Een duidelijke verkiezingsuitslag of niet — het blijft nog altijd vaag wat een taboe is in Nederland. Zeggen dat buitenlanders zich moeten aanpassen, mocht altijd al. En als je met een beetje zorg je woorden koos, kon je gevaarloos zeggen dat Nederland vol was. Ik heb het conservatieve en progressieve politici, schrijvers en denkers al een decennium horen beweren. Er gebeurde alleen niet veel mee. Misschien omdat het vooral onder ambtenaren taboe was om dat geluid over te nemen. Dan is de vreugde onder de Fortuyn- aanhangers te wijten aan het feit dat die hindernis is weggehaald en er nu hoop bestaat dat er wél wat gaat gebeuren. De overwinning van het taboe is in dat geval dat Den Haag zich eindelijk genoodzaakt ziet ook in nota’s «de dingen bij de naam» te noemen. Dat zou betekenen dat vooral dienaren van de staat last hebben van taboes, dat ambtenaren zich tegen beter weten in laten rin gel oren door een machtige politieke klasse.

Als een taboe zo simpel is te creëren, dient zich nu al een volgende aan. Een typisch nieuwrechts verbod om iets voor de hand liggends te constateren. De nieuwe meerderheid in de Tweede Kamer wil migratie naar Nederland zo veel mogelijk tegengaan. Er moeten minder vluchtelingen het land in, en mensen die hier wonen mogen niet meer zomaar hun gezin laten overkomen. Diezelfde nieuwe meerderheid in de Tweede Kamer wil ook de Europese integratie op een laag pitje zetten. Daar komen immers veel problemen van. De uitbreiding naar Oost-Europa en de sanering van de landbouw gaan geld kosten. De Europese conventie die plannen maakt om de EU bestuurbaar te houden, zal de komende tijd veel cynisme oogsten. Europa; je kunt er als politicus de komende jaren maar beter niet mee worden geassocieerd.

Deze twee verlangens zijn nogal tegenstrijdig. Je kunt niet én mensen buiten de deur houden en jezelf terugtrekken uit de Europese Unie. Maar als een taboe in Nederland vooral een verbod betekent om in beleid de dingen bij de naam te noemen, dan wordt het nieuwe taboe de simpele constatering dat anti-Europa en gecontroleerde migratie elkaar bijten. Als je de grenzen enigszins succesvol wilt sluiten doe je dat collectief, vooral met gemeenschappelijke wetgeving. (Dat was de gedachte van het Schengen-verdrag.) Een terugtrekkende beweging uit de Europese Unie schept een groot aantal kleine vluchthavens, in plaats van één Europees loket waar iedere migrant zich moet melden. Allerlei wetjes zullen tegen elkaar inwerken. Het ene jaar zal Frankrijk veel mensen terug moeten sturen en het andere jaar Nederland.

Het is een simpele notie, minstens even eenvoudig als het idee dat aanpassen voor migranten belangrijk is. Je hoeft het er niet eens mee eens te zijn. Maar de komende jaren zal het net zo verboden zijn om te zeggen. Niet eens voor iedereen, voor ambtenaren. Dat is vermoedelijk al ernstig genoeg.