Met trommel en hanekam rolde een kar vol jeugdige actievoerders zaterdag het Leidseplein tegemoet, terwijl links en rechts pamfletten werden uitgedeeld waarin het einde van de monarchie werd bepleit. Het ontlokte een toeschouwer de uitlating dat ze die herrieschoppers allemaal achter de tralies moesten zetten, want waar ging het nu toch weer over: de monarchie afschaffen? Die hoort toch gewoon bij Holland! Argumenten hoefde hij ook niet te horen, hij had het wel gezien en beende richting Prinsengracht.
Dat de demonstratie een afsluiting was van een dag waarop republikeinse genootschappen, politieke jongerenorganisaties en de Amsterdamse kraakbeweging met elkaar van gedachten hadden gewisseld over hoe de Republiek der Nederlanden dichter bij te brengen was, was tijdens de demonstratie onzichtbaar geworden.
Jasper Fastl, voorzitter van de republikeins gezinde jongerenorganisatie van de PvdA, was na zijn middag bijdrage huiswaarts gegaan, en René Danen, republikein en raads lid van Amsterdam Anders/De Groenen at op veilige afstand een broodje. Zij sympathiseerden weliswaar met de actie maar gaven liever geen acte de présence tijdens de demonstratie. En zo dacht de achterban er ook over.
Eerder tijdens de actiedag Oranje Onder was men al somber gestemd over de actie bereidheid van de republikeinse gemeenschap in Nederland. Die bleek nog veel te versnipperd om tot goede samenwerking te komen. Oorzaak is een subtiel verschil in doelstelling: de politieke organisaties en de republikeinse genootschappen strijden voor de republiek. De kraakbeweging strijdt tegen het koningshuis. En dat botert niet zo lekker als het lijkt. De ene strijd wordt gevoerd vanachter een bureau, de andere wordt uitgevochten op straat. Van een bundeling der krachten was afgelopen zaterdag dan ook geen sprake.
Deze scheiding der wegen zorgt ervoor dat in de publieke opinie het onjuiste beeld blijft hangen dat de oppositie tegen het koningshuis slechts uit een handjevol relschoppers bestaat.