
‘Daarheen! (…) Daarheen! Wie lucht en leven/ behoeft, wie boven stof en maatschappij wil zweven,/ op meiren oeverloos, op bergen sterrenhoog,/ op velden, eindloos vlak en ’t onbeneveld oog/ door geene oneffenheên beleedigend. Daarhenen!’ Aldus de Amsterdamse dichter en historicus Isaäc da Costa in 1847 in zijn bundel Wachter! Wat is er van den nacht?.
In die tijd maakten gelovige landverhuizers dankbaar gebruik van deze verzen, want ‘daarheen’, dat was Amerika, het beloofde land waar ‘het land ledig ligt en er volkomen vrijheid van godsdienst en onderwijs is’, zoals de bekende geestelijke emigrant Hendrik Pieter Scholte twee jaar later schreef. Scholte was een centrale figuur in de afscheiding van 1834 waarin orthodoxe gelovigen braken met de hervormde kerk. Om de repressie in Nederland te ontvluchten – men vond dat het ‘echte, levende geloof’ niet meer mogelijk was doordat ‘menselijke bepalingen’ boven het woord van God werden geplaatst – richtten Scholte en vele medegelovigen hun ogen westwaarts, ‘daarheen’ waar je openheid en vrijheid daadwerkelijk kon proeven.
Bijna tweehonderd jaar later maakt nog een Nederlander, regisseur Martin Koolhoven, dezelfde reis met zijn nieuwe film Brimstone die zich afspeelt ten tijde van de vestiging van de Nederlanders midden negentiende eeuw in de braakliggende gebieden in Noord-Amerika. Het is een western, compleet met revolverhelden (een ervan gespeeld door de mooie Kit Harington) en archetypische schurken. Maar het werk vertelt óók een verhaal over godsdienst, seks en politiek dat behoorlijk actueel aanvoelt. Deze mix plaatst de Amerikaanse identiteit onder het vergrootglas, waarmee de historische invloed van Amerika-gangers zoals Scholte en zijn volgelingen op de ontwikkeling van die identiteit in het spel komt.
Hoofdpersoon is Liz Brundy (Dakota Fanning), een vroedvrouw zonder tong die met haar gezin in een afgelegen streek in het oude Westen woont. Ze is getrouwd met een man die een zoontje heeft uit een eerder huwelijk. Samen hebben ze een dochter. De komst van een predikant (Guy Pearce) vervult Liz met angst en weerzin, maar waarom is niet meteen duidelijk. De ‘Dominee’ – hij heeft geen andere naam – kleedt zich net zoals zijn godvrezende lidmaten volledig in het zwart. Littekens zijn er over zijn rechteroog en aan zijn keel. Hij is een predikant van het soort vuur en zwavel, en wanneer hij na een kerkdienst tijdens de uitloop zijn hand op de buik van een zwangere vrouw legt, begint het gedonder.
Koolhoven verdeelt het verhaal onder in hoofdstukken met de titels ‘Openbaring’, ‘Exodus’, ‘Genesis’ en ‘Vergelding’, en hij vertelt het niet chronologisch, wat een van de talloze genietingen van zijn film vormt. Stukje bij beetje wordt duidelijk wat er precies aan de hand is, totdat de puzzel klopt, ook thematisch. Dit sluit aan bij de gothic-stijl die behalve in de literatuur ook in de cinematografie doorwerkt en waarvan in Brimstone veel van de conventies terug te vinden zijn: de suggestie van het bovennatuurlijke, religieuze thematiek gekoppeld aan seksuele afwijkingen en een setting waarbij er een onderscheid is tussen ‘binnen’ en ‘buiten’, enerzijds huizen met duistere kamers en gangen, anderzijds de natuur in de vorm van donkere bossen.
Deze scheiding keert terug in de thematiek, én in de horror die Koolhoven vervolgens in beeld brengt, gratuit en met een fijn gevoel voor ondermijnende impact van ‘exploitatie’. In eerste instantie is de focus op ‘binnen’ – op de giftige mix van begeerte, geweld en religieus fanatisme bij de Dominee en het gevolg hiervan voor de vrouwen die er slachtoffer van zijn. Maar onze blik wordt breder getrokken – naar ‘buiten’, naar de historische setting, naar ‘daarheen!’ waar ‘wie lucht en leven/ behoeft’ opnieuw kan beginnen.
In een vlakte van gras en modder staat een houten kerkje. Buiten heerst een sfeer van eenzaamheid, maar binnen brandt het vuur hoog in de ziel van de lidmaten, allen gekleed in het zwart. En wanneer hij preekt zweven ze ‘boven stof en maatschappij’, zoals Da Costa schreef vlak voordat de godsdienstige Amerika-gangers uit Rotterdam waren vertrokken op schepen als de Amerikaanse bark Southerner. ‘We weten waarom we hierheen zijn gekomen’, zegt de predikant. Dit is onze city on a hill, zegt hij in het Engels, want ze hebben besloten dat Nederlands in de oude wereld achter te laten, zodat ze hier opnieuw kunnen beginnen met een purer form of Christianity. Hij vervolgt: ‘We are the bright hope of humanity. This is the Promised Land, and by coming here we have become His chosen people.’

Zo extreem waren Scholte en de andere Nederlandse nieuwkomers waarschijnlijk niet, maar vast staat dat ze in Amerika het beloofde land zagen waar het ‘echte geloof’ kon worden beleden. En ze waren niet de enigen. De term ‘a city upon a hill’ komt uit Jezus’ preek op de berg, in Mattheüs 5:13-15: ‘Jullie zijn het licht in de wereld. Een stad die boven op een berg ligt, kan niet verborgen blijven.’ In 1630 drong de term door in het Amerikaanse bewustzijn toen de puriteinse leider John Winthrop erover sprak terwijl het schip de Arabella onderweg was naar Massachusetts. In zijn boodschap was Boston de ‘stad op de heuvel’. In het tijdperk daarna gebruikten opeenvolgende Amerikaanse presidenten de term, van John F. Kennedy en Ronald Reagan tot Barack Obama, en het meest recent dook hij op in werk van commentatoren die zich uitspreken tégen Donald Trump.
Wat de Dominee zich toe-eigent in Brimstone baseert hij op de bijbel, en daar valt weinig tegen in te brengen. Dat geldt in bredere, politieke zin, maar evenzeer voor wat betreft het persoonlijke leven. Zoveel vrijheid is hier dus mogelijk voor deze nieuwkomers. Immers, heeft Lot niet gedemonstreerd wat er allemaal mogelijk is, wat voor rechten een man heeft? En wie zijn wij mensen om ons boven het woord van God te plaatsen? aldus de Dominee tegenover zijn vrouw, Anna (Carice van Houten) die weigert seks met hem te hebben. En hun dochter Joanna (Emilia Jones) is juist pas begonnen met ‘bloeden’. ‘En vrouw, ga je dochter wassen, ze is vies.’
Deze scènes, uit het op één na laatste hoofdstuk, zijn ijzersterk. Dat komt door Koolhovens gecontroleerde regie – geen shot dat te lang duurt, geen schaduw die niet bedoeld is – maar ook vanwege de briljant acterende Pearce wiens aangeleerde Hollandse accent nét niet gelukt is, waardoor zijn vreemdheid nog meer naar voren komt. In hem echoot een andere ‘predikant’ – die in The Night of the Hunter, een expressionistische, southern gothic-klassieker uit 1955 die voor Koolhoven een belangrijke inspiratiebron is. Robert Mitchum speelt de rol van Harry Powell, een nep-geestelijke die jacht maakt op kwetsbare weduwen, een daarvan gespeeld door Shelley Winters. Zij raakt volledig in de ban van hem, zelfs wanneer hij geen seks wil (wat niet verwonderlijk is, want hij is in feite impotent). Maar belangrijk is haar gebed tot God: ‘Help mij om rein te worden, zodat ik kan zijn zoals Harry dat wil.’
Op de prairie is puurheid alles, voor de Dominee, maar ook in het grotere verhaal in Brimstone. Volwassen vrouwen zijn bedorven, de wortel van het kwaad. Eerder wordt Liz, de vroedvrouw, uitgemaakt voor ‘heks’. En net als Harry in The Night of the Hunter walgt Koolhovens predikant van de prostituees die worden bezocht door goudzoekers. Het is bijna alsof het zijn roeping is die zuiverheid te vinden, waarmee ‘binnen’ en ‘buiten’ met elkaar fuseren: de jonge, ongeschonden vrouwen belichamen het onaangetaste land waar de nieuwkomers opnieuw kunnen beginnen. Want zoals Jezus in de bergprediking zegt: ‘Gij zijt het licht der wereld.’ En zoals de Dominee nog eens benadrukt in zijn preek in het kerkje in de modder: ‘The new world would free us from the sins of the old.’
Tegenover de corruptie van dit gedachtegoed plaatst Koolhoven zijn ‘bedorven vrouwen’ die in het verhaal uitgroeien tot mythische heldinnen. Zij worden op gruwelijke wijze afgetuigd met zwepen. Hun tongen worden afgesneden en ze worden gemuilkorfd met zelfgemaakte, ijzeren tuigen. Maar ze overleven en ze vechten terug, vooral in het laatste deel van de film dat zich afspeelt in een bos bedekt met sneeuw.
Hiermee is evenwel niet gezegd dat Koolhoven een ‘feministische film’ heeft gemaakt. Zijn focus ligt niet op vrouwelijkheid, maar op monstrueuze mannelijkheid. Op een vreemde manier blijft de Dominee het meest fascinerende personage in de film, net zoals Harry Powell dat is in The Night of the Hunter, en zoals het geval is bij nog een inspiratiebron, Max Cady (Robert de Niro) in Martin Scorsese’s Cape Fear (1991). Deze duivelse mannen, die wel lijken te zijn gemaakt van vuur en zwavel, zeggen veel over onze fascinatie voor de verbeelding van extreme of misschien wel ultieme vormen van het kwaad. En dat zijn in Brimstone, hoe je het ook wendt of keert, mannen. Gekomen vanuit de oude wereld om hier, ‘op bergen sterrenhoog,/ op velden, eindloos vlak’, een nieuw Eden te maken door een zuiverdere vorm van het christendom uit de grond te stampen.
Inmiddels kun je je afvragen wat er terechtgekomen is van al dat idealisme waarover Koolhoven de Nederlandse predikant anno 2017 zo laat oreren in zijn film, en dat inmiddels wordt gezien als de kern van de Amerikaanse identiteit, voor het eerst iconisch verwoord op de Arabella: ‘We shall be as a city upon a hill, the eyes of the world are upon us.’ Misschien ligt de belangrijkste betekenis van Brimstone erin dat Koolhoven het failliet van al die gedroomde puurheid laat zien, al die mannen die zoveel opeisen in de naam van onduidelijke fantasieën. Vergelding volgt, onvermijdelijk. Het is alsof het land zelf, gesymboliseerd door de daden van vrouwen, wraak neemt. Het land dat zo lang geleden zoveel heeft beloofd.