Het land was straatarm, had nauwelijks contact met de buitenwereld en wie er een bril wilde kopen had toestemming van zijn vader, de sultan, nodig. Bij zijn geboorte in 1940 lag er amper tien kilometer aan verharde wegen in Oman. Bij zijn overlijden laat hij een land achter vol moderne ziekenhuizen, brede boulevards, stadions en universiteiten die veelal zijn naam dragen. In 2010 ging het land de boeken in als de snelst ontwikkelde staat ter wereld, volgens de VN. Maar die successen kwamen de koningszoon niet aanwaaien. Natuurlijk, het land vond olie. Maar een combinatie van charmante sluwheid, investeren in het eigen volk en een feilloos gevoel voor geopolitiek waren vereist om ervoor te zorgen dat de olie geen bloedige vloek werd maar een zege.
Als jonge man werd Qaboos naar het VK gestuurd voor een eliteopleiding. Hij ontwikkelde er een liefde voor westerse cultuur, zoals klassieke muziek, Engelse thee en Angelsaksische literatuur. Bij thuiskomst in 1965 – zijn vader sommeerde hem terug te komen – was hij nog niet geheel losgekomen van die invloeden. Vijf jaar later pleegde hij met hulp van de Britten een bloedeloze coup waarin hij zijn vader aan de kant schoof en als 29-jarige plots de alleenheerser was over een land dat net olie had gevonden maar inmiddels ook in een burgeroorlog was beland. ‘Ik heb met toenemend ongenoegen en toenemende woede het onvermogen van mijn vader aanschouwd om de nieuw ontdekte rijkdom van dit land te gebruiken voor de behoeften van zijn bevolking’, zei hij in 1970 in The New York Times. ‘Daarom heb ik de macht overgenomen.’
Met steun van vierduizend Iraanse soldaten bestreed hij de communistische rebellen in het zuiden van het land, hulp waarvoor hij Teheran altijd dankbaar zou blijven. De oliegelden die eerst alleen bij het koningshuis binnenkwamen, investeerde hij in scholen (ook voor meisjes), havens en wegen, terwijl hij steeds net genoeg vrijheden uitdeelde om het volk tevreden te houden – maar net te weinig om het predicaat ‘autocraat’ te verliezen.
De flamboyante Sultan werd met zijn gekleurde tulbanden, zachtmoedige uitstraling en strak uitgesneden gewaden een opvallende verschijning die niet scherper bij andere dictators in de regio of zijn eigen vader had kunnen afsteken. De witte tulband die hij zo nu en dan droeg op officiële gelegenheden zou een uiting zijn van zijn overtuiging dat hij de spirituele leidsman was van het ibadisme, een liberale en uitgesproken pacifistische stroming binnen de islam. Het paste in de internationale doctrine die Qaboos ontwikkelde en het beste is samen te vatten als ‘een vriend voor iedereen, een vijand van niemand’. Hij onderhield nauwe banden met landen die elkaars gezworen vijanden zijn: de VS, Iran, Israël, Saoedi-Arabië – en zelfs met Houthi-rebellen uit Jemen.
De Omaanse hoofdstad Muscat werd een opmerkelijke oase van diplomatieke rust in het Midden-Oosten. Cruciale vredesbesprekingen en wapenstilstanden werden er beklonken. Zo vergaderden Iran en Irak er in het geheim tijdens hun bloedige oorlog en sloot Israël er vrede met Egypte. In 2013 stuurde de regering-Obama een geheime delegatie naar Oman om te verkennen of er ruimte was voor een nucleaire deal met Iran. Amerikaanse ex-diplomaten zeiden later dat het initiatief daarvoor eigenlijk kwam van de Sultan en zijn adviseurs.
De zacht sprekende monarch met charmante lach en smalle bouw had letterlijk iets ontwapenends, al bleef het balanceren tussen grootmachten een precaire bezigheid. Even leek hij zijn hand te overspelen toen hij twee jaar geleden de Israëlische premier Benjamin Netanyahu met veel vertoon ontving. Volgens Arabische landen kan zoiets niet zolang er geen vrede is met de Palestijnen. Het verweer van Oman? Wij faciliteren slechts gesprekken die mogelijk tot vrede kunnen leiden – achter de schermen remde hij de bezetting van Palestijnse gebieden ietsjes af.
Binnenlands bleef hij ondanks zijn internationale populariteit als verzoener een absolute alleenheerser, al begreep hij ook dat hij voor het bestendigen van zijn regime het volk nodig had. Toen de Arabische lente van 2011 ook in zijn sultanaat aanbrak, gingen duizenden jongeren de straat op. Zij werden opgepakt, een aantal verdween in de cel en er viel zelfs een dode, maar het werd ook het begin van een aantal hervormingen. Zes ministers werden ontslagen en de binnenlandse investeringen namen spectaculair toe. Vlak daarna ging hij zich vaker terugtrekken. Naar verluidt om zich te storten op zijn ware hobby’s: luit spelen, lezen en rondvaren op zijn jacht, een van de grootste plezierschepen ter wereld. Een andere reden was dat hij kanker kreeg en geregeld naar Europa vloog voor speciale behandelingen. Onlangs huurde hij een maandlang een hotel af op de Grote Markt in Leuven, waar zijn gevolg kon verblijven terwijl hij werd behandeld.
Als telg van een dynastie wist Qaboos bin Said al-Said dat het aanwijzen van een kroonprins een risico was: een potentieel doelwit bij een paleisrevolutie die bloediger kon zijn dan de coup die hij zelf vijftig jaar geleden pleegde. Wie de opvolger zou zijn van de kinderloze Sultan was dus even de vraag, maar twee door hem verzegelde envelopjes boden uitkomst: zijn neef, een voormalige diplomaat en minister van Cultuur, volgt hem op. Die zwoor direct de nalatenschap op internationaal gebied maar ook de moderne binnenlandse koers te handhaven. Als hij het land ook nog richting democratie begeleidt, wat verre van zeker is, kan dat de kroon zijn op het werk van een verlicht despoot.