De Amerikaanse literatuur kende lange tijd slechts één roman met een motto van SS-Sturmbannführer Wernher von Braun. Hij was dé Duitse raketspecialist die in 1945 van de geallieerden naar Amerika mocht komen om daar de wetenschappers op weg te helpen bij hun pogingen een raket op de maan te krijgen: het Apollo-project. Die weergaloze WOII-roman uit 1973, Gravity’s Rainbow van Thomas Pynchon, heeft nu gezelschap gekregen van Moonglow, ‘Maangloed’ in het Nederlands, een roman van Michael Chabon. Daarin vertelt een stervende joodse man in Oakland, Californië in 1989 aan zijn kleinzoon, een beginnende schrijver die Michael Chabon heet, dat hij in 1945 van de geheime dienst een gewichtige opdracht kreeg. In het bijna verslagen Duitsland moest hij het brein achter de vernietigende V2-raket lokaliseren voordat de Russen achter de identiteit van het genie kwamen: Von Braun. In Pynchons romanmotto sprak Von Braun heel eufemistisch niet over de vernietigende kracht van de natuur maar over haar overgangsfasen. Chabon kiest een andere uitspraak van hem: ‘There is no dark side of the moon, really. Matter of fact, it’s all dark.’ Chabon kan er natuurlijk niet onderuit later in zijn roman die andere V2-roman te becommentariëren.

De stervende grootvader is vanaf de eerste bladzijde van deze uitgekiende achronologische vertelling een opgewonden standje, of zelfs een ongeleid projectiel. Zijn kleinzoon wist heel lang heel weinig van hem. Zijn grootvaders verleden bleef een raadsel. Maar de door de oorlog zwaar getraumatiseerde grootmoeder blijkt een nóg grotere puzzel te zijn. Haar Europese oorlogsverleden heeft ze dan wel keurig ingepakt in een kloppend verhaal, die verpakking scheurt op onvoorspelbare momenten. Dit is het verhaal dat ze opdiste: ze was als zeventienjarige vlak na de val van Frankrijk in 1940 zwanger geraakt en bij Lille, waar haar joodse ouders paardenhuidenhandelaars waren, ondergebracht in een carmelietenklooster. De vader van haar kind zou een katholieke arts zijn, voor haar familie reden afstand van haar te nemen. Na de bevalling werd haar familie naar Auschwitz gedeporteerd. De SS executeerde de vader van het kind, die als arts in het verzet zat. De grootmoeder wist haar concentratiekamp uiteindelijk te overleven, met haar kind. Tot zo ver het verzonnen verhaal. De ware toedracht is zo verschrikkelijk dat haar kleinzoon die wel moet verzwijgen voor zijn moeder.
De geheimen van zijn grootouders woekeren door in hun naoorlogse bestaan in de VS en ondermijnen het familieleven. Beter gezegd, de last van de historische zwaartekracht bepaalt de levensloop van hen. Als de kleine Chabon bij zijn grootmoeder in de Bronx logeert, vertelt ze hem spannende joodse volksverhalen en legt ze kaarten. Is ze een waarzegster, een heks? In de jaren vijftig wordt ze gevraagd voor een televisieprogramma, dat dankzij haar populair wordt. Ze vertelt meeslepende volksverhalen, tot ze op een dag niet verschijnt en haar man haar uiteindelijk terugvindt in een nonnenklooster. Het zal niet haar eerste geestelijke crisis zijn.
Ook de van oorsprong Duitse grootvader ondervindt tegenslag in zijn naoorlogse werkcarrière. De roman begint met een explosieve scène. Als hij ergens in de Koude Oorlog wordt ontslagen, komt hij door zijn gewelddadige reactie in de gevangenis terecht. Later weet hij zijn raketkennis om te zetten in relatief maatschappelijk succes. Maar de oerbron van zijn bestaan is de jacht op Von Braun, die in Nordhausen – concentratiekamp én werkplaats – duizenden dwangarbeiders aan zijn destructieve V2 liet werken. Die zoektocht is fascinerend en verrassend. De grootvader beseft al snel dat de V2 ‘geen middel was om de menselijke geest van de ketens der zwaartekracht te bevrijden’ maar een dood en verderf zaaiend oorlogsmonster.
Moonglow gaat, zoals alle romans van Chabon, niet zozeer over het verleden maar over hoe dat huishoudt in het heden. Het naoorlogse antisemitisme en Koude-Oorlogsdenken spelen ook een niet te negeren rol. Het boek kent ook verhalen die ogenschijnlijk niet veel te maken hebben met de kern. Zo is er in het begin een kleine vertelling (van de grootvader) over een opgesloten meisje ergens op een perron. Een spoorwegbeambte bezorgt haar eten en misschien ook wel andere zaken… Pas later daagt het de lezer dat haar ‘opgesloten zijn’ een metafoor is voor bijna iedereen in de roman.
Chabon schrijft indringend over het leven in de gevangenis, in een psychiatrische inrichting en in een klooster. Het lichaam van zijn grootouders is ook een gevangenis waaruit de ontsnapping zeer pijnlijk blijkt: kanker. De roman wil tegelijkertijd een relaas zijn over drie generaties joden in Amerika. En Chabon zou Chabon niet zijn als hij de grootvader niet aan zijn kleinzoon (is hij wel een kleinzoon?) zou vertellen dat hij Von Braun ver na de oorlog één keer heeft ontmoet.
Michael Chabons vorige roman Telegraph Avenue (2012), waarin senator Barack Obama even optreedt, was al even obsessief gericht op de gewelddadige Amerikaanse geschiedenis als Moonglow. In die roman gaat het om de twee bevriende eigenaars van een tweedehandszaak in langspeelplaten: Brokeland Records. De zwarte Archy en de witte Nat zijn niet zulke zakelijke liefhebbers van jazz en blues. Maar een zeppelin gooit roet in hun eten en hun vriendschap. De thema’s van Telegraph Avenue zijn niet alleen muziek, racisme of de vermenging van zogenaamde hoge en lage cultuur. Net als in Moonglow spelen de diaspora en het vaderschap een ondermijnende rol. En toch, in de beladen en belaste Chabon-wereld duiken er altijd weer ontsnappingskunstenaars à la Houdini op. Lees bijvoorbeeld The Amazing Adventures of Kavalier & Clay. En die kunstenaars zijn een waarborg voor de onvoorspelbaarheid van Chabons vertellingen. Wie Michael Chabon leest, wordt altijd verrast.