‘t Barre Land & Co. margijn bosch en Jorn Heijdenrijk, met op de achtergrond Czeslaw de Wijs in Ideeën. © Sophie Knijff

Die uitspraak schoot door mijn kop toen ik hoorde dat de schatkamer met toneelspullen van de groepen Maatschappij Discordia en ’t Barre Land vlak voor de jaarwisseling in vlammen is opgegaan. Alles vernietigd. Maar – voorstellingen branden niet. Net zo min als manuscripten dat doen. De toneelspelers zijn er immers nog. De bescheiden reeks voorstellingen die ’t Barre Land tussen 18 en 23 januari gaat laten zien (in het Utrechtse Theater Kikker) stamt uit hun rijke repertoire (ontwikkeld sinds 1990!). Maar het zullen nieuwe ensceneringen gaan zijn, die we daar zien. Dat is altijd al zo geweest. Omdat iedere greep uit het repertoire (dat is: de lijst met stukken en de voorraad van voorstellingen), het ‘oude’ kunstwerk als het ware plaatst in het licht van verse gedachten, nieuw onderzoek en voortschrijdende inzichten. De meerwaarde in het nieuwe is nu dat de spullen grotendeels zullen moeten worden vervangen.

De aftrap van de serie (met geestverwanten) is Rijen (uit 2015), een serie dialogen, losjes gebaseerd op Schnitzlers Reigen (1896), een reidans van de seksen om de seks. Na het zwoele begin verschuift de aandacht naar dialogen over toneelspelen en toneel maken in een tijd, het nu, waarin die kunstvorm niet meer gewenst zou zijn. Te zien op 18 en 19 januari. Daarna de voorstelling waarvan de meeste spullen verbrand zijn: De laatste dagen der mensheid (uit 2008), gebaseerd op de onspeelbaar geachte marathon over de totaliteit van de Eerste Wereldoorlog, geconcipieerd als ‘intellectuele knalbonbon van het Habsburgse Rijk’ (aldus Martin van Amerongen), als zodanig geschreven door Karl Kraus, opgevoerd in de vertaling van het roemruchte duo Henkes Bindervoet, die zelf ook meespelen. Work in progress, want een monumentaal maar (nog) onvoltooid gebleven chef d’oeuvre van ’t Barre Land. Te zien op 20 en 21 januari.

Afgesloten (opnieuw met geestverwanten) wordt de reeks op 22 januari, met Ideën (uit 2016) van en naar Multatuli. Een feuilletonproject dat nog lang gaat doorlopen. Waarin de spelers elkaar als het ware de vondsten, columns, mini-essays, scènetjes en (belletje!) de voetnoten uit de eerste Multatuli-bundel toewerpen. Als het te vol wordt in hun hoofd, of in het onze, schenken ze zichzelf nog eens een jenever bij en werpen mandarijnen het publiek in. Ergens vanaf Idee 362 begint de vertelling te kantelen naar de mensensoort waar Multatuli zijn hoop op vestigt en wij met hem: de dromer. Meer in het bijzonder: het dromende kind. Te weten: zijn beroemde Mokumse jongensheld Woutertje Pieterse. Hier zetten Jorn Heijdenrijk en Margijn Bosch zes tandjes bij, verbaal zowel als fysiek, en worden ondersteund door Czeslaw de Wijs, die de stand bijhoudt en souffleert. Ik noteerde hier op 6 april 2016: ‘Zij vertellen zo vurig, dat het glazuur van hun tanden springt.’


Theater Kikker, 18 t/m 22 januari; theaterkikker.nl; barreland.nl