Beste Govert, In je verjaardagsessay ‘Goddeloos heelal’ eindig je met de stelling: ‘God is een rekbaar begrip.’ Daar zit wat mij betreft het probleem in veel discussies over geloof en wetenschap. Voor mij is God geen begrip, geen abstract gegeven dat je binnen de grenzen van je referentiekader kunt herdefiniëren, maar een persoon die ik hooguit binnen zekere kaders kan kennen en karakteriseren. Je kunt het bestaan van een persoon ook niet bewijzen, tenminste niet als die persoon ervoor kiest zich niet al te direct aan je te laten zien. Hooguit kun je zeggen dat een persoon zichzelf kan bewijzen, in de zin van zich betrouwbaar maken. Je hoort mij dan ook niet beweren dat de manier waarop de kosmos in elkaar zit tot een dwingend bewijs voor het bestaan van God leidt. Dergelijke bewijzen zijn niet te geven. Als ik een schilderij zie hangen kan ik ook niet bewijzen dat het door iemand geschilderd is. Ik ben wel rotsformaties tegengekomen waarvan ik me afvroeg of ze zo door weer en wind gevormd waren of dat daar een menselijke hand een kunstwerk had geschapen. Daar kun je in veel gevallen ook geen sluitend antwoord op krijgen. Er staat daarom in de Bijbel ook niet dat ‘de hemelen Gods eer bewijzen’, want de Psalmdichters wisten ook wel beter, die leefden in een wereld die net zo vol zat met religies als de onze. Wel ‘vertellen’ en ‘verkondigen’ ze, en dat is voor mij heel iets anders. Als ik, vanuit mijn geloof in een doelbewust geschapen werkelijkheid naar die werkelijkheid kijk, dan vertelt het heelal me iets van Gods grootheid. Het leert me iets over de manier waarop de werkelijkheid in dat opzicht in elkaar zit. Ik heb daarom ook niet zo'n probleem met moderne heelaltheorieën. Het is boeiend om te zien dat je een vrij consistente en aardig complete kosmologie kunt opzetten zonder daar hogere machten voor nodig te hebben. Feit blijft natuurlijk wel dat je altijd een beroep op het toeval en de statistiek moet doen om aannemelijk te maken dat het heelal is (en kan zijn) zoals het is. Toeval is altijd de tegenpool van een bewuste actie/keuze. Er zitten overigens ook behoorlijke gaten in onze kennis, en ik durf niet te beweren dat we zo'n beetje het hele heelal verklaard en begrepen hebben. Bovendien vraag ik me af of we het heelal nu eigenlijk wel begrijpen als we het in een set natuurwetten hebben gevangen. Groeten, Marco. Marco - Wat is begrijpen? Natuurlijk hebben we het heelal niet ‘begrepen’ wanneer we het in een verzameling natuurwetten hebben gevangen. Maar hebben we het dan wel begrepen wanneer we als een konijn uit een hoge hoed een bovennatuurlijke macht te voorschijn toveren om de kosmos te verklaren? Het probleem met al die metafysische ‘verklaringen’ is dat je er helemaal niks mee kunt beginnen, omdat ze - zoals je zelf al zegt - niet te bewijzen zijn, en overigens ook niet weerlegd kunnen worden. Wat dat betreft kun je net zo goed ‘geloven’ dat het hele universum niets anders is dan een computersimulatie van een intelligente whizzkid. Jouw vergelijking met het schilderij waarvan je niet kunt bewijzen dat het door iemand is geschilderd, gaat natuurlijk niet op: vaak kun je dat wel (je ziet de schilder aan het werk), en wanneer je weet dat op z'n minst sommige schilderijen mensenwerk zijn, is het niet zo gek om aan te nemen dat dat ook geldt voor andere schilderijen. Maar waarop baseer je nu eigenlijk het idee dat het heelal geschapen is? - Govert Beste Govert, Je gaat ervan uit dat gelovigen God uit een hoge hoed toveren om natuurverschijnselen te verklaren. Ik heb zelf niet het idee dat ik God bedacht heb, of geformuleerd als een metafysisch hoogtepunt, maar eerder dat Hij mij bedacht heeft. Ik baseer dat idee op wat ik in mijn leven van God gewaar word. Maar dat is in hoge mate een kwestie van vertrouwen! Ik vrees dat daar de kern ligt van wat geloven onderscheidt van wetenschap bedrijven. Hoewel ook bij wetenschappelijk denkwerk vertrouwd wordt op collegae, instrumenten en de universele geldigheid van bepaalde waargenomen wetmatigheden. Dat wordt nog wel eens vergeten als die natuurwetten eenmaal geformuleerd zijn. Als jij een schilder aan het werk ziet, vertrouw je op je ogen. Bovendien is het een vertrouwd beeld, dat je extra poleert naar schilderijen waarvan je de schilder niet aan het werk hebt gezien. Voor mij is God als Schepper een vertrouwd beeld, en ik zie dat terug in de wereld om me heen. Laat duidelijk zijn: ik gebruik God niet als een soort metafysisch alternatief voor de wetten van de fysica. Dat zou onzinnig zijn, net zo onzinnig als het is om zingevingsvragen te beantwoorden met die fysica. Groeten, Marco Marco - Kijk, zo komen we toch wel bij de kern van het verhaal. Je beschrijft het geloof in God nu als een heel persoonlijke beleving (hoewel ik niet begrijp hoe God als Schepper een vertrouwd beeld kan zijn - waar heb je dat dan vaker gezien?). Ik neem aan dat die persoonlijke beleving (vertrouwen, antwoord op zingevingsvragen etc.) in grote lijnen gelijk is aan wat aanhangers van andere religies ervaren, of mensen die hun heil zoeken in I(Tjing. Maar waarom zou God dan wel bestaan en Allah, Zeus of de Grote Medicijnman niet? En als al die godsbelevingen in feite gelijk zijn, zit God dan niet gewoon tussen je oren? Niks mis mee, vooral wanneer je daar in je persoonlijke leven veel aan hebt, maar dan hebben we het in feite toch over psychologie en de werking van de hersenen - wetenschap dus. En nog enorm boeiend ook, omdat er nog maar zo weinig over bekend is. Ik blijf zitten met de vraag hoe je er zo van overtuigd kunt zijn dat er een objectieve God buiten de mens bestaat (nog los van het feit dat geen zinnig denkend mens zich een God kan voorstellen die Kosovo, keelkanker en kindersterfte toestaat). - Govert Beste Govert, Je moet dus wel behoorlijk overtuigd zijn van die God als je als zinnig mens toch in hem gelooft. Je vragen zijn uiteraard (afgezien van de alliteratie) vragen die elke zinnige Christen zich in zijn leven gesteld heeft. Het zijn terechte vragen, je moet ze stellen en ze worden gesteld, en er zijn antwoorden op. Ik merk zelf dat het proces van met die vragen omgaan me dichter bij die ervaring van een ‘objectieve God’ (mooie uitdrukking overigens!) heeft gebracht, maar dat proces is uiteraard behoorlijk subjectief. En het resultaat is eigenlijk niet objectief overdraagbaar. Hoewel dat (in mindere mate) natuurlijk voor de meeste kennis geldt. De gravitatiewetten van Newton kun je behoorlijk objectief overdragen, maar er echt mee werken (in de zin van zelf verder rekenen en experimenteren) is wel een voorwaarde om er verder mee te komen. De ervaring van een ‘objectieve God’ begint, denk ik (en dat is psychologisch en godsdienstwetenschappelijk niet onlogisch) bij het nemen van een stap in het duister, in vertrouwen op wat in eerste instantie weinig zinnig lijkt. Daarom zal ik ook niet snel mensen met argumenten proberen te bewijzen of aannemelijk maken dat God bestaat, dat Hij zich met deze wereld bemoeit. Zo werkt het niet, je moet zelf een keus maken om de werkelijkheid eens vanuit die optiek te bezien, het risico nemend dat je er naast zit. Dat is overigens hetzelfde soort lef dat de wetenschap verder brengt. Groeten, Marco Marco - Het risico nemen dat je er naast zit, schrijf je. Inderdaad, dat is wat in de wetenschap dagelijks gebeurt. Het grote verschil is natuurlijk dat je er met vervolgonderzoek in de regel achter kunt komen óf je er naast zit. En dat je afstand neemt van een aanname die niet houdbaar blijkt te zijn. Die optie is bij religie per definitie niet voorhanden… Maar goed, terug naar het raakvlak van natuurwetenschap en geloof. Eerder schreef je: ‘Als ik, vanuit mijn geloof in een doelbewust geschapen werkelijkheid naar die werkelijkheid kijk, dan vertelt het heelal me iets van Gods grootheid.’ Denk je niet dat deze vorm van geloof aan inflatie onderhevig is? Vroeger vertelde de bliksem je iets over Gods grootheid; nu sla je daar een boek over elektromagnetisme over op. Nu vertelt de structuur van de kosmos je iets over Gods grootheid; straks is ook daar een sluitende theorie voor. Wetenschap verdrijft God uit de natuur. Of zie je Gods grootheid ook in de werking van je GSM of in het radioactief verval van een uraniumatoom? En nog iets: als de werkelijkheid ‘doelbewust geschapen’ is, wat is dan het doel? - Govert Beste Govert, De manier waarop je in de wetenschap vervolgonderzoek kunt doen is inderdaad heel anders dan de wijze waarop dat bij geloven en bij levensbeschouwing in het algemeen werkt. Serieuze gelovigen toetsen hun overtuigingen ook wel degelijk aan de werkelijkheid, je zou dat vervolgonderzoek kunnen noemen. Daarbij kom je er soms achter dat je beeld van God, of van andere aspecten van de werkelijkheid, toch niet helemaal correct was. De dynamiek van dat proces is anders dan in de wetenschappelijke wereld. En vooral ook de wijze van rapportage en de overdraagbaarheid van de resultaten is compleet verschillend (en vanuit rationeel/ wetenschappelijk perspectief vrees ik weinig bevredigend). Vervolgonderzoek in geloofszaken kan tot inflatie leiden. Als mijn geloof ervan zou afhangen dat elke individuele bliksemflits een direct ingrijpen van God in de werkelijkheid is, dan heb ik een probleem als daar een nette elektromagnetische theorie voor te bedenken is. Dat ervaar ik echter niet zo, de bliksem blijft imposant, en de theorie van het elektromagnetisme is imposant op een ander niveau. Wetenschap verdrijft God niet uit de natuur. Wetenschap beschrijft de natuur, en de aard van dat beschrijven laat geen ruimte voor God. Ik vind het boeiend om te zien dat je zo'n beschrijving kunt geven. Een stukje vervolgonderzoek: God heeft de werkelijkheid langs gebaande paden opgezet. In zoverre heeft de natuurwetenschap mijn beeld van God verhelderd: geen pure chaos en imposante overmacht, maar structuur en voor mensen beschrijfbare regels. In retrospectief is dat absoluut niet in tegenspraak met de geest van het scheppingsverhaal. Waar ook geen glashelder doel staat voor die schepping, anders dan dat je het sterke vermoeden krijgt dat God mensen wilde maken als creatieve partners. Groeten, Marco Marco - Ik krijg uit je laatste reactie het idee dat je beeld van God als schepper voornamelijk is terug te voeren op de indrukwekkendheid van de natuur (of het nu om de regenboog of om de theorie van de lichtbreking gaat) en op de structuur en regelmaat die kennelijk in de kosmos aanwezig is. Eenzelfde gevoel van verwondering heb ik over de natuurwetten, maar het gaat me te ver om dan maar direct het bestaan van een bovennatuurlijk Opperwezen te veronderstellen wanneer daar geen aanwijzingen voor bestaan anders dan de psychologische behoefte in de mens om oorzaken te zoeken voor onbegrepen verschijnselen. En wat de rol van de mens in de schepping betreft: waarom moest dat dan vijftien miljard jaar duren, met hele generaties van sterren en sterrenstelsels, een biologische evolutie die twee miljard jaar lang vrijwel stilstond, kosmische inslagen, extincties en ijstijden? Een omslachtige manier voor een God om een heelal met mensen te maken, lijkt me. Ik ben benieuwd hoe andere levensvormen - op planeten bij andere sterren - over God denken, wanneer de aarde over tien miljoen jaar (of over een week…) getroffen wordt door een komeet en de mensheid op slag van het toneel verdwijnt. Het heelal is dan nog steeds hetzelfde, maar of dat ook voor God geldt… - Govert