De zomermaanden zijn een uitgelezen moment voor een collectiepresentatie, een bezinning van vele musea op al dat moois, maar niet zo urgents, in de kelders. Zo zou je achteloos de benedenverdieping van het Stedelijk Museum voor Actuele Kunst in Gent kunnen binnenwandelen, waar je waarschijnlijk was gekomen voor de tentoonstelling van Kader Attia op de eerste verdieping. En als aan de grond genageld blijven staan. Collectiepresentatie? Links ligt een ruimte opgetuigd als ‘Congodorp’, rechts wacht een zaal met kunst – maar de vloer bezaaid met bedden.

Uit de Collectie, Verlust der Mitte, S.M.A.K. © Dirk Pauwels

Eerst maar naar links, naar een bord dat ieder welkom heet op een investeerderbeurs, ‘Make Congo Great Again!’. Er zijn stands met promotiefilms, bakken met visitekaartjes en folders over ‘kansen’ in het hart van Afrika. Bedrijven en ondernemers presenteren zich op posters en spreken in slogans, nét echt, behalve dat er niemand aanwezig is op deze beurs, het is een kwestie van help-jezelf. Achter de beursvloer strekt Congo zich vervolgens uit, alles wat je je eens voorstelde bij een traditionele Afrikaanse nederzetting uitgevoerd in een krankzinnige hoeveelheid details die in en rondom lemen hutjes zijn aangebracht. Decennia afgeschreven voorwerpen leven hier voort onder een laag stof, een verroeste fiets met een lekke band en een opengescheurde plastic tas die dienst doet als verkoopkleed op een zanderige stoep. Een postzak uit België draagt lange, witte, katholieke kaarsen. Er is een gsm-shop, een nagelsalon genaamd The Finger of God en een kapsalon waar je kunt plaatsnemen voor een door hitte, vocht en tijd aangetaste spiegel en een keuze kunt maken uit de coupes Pistol, Afro of Lumumba. Fout, denk je, wat is dit ongelooflijk fout. Beter is het een kunstwerk.

Loop je door de salons, langs een bar, door een gordijn en een badkamer, dan kom je in een ruimte met een biljart waar op dat moment een man zit te bellen. Later hoor ik over twaalf vluchtelingen met status die in het museum verblijven. Over de monumentale loods aan de achterzijde van het pand, die een station in Kinshasa had moeten worden maar nooit van zijn plek in het Gentse Citadelpark kwam. Over de wereldtentoonstelling die hier ruim een eeuw geleden plaatshad. Op de plek waar toen een Senegalees dorp werd getoond, is nu een vluchtelingenkamp nagebouwd.

Sla je rechtsaf, dan begint het iets meer te lijken op een collectiepresentatie, met Cobrakunst en pop art aan de muren maar ook met dekentjes, tassen, gympen en handdoeken op tientallen matrassen op de grond. Zaal na zaal leiden die spullen af van de kunst, zijn ze kleurrijker en echter dan Hockney en Broodthaers gecombineerd. Een urgente werkelijkheid strijdt hier om aandacht met de geborgen collectie en klampt zich aan haar vast, letterlijk – een sculptuur van Roel D’Haese dient als kapstok, een Dan Flavin wordt boven een matras plots leeslamp.

Beide tentoonstellingen zijn het concept van de Zwitserse kunstenaar en gelegenheidscurator Christoph Büchel. In 2015 veroorzaakte hij een kleine rel door als onderdeel van de Biënnale van Venetië een moskee te openen in een in onbruik geraakte kerk, een stunt die spoedig werd beëindigd. Büchel houdt van rollenspellen, sleept er de actualiteit de gevestigde orde mee binnen. Verlust der Mitte, zoals hij zijn presentatie in Gent noemt, is een duister speelkwartier. Het toont Congo als attractie, exotisch maar met een geweten, en de nieuwste crisis als een hete aardappel – leg daar maar even neer. De collectie komt er bekaaid vanaf, maar was zeker niet eerder zo te aanschouwen. En het S.M.A.K. speelt met de kunstenaar mee. Afgelopen week stuurde het museum een opgewekte nieuwsbrief rond: ‘Activiteiten met onze resident-vluchtelingen in de zomervakantie.’


Verlust der Mitte, t/m 27 augustus, S.M.A.K., Gent, smak.be