, dus – verweeft ze het gedachtegoed van de joodse filosoof Martin Buber (1878-1965) met haar fascinatie voor de roem van een superster als Justin Bieber. Buber en Bieber, inderdaad.

Ze grijpt terug op een essay van Buber uit 1923, getiteld I and Thou. Hij onderscheidt daarin twee manieren om in de wereld te zijn, en die elkaar nodig hebben willen we kunnen spreken van een mensenleven: I-Thou en I-It. De I-It-modus manifesteert zich in onze omgang met de wereld van de dingen en ideeën. De wereld waarin we ons elke dag bevinden, dus – die van ambitie, belastingformulieren, de zee, Justin Bieber. Daarnaast is er de I-Thou-realiteit van werkelijke ontmoetingen. Het gaat daarbij om ontmoetingen die niet te reduceren zijn tot de It-wereld van objecten, verhalen en ervaringen. Ontmoetingen, dus, waarbij je de ander volledig erkent als iemand anders. Zoiets gaat niet bepaald vanzelf, merkt ook Smith op: de meeste anderen in ons leven behandelen we alsnog als objecten – zelfs je eigen familie bevindt zich maar al te vaak in de It-zone van obstakels, ruzies, symboliek, eigendom.

Er is maar één iemand met wie Kanye West het altijd honderd procent eens is: hijzelf

Justin Bieber, ondertussen, zit al jaren gevangen in de projecties van miljoenen tienermeisjes die zichzelf, naar de goede traditie van wereldwijde sektes, ‘Beliebers’ noemen. Wat ze voelen is waarschijnlijk diep en echt, maar hun object van affectie is en blijft precies dat: een object. Omgekeerd is het voor iemand als Bieber natuurlijk volstrekt onmogelijk om in zijn fans, welke fan dan ook, ze bestaan tenslotte alleen maar als massa, echte, complexe personen te zien. Zoals Smith het formuleert: ‘If Socrates is the model of a dialogic existence, to be as famous as Bieber, in the twenty-first century, is to live as pure monologue.’

De situatie van Bieber de superster is er een die Buber al omschreef als ‘the demonic Thou’, maar dan aan de hand van Napoleon. Buber over Napoleon: ‘He was for millions the demonic Thou, the Thou that does not respond, that responds to Thou with It.’ Voor deze demonische Thou is iedereen een object, inclusief hijzelf.

Terwijl ik Smith’s essay lees, voltrekt zich in real time een reeks controverses rond rapper en zelfbenoemd creative genius Kanye ‘Yeezus’ West. Waar zal ik beginnen – waar kun je beginnen, met Kanye? Zijn hele publieke identiteit is gebaseerd op de bokkensprongen die hij maakt, zijn eindeloze rants, grootsheid die soms heel moeilijk te onderscheiden is van grootheidswaan. Hoe dan ook, na bijna een jaar stilte was hij ineens weer terug op Twitter. Hij uitte er zijn liefde voor Trump, die hij zijn ‘brother’ noemde en postte een foto van zijn gesigneerde Make America Great Again-pet. Er was een nieuwe single: Ye Vs. The People, waarin hij in dialoog gaat met de rapper T.I. om zijn standpunten over Trump nog eens te verdedigen. In een interview noemde hij de eeuwen slavernij een ‘keuze’ van zwarte mensen. De hele wereld kwaad. Vrienden bezorgd. Vrouw gebiedt hem duidelijk te maken dat hij het met veel standpunten van Trump niet eens is. Dat klopt, zegt Kanye. Er is maar één iemand met wie hij het altijd honderd procent eens is: hijzelf.

Anders dan Justin Bieber heeft Kanye de spiegel waarin het miljoenenpubliek hem aanschouwt van meet af aan – consequent! – stukgegooid. Zijn onbesuisdheid, megalomanie en politieke incorrectheid lijken zich altijd opnieuw tegen hem te keren, al kun je je afvragen wie deze hem dan eigenlijk is. Misschien is Kanye de ultieme demonische Thou van Buber, een ding in een zee van dingen. Het kan ook dat zijn onnavolgbaarheid puur lijfsbehoud is. En een lijf wil, uiteindelijk, nooit alleen maar gekend zijn als een it.