Hoe vermoord je een mens? Het blijkt een moeilijke, morsige bezigheid. Dat weet Iwao Enokizu als geen ander. Neem die oude vrachtwagenchauffeur. Wilde niet sterven. Zat urenlang te bloeden in de passagiersstoel terwijl Iwao met de vrachtauto naar een afgelegen plaats in de bergen van het Japanse platteland reed. En nu probeert Iwao het nog maar een keer met een niet al te groot mes. Gooit de man op de grond. En steken, steken, steken. Zijn adem schokt door de inspanning. En de opwinding. Is het nu gelukt?

Deze scène in Vengeance Is Mine (1979) van de twee jaar geleden overleden Japanse regisseur Shohei Imamura (1926) heeft iets van exploitatie: het is gewelddadig en deprimerend, essentieel een kroniek van een seriemoordenaar. En waar gebeurd: het personage Iwao is gebaseerd op Akira Nishiguchi, die midden jaren zestig in Japan een bloedspoor achterliet door vijf mensen te vermoorden en talloze anderen met trucs om de tuin te leiden en vervolgens te bestelen. Iwao, gespeeld door de uitstekend acterende Ken Ogata, heeft in de film een vreemd soort charme. Dat is te zien in de ontwikkeling die het personage doormaakt: van onwennige moordenaar tot geroutineerde killer. En altijd maar is er de donkere toekomst, datgene waarover hij jaren geleden in een briefje aan zijn vrouw had geschreven, namelijk dat zijn leven een reis naar de dood is. Maar wiens dood?

De titel van de film raakt de kern van het verhaal. Iwao’s motivering bestaat uit een complexe mix van katholiek schuldgevoel en seksuele frustratie ingegeven door een afwezige moederfiguur. In een sleutelscène ziet Iwao als jongetje toe hoe zijn vader, visser en overtuigd katholiek, wordt vernederd door een legerofficier die hem met klappen in het gezicht dwingt zijn vangst aan de keizer te schenken. Als gelovige draait de vader de officier letterlijk de andere wang toe. Dat kan Iwao niet verkroppen. Het zaadje voor de haat die hij zijn leven lang voor zijn vader zal voelen, is gezaaid. Anders dan wat er in het bijbelboek Romeinen staat, namelijk dat de Heer zegt: ‘Mij komt de wraak toe’, vindt Iwao vanaf dat moment dat de wraak van niemand anders zal zijn dan van hem.

Met Vengeance Is Mine vestigde Shohei Imamura zich als een van de grote namen van de Japanse New Wave. Deze beweging, die ruwweg tussen de jaren vijftig en zeventig actief was, onderscheidde zich met werken waarin de makers met sociale conventies braken door figuren aan de zelfkant van de samenleving, bijvoorbeeld criminelen en prostituees, centraal in de vertelling te plaatsen. Dat leverde baanbrekende films als Vengeance Is Mine op. Doordat de kijker zich op confronterende wijze met de killer kan identificeren, is dit werk een voorloper van de westerse seriemoordenaarsfilm, specifiek Richard Fleischers 10 Rillington Place (1971) en John McNaughtons meesterlijke Henry: Portrait of a Serial Killer (1986). Herkenbaarheid maakt juist deze twee films zo bijzonder en koppelt ze aan Imamura’s werk: de moordenaar als everyman die weliswaar knettergek en bloedbelust is, maar die nog altijd in de echte wereld leeft. En in de echte wereld ploetert de seriemoordenaar, net als iedereen, voort. Imamura maakt het prachtig invoelbaar: hoe je een mens vermoordt met een mes dat niet al te groot is.

Vengeance Is Mine werd onlangs heruitgebracht op dvd