
‘Waren de negen mannen die in Parijs in de avond van 13 november dood en verderf zaaiden mensen met een dubbele nationaliteit?’ Christiane Taubira stelt de vraag om hem meteen daarna te beantwoorden. ‘Integendeel’, schrijft ze in haar requisitoir tegen de nieuwste terreurmaatregelen van de Franse regering. ‘Ze hebben ze vermoord, de bi-nationalen: 27! Drie keer meer dan zij.’
De vorige maand opgestapte Franse minister van Justitie schreef haar boekje Murmures à la jeunesse (‘Fluisteringen aan de jeugd’) begin januari in het diepste geheim. Nadat op 21 december premier Manuel Valls had aangekondigd te willen vasthouden aan de belofte van Hollande om veroordeelde terroristen met dubbele nationaliteit hun paspoort af te pakken, ook als ze Frans van geboorte zijn, belde Taubira op 10 januari met haar uitgever Editions Philippe Rey dat ze haar bezwaren op papier had gezet. Het boekje werd voor de zekerheid buiten Frankrijk gedrukt en lag op 1 februari al in de winkel. ‘Christiane Taubira is minister van Justitie’, staat er op het omslag van de eerste druk. Maar enkele dagen eerder was het linkse boegbeeld van Hollande’s presidentschap afgetreden. Met Nicolas Sarkozy voert ze inmiddels de Franse bestsellerlijsten aan.
Hoe ze met haar aanklacht tegen een zo wezenlijke maatregel van Hollande’s oorlogskabinet had gedacht aan te kunnen blijven is een raadsel. Maar ze was al met meer weggekomen. Hollande, die in het tweede jaar van zijn presidentschap economisch een draai maakte van klassiek Frans socialisme naar een meer bij hem passend pragmatisch sociaal-democratisch beleid, had haar nodig om de morrende linkervleugel van zijn partij nog enigszins tevreden te houden.
Alle economische ‘frondeurs’ (rebellen) waren al uit de regering gezet of gestapt. Dat ging vooral bij minister van Industriële Vernieuwing Arnaud Montebourg en onderwijsminister Benoît Hamon niet geruisloos. Zij konden zich niet vinden in Hollande’s sociaal-liberale (of voor hen ‘neoliberale’) draai. Terwijl de president zich in 2012 had laten verkiezen op een etatistisch programma waar Syriza in Griekenland en Podemos in Spanje zich niet voor zouden schamen, koos hij in januari 2013 onder druk van Europa en de Franse werkgevers voor een agenda met miljarden euro’s lastenverlichting voor werkgevers.
Toen de frondeurs in 2014 tijdens de jaarlijkse toogdagen van de Parti Socialiste in La Rochelle een schaduwconferentie belegden om een ander economisch beleid te bepleiten, maakte de na haar verdediging van het homohuwelijk mateloos populaire Taubira daar haar glorieuze entree om ‘even mee te luisteren’, zoals ze destijds zei. Hollande en Valls lieten het gebeuren en wisten dat ze haar nog een tijdje nodig hadden.
Nu is haar vertrek symbolisch geworden voor het uit de rails lopende regeerproject van Hollande. De rebellen op de linkerflank die zich eerder tegen het economisch beleid keerden, zijn grosso modo dezelfde mensen die nu de terreurmaatregelen verwerpen. Zij zinnen op wraak. Om te voorkomen dat Hollande automatisch de linkse kandidaat wordt voor zijn eigen opvolging bepleiten zij linkse voorverkiezingen. (Waarbij officieus rebellenvoorman Christian Paul de gelijkheidseconoom Thomas Piketty zelfs als een van de kandidaten tipte.) De voorverkiezingen zouden tot één linkse kandidaat moeten leiden, die het dan kan opnemen tegen Marine Le Pen van het populistische Front National en Nicolas Sarkozy of Alain Juppé namens de conservatieve Republikeinen.
Met nog slechts veertien maanden aan het roer van Frankrijk is er, ondanks de verrassende kabinetswissel vorige week, voor Hollande nog weinig speelruimte. Na drie verloren verkiezingen koerst hij af op verlies in de eerste ronde, een herhaling van het socialistische ‘trauma van 21 april 2002’, toen Lionel Jospin verloor van Jean-Marie Le Pen. In de populariteitspolls staat Hollande weer op het niveau van voor de aanslagen: 82 procent van de Fransen heeft geen vertrouwen in hem.
De door Taubira afgewezen ‘décheance de nationalité’, het afpakken van het Franse staatsburgerschap van veroordeelde terroristen, is nu door de Assemblée geaccepteerd. Maar dat ging, ook na twee maanden intensief debat over de benodigde grondwetswijziging, niet zonder slag of stoot. Terwijl premier Manuel Valls op uitdrukkelijk verzoek van de socialistische fractie de expliciete verwijzing naar dubbele nationaliteit uit de wetstekst haalde, stemde uiteindelijk een derde van de parlementsleden van zijn partij en een groot deel van klein links tegen het voorstel.
De redenen daarvoor zijn niet verrassend. Ook als in theorie alle Fransen door de maatregel geraakt kunnen worden, zullen het in praktijk alleen terroristen met een tweede nationaliteit naast de Franse zijn die in aanmerking komen: Frankrijk heeft in Europees verband immers afgesproken geen statelozen te creëren. En omdat terroristen, zoals Taubira schrijft, over het algemeen niet malen om hun reisdocumenten is het in het beste geval symboolwetgeving. Maar wat is de boodschap aan de naar schatting meer dan drie miljoen Fransen die twee paspoorten hebben en voor het overgrote deel uit geïmmigreerde families in de banlieue komen? Dat ze in het land van de égalité ‘tweederangs burgers’ zijn, zoals een parlementslid van de Groenen het formuleerde.
Dat is zo kort na de reeks aanslagen in 2015 niet de boodschap die een linkse regering zou moeten overbrengen, zei grondwetspecialist Patrick Weil, auteur van het recente boek Le sens de la République over de republikeinse waarden, tegen Libération. ‘In de huidige omstandigheden moeten de autoriteiten zoeken naar de grootst mogelijke cohesie tussen Fransen, onafhankelijk van hun wortels, en zich met de meest efficiënte middelen richten op de enkele honderden of duizenden personen die door het terrorisme verleid zijn.’ Het nota bene in de grondwet inschrijven van ‘twee categorieën Fransen’ kan volgens Weil ‘destructieve effecten hebben voor de cohesie’ en ‘mogelijk geen enkel reëel effect tegenover het terrorisme’.
Het is bovendien in praktijk al mogelijk om de Franse nationaliteit af te nemen van iemand die zich ‘tegen de fundamentele belangen van de natie’ keert of in dienst van een buitenlandse macht Frankrijk aanvalt, merkte éminence grise Robert Badinter op in Le Monde. Hij was als minister van Justitie onder president Mitterrand ooit de man die in Frankrijk de doodstraf afschafte. Het intrekken van het staatsburgerschap staat nu weliswaar niet in de grondwet, maar in het burgerlijk wetboek, maar is in een periode die Frankrijk graag vergeet wel degelijk toegepast: het met de Duitsers collaborerende Vichy-regime ontnam in de oorlog zo’n vijftienduizend Fransen het staatsburgerschap. Zanger Serge Gainsbourg, schilder Marc Chagall en ook Charles de Gaulle raakten hun paspoort kwijt.
Het was Hollande zelf die na de aanslagen van afgelopen november in Parijs het plan met veel aplomb presenteerde. Nadat hij in de nacht van 13 op 14 november al de noodtoestand van kracht had verklaard, sprak hij na dat bewogen weekend met 130 doden in Versailles de verzamelde vergadering van Assemblée Nationale en Senaat toe. Hij kondigde aan de situatie van noodtoestand in de grondwet in te schrijven omdat de oudere wetgeving uit de tijd van de Algerije-oorlog obsoleet was geworden. Ook vroeg hij het parlement om deze situatie, waarin de autoriteiten zonder tussenkomst van de rechter huiszoeking kunnen doen en huisarresten kunnen opleggen, met drie maanden te verlengen. Hij kwam met zijn plan om het Franse staatsburgerschap in te trekken van mensen die zich met terreurdaden tegen de natie keren.
De president kreeg in het kasteel van de Zonnekoning direct na zijn krijgshaftige oorlogstoespraak een staande ovatie van de parlementsleden. Dat het Front National en de partij van Nicolas Sarkozy in het verleden hetzelfde voorstel hadden gedaan, was slechts een voordeel. Frankrijk is ‘in oorlog’, zei hij, en dan kunnen de neuzen maar beter dezelfde kant op staan.
De ‘unité nationale’ na de eerste reeks aanslagen in januari 2015 had Hollande in de populariteitspolls bovendien geen slecht gedaan, constateerden cynische waarnemers. ‘Gaat het om uw bescherming (…) dan moet Frankrijk beslissingen nemen die de partijpolitieke scheidslijnen overstijgen’, herhaalde de president in zijn oudejaarstoespraak. Hij weet dat zijn virage sécuritaire, zijn plotselinge bekering tot hard anti-terreurbeleid, op goedkeuring van een ruime meerderheid van de Fransen kan rekenen.
Met de harde terreuraanpak heeft Hollande zich nu in zijn eigen voet geschoten. Ruim drie maanden na de bloedbaden in concertzaal Le Bataclan en op de Parijse terrassen mag hij dan een deel van de rechtse oppositie aan zijn zijde hebben, de oorlogswetgeving heeft zijn eigen partij en natuurlijke achterban tot op het bot verdeeld. Mensenrechtenorganisaties en bijvoorbeeld de linkse oppositiekrant Mediapart spreken van een ‘Patriot Act à la Française’, naar het voorbeeld van George W. Bush na 11 september 2001.
Sinds het begin van de noodtoestand zijn er 3336 huiszoekingen uitgevoerd, waarbij 578 wapens zijn gevonden. 290 mensen hebben huisarrest opgelegd gekregen, zei minister van Binnenlandse Zaken Bernard Cazeneuve vorige week in de Senaat toen hij daar vroeg om verlenging van de noodtoestand met nóg eens drie maanden. Hij erkende dat er het een en ander was misgegaan en noemde zelfs specifiek de onverklaarbare huiszoeking bij een bioboer in de Périgord en een nogal woeste binnenval bij een moskee in Aubervilliers.
Amnesty International en Human Rights Watch veroordeelden in afzonderlijke rapporten de noodmaatregelen die ‘levens overhoop hebben gegooid’ en ‘vooral moslims raken’. Zij vrezen een soort ‘permanente noodtoestand’. De invallen hebben vooralsnog volgens Amnesty tot vier daadwerkelijke terreuronderzoeken geleid en tot 21 onderzoeken naar het ‘goedpraten van terreur’.
Het contrast met de reactie na de aanslagen in januari 2015 is intussen groot. Toen bleek dat de schutters bij Charlie Hebdo en de kosjere supermarkt geboren en getogen waren in Frankrijk was het premier Manuel Valls zelf die met een verwijzing naar de verwaarloosde banlieue sprak van ‘territoriale, sociale en etnische apartheid’. Maar toen afgelopen november zijn minister van Economische Zaken Emmanuel Macron zei dat Frankrijk ‘een deel van de verantwoordelijkheid’ heeft omdat er door ‘wantrouwen in onze maatschappij’ een ‘voedingsbodem’ bestaat voor radicalisering werd hij nota bene door Valls zelf direct tot de orde geroepen: ‘Ik heb genoeg van hen die permanent naar excuses of sociologische of culturele uitleg zoeken voor wat er gebeurd is.’
Diezelfde Macron – die als ex-bankier en uitvoerder van het economisch beleid eerder de boksbal van het linkse verzet was – keerde zich na de stemming ‘op filosofische gronden’ onverwacht ook tegen het paspoortenplan van Hollande.
Vorige week stelde Hollande een aantal nieuwe ministers aan die in het verleden minstens ook kritisch zijn geweest op zijn terreurbeleid. ‘Welkom op de Titanic’ kopte de conservatieve krant Le Figaro met leedvermaak. De Parti Socialiste, concludeerde kenner van links Gérard Grunberg, ‘is moe van de macht’ en uitgeregeerd. ‘Als je niet meer in staat bent je tegenstellingen te organiseren, overleeft de verleiding van de oppositie.’
Beeld: Christiane Taubira, de voormalige Franse minister van Justitie, tijdens een bijeenkomst in het gerechtshof van Parijs, januari 2016 (Homas Samson /AFP / ANP)