VALKENBURG (ZH) — De presentielijst telt 67 aanwezigen. Vijf mensen schreven «privé» achter hun naam, alle overigen noteerden hun politieke partij of bestuurlijke functie. Niettemin heet presentatrice Toke Tom, directeur van organisatieadviesbureau De Beuk, de zaal vol wethouders, staten- en raadsleden van harte welkom met de mededeling dat dit dé avond wordt waarop de burger zijn politieke keuze voor de Provinciale-Statenverkiezingen van 11 maart kan maken. De vele partijstropdassen in de feestzaal van marinevliegkamp Valkenburg lachen breeduit: geen kiezer te bekennen.

Er wordt gedebatteerd over snelwegen en natuurgebieden, over stankoverlast in Rotterdam en over het al dan niet volbouwen van het vliegkamp. Provinciale politiek. En maar weinig gewone burgers die daarin zijn geïnteresseerd. Toch zijn de verkiezingen van volgende week de eerste kans voor de inwoners van Zuid-Holland zich uit te spreken over dé kwestie die de provincie de laatste vier jaar in haar greep heeft gehad. Door de Ceteco-affaire stond Zuid-Holland in de zomer van 1999 maandenlang in het middelpunt van de belangstelling. Het imago van de provincie lag compleet aan diggelen nadat handelshuis Ceteco dat jaar niet in staat bleek een lening van 47,5 miljoen terug te betalen en hierdoor aan het licht kwam dat de provincie jarenlang op grote schaal en deels risicovol had gebankierd.

De leden van de Provinciale Staten wisten van niets en accountants hadden zich met een kluitje in het riet laten sturen. Gaten in begrotingen, feestjes en andere buitensporige activiteiten werden ondertussen betaald met het «potje van Karel», de winsten van treasurer Karel Baarspul, die met behulp van geldmakelaars geld leende om het vervolgens weer met winst aan derden uit te lenen. Jaarlijks maakte hij miljoenen guldens winst en uiteindelijk stond bijna twee miljard gulden aan leningen uit.

Totdat het fout ging en niemand het meer geheim kon houden. Gedeputeerden van PvdA en CDA, commissaris der koningin Leemhuis-Stout (VVD) en enkele ambtenaren ruimden het veld. Omdat op provinciaal niveau vervroegde verkiezingen niet mogelijk zijn, krijgen de inwoners van Zuid-Holland pas volgende week de eerste mogelijkheid zich politiek uit te spreken. Verkiezingen gaan tenslotte niet alleen over plannen voor de toekomst, maar ook over verantwoordelijkheden uit het verleden. Maar over de ondernemende provincie wordt bij het provinciale debat op vliegkamp Valkenburg in het geheel niet gesproken. «Sowieso is het in de campagne nog niet aan de orde geweest», weet SP-lijsttrekker en statenlid Gerard Harmes. Hij vindt het «eigenlijk wel een goed idee» daar eens over te debatteren. «Misschien wel aardig om in het slotdebat nog even te noemen.»

De door de provincie georganiseerde debattenreeks is bedoeld om de burger meer betrokken te krijgen bij de provinciale politiek en het lage opkomstpercentage van 42 in 1999 op te krikken. «Daarbij is het van belang tegenwicht te bieden aan met name de collectieve herinnering aan Ceteco en de bouwfraude, die afbreuk hebben gedaan aan het imago van de provincie», meldt een interne notitie. De huis-aan-huis bezorgde verkiezingskrant, de spotjes op radio en televisie, de open dag én de debattenreeks zijn in totaal begroot op vijfhonderdduizend euro.

Dat doel is in Valkenburg in ieder geval bereikt. «Allemaal verspilling», oordeelt Huub Hieltjes, lijsttrekker van de VVD, na afloop van het debat. Hoewel zijn partij in de Staten met afstand de grootste is, zit hij in de oppositie. Na de verkiezingen van 1999 kwam er een regenboogcoalitie van CDA, PvdA, GroenLinks en SGP/CU en ondanks de vele personele mutaties zit dit college er nog steeds. Hieltjes vindt dat de politieke partijen zelf maar lijsttrekkersdebatten moeten organiseren. «Dan komen er misschien ook niet zoveel gewone kiezers, maar er is tenminste geen publiek geld mee gemoeid.» Wat hem betreft had de provincie zich kunnen beperken tot het organiseren van de open dag. «Natuur lijk moet je de provincie zichtbaarder maken, maar met acht gedeputeerden die allen hun steentje willen bijdragen zijn er tegenwoordig meer evenementen dan werkdagen. En steeds weer worden dure externe bureaus ingehuurd om die feestjes te organiseren.»

Terwijl een geüniformeerde beambte van het vliegkamp rondgaat met een dienblad vol snacks, vervolgt Hieltjes zijn betoog. Want niet alleen bij de verkiezingspromotie wordt geld over de balk gesmeten. Wat te denken van de handelsmissie naar China waarbij de gedeputeerde vergat het bedrijfsleven mee te nemen? En waarom was het nodig dat de provincie Zuid-Holland zich prominent presenteerde op de Floriade in Noord-Holland? Of deelnam aan de tentoonstelling Den Haag Sculptuur en een duur kunstwerk op de binnenplaats van het provinciehuis liet parkeren? «Als ik een ruwe schatting moet maken, dan wordt er zo’n twintig miljoen euro per jaar verspild aan onnutte zaken», zegt de VVD-lijsttrekker stellig.

Twintig miljoen, dat is nogal wat op een begroting van 688 miljoen euro. En zeker bij een provincie waarvan mag worden verondersteld dat na 1999 schoon schip is gemaakt en iedere euro gemeenschapsgeld drie keer wordt omgedraaid. Heeft de grootste provincie van Nederland wel iets geleerd van de Ceteco-affaire? Hieltjes: «Ik mag aannemen dat de financiële administratie nu op orde is, maar wat mij betreft trekt de provincie nog te vaak een te grote broek aan.»

«Het feit dat Hieltjes kritiek heeft op het college, vind ik alleen maar goed», reageert Marnix Norder, PvdA-lijsttrekker en gedeputeerde, enkele dagen later in het provinciehuis. «Maar laat duidelijk zijn dat het hier louter om politieke keuzes gaat, onvergelijkbaar met Ceteco.» Gepoogd wordt de burger te betrekken bij het reilen en zeilen van de provincie, legt Norder uit, en dat kan bijvoorbeeld door op de binnenplaats van het provinciehuis een kunstwerk te plaatsen of deel te nemen aan de Floriade. «Dat is onze keus. De oppositie zou misschien andere keuzes maken.»

En de China-reis? Ligt dat niet net iets anders? De SP noemde dit een ordinair «snoepreisje». Lijsttrekker Harmes van die partij vindt dat de Provinciale Staten voor voldongen feiten werden geplaatst. Hij zou het liefst zien dat Zuid-Holland de relatie met de Chinese zusterprovincie Hebei (zeventig miljoen inwoners) verbrak. Toegegeven, zegt Norder, het ticket lag al klaar toen er in de Staten werd gedebatteerd, maar met achterkamertjes of onverantwoorde uitgaven heeft dit niets te maken. Norder: «Hier is gewoon budget voor. Al lang was bekend dat we de intentie hadden met het bedrijfsleven een tegenbezoek af te leggen. De Chinezen waren immers al vaak hier geweest, terwijl wij pas enkele keren daar kwamen.»

Het Zuid-Hollandse bedrijfsleven bleek na de economische tegenslagen sinds 11 september 2001 echter niet meer geïnteresseerd in investeringen in Hebei. Uiteindelijk werd de provincie november vorig jaar nog slechts vertegenwoordigd door gedeputeerde Norder en namens het bedrijfsleven ging de voorzitter van de Haagse Kamer van Koophandel mee. Op het allerlaatst had immers ook commissaris der koningin Franssen afgezegd. «Wegens ziekte, maar daags voor vertrek liep ik hem nog tegen het lijf en zag hij er kiplekker uit», aldus de SP’er Harmes.

Norder noemt de China-missie wel degelijk nuttig. «We moesten ons oriënteren op de toekomst, op welke wijze we met deze relatie zouden doorgaan. Een van de voorwaarden voor zo’n relatie is dat je de mensenrechten geregeld aan de orde stelt. En dat kun je natuurlijk alleen maar doen als je er naartoe gaat.» Uiteindelijk is besloten de relatie voor te zetten. «Iedereen die we hebben gesproken kwam met hetzelfde advies: verbreek de relatie niet, dan kun je je tenminste nog met die mensenrechten bemoeien.»

De behandeling van de China-reis is volgens Norder typerend voor de nieuwe politieke cultuur in de provincie. «De Ceteco-affaire is een aanjager geweest om krachtiger te besturen. Als je tien keer hypercorrect iets afweegt, dan gebeurt er niets.»

De Ceteco-affaire gaf een onthutsend beeld van de ambtelijke mores op het Zuid-Hollandse provinciehuis: ambtenaren en gedeputeerden, die alleen door zichzelf werden gecontroleerd en zich lieten fêteren door het bedrijfsleven, minachtten de statenleden en probeerden zoveel mogelijk onder de pet te houden. Dat die cultuur met het ontslag van een aantal blunderende ambtenaren en het opstappen van de politiek verantwoordelijken na de Ceteco-affaire niet meteen is omgeslagen, bleek vorig jaar toen Zuid-Holland andermaal werd geconfronteerd met zwendel, nu op de afdeling die provinciale wegen, wegbermen en vaarroutes onderhoudt. Buitendiensten speelden onder één hoedje met aannemers en weer bleken sommige ambtenaren zichzelf te controleren. Maar ondanks een motie van wantrouwen van de oppositie mocht gedeputeerde Houtman (sgp/cu) in het provinciale debat, dat overigens al plaatshad drie maanden voordat de parlementaire enquêtecommissie over de bouwfraude rapporteerde, blijven zitten. Nu is Houtman weer lijsttrekker voor de SGP.

Toch is er behoorlijk wat veranderd na de Ceteco-affaire, bezweert Norder. Dat nu in campagnetijd «Ceteco» geen politiek issue is, is daar het resultaat van. «We hebben de problemen met wortel en tak uitgeroeid: iedereen die vuile handen had, hebben we aangepakt. Bestuurders én ambtenaren zijn opgestapt en daardoor krijg je niet, zoals bijvoorbeeld na de Bijlmerramp, jaren na dato nog te horen dat iedereen aan het pluche zit vastgeplakt. De kiezer denkt: zo kan het dus ook. Bovendien is het geen thema omdat alle partijen van begin af aan zagen dat het belang van Zuid-Holland groter was. De provincie stond echt op haar grondvesten te trillen. Ik ben volgens mij de enige die nog weleens grappen maakt over Zuid-Holland en bankieren.»