Het boek heeft een mooie beginzin: ‘Het was op een maandag, precies gezegd op 4 mei in de vroege ochtend, dat Felix Blum besloot rijk te worden.’ De reden is dat zijn ouders eeuwig ruziën over (te weinig) geld en Felix ‘hield er niet van een machteloze jongen van twaalf te zijn’. Hij is het type bebrilde ‘professor’ en richt samen met zijn beste vriend en de assertieve dochter van een Italiaanse ijscovrouw de firma Factotum & Co op. De firmanten maaien gras, bezorgen verse broodjes op zondagochtend en houden kippen, maar het echte werk komt met de schat. Daarmee worden ze ook grotelijks belazerd door een malafide adviseur, die ze uiteraard weten te ontmaskeren na een traditionele boevenjacht. De helden zijn van deze tijd: men speurt via Internet en ontsnapt uit een kofferbak dankzij een GSM.
Piper bedacht een paar handige volwassenen, zoals een wereldvreemde muziekhandelaar die economie heeft gestudeerd en goed is voor de theoretische achtergrondverhalen en een vader die op de economische redactie van een krant werkt. Vader wordt werkloos vanwege een fusie, wat de mogelijkheid biedt tot economische bespiegeling. En er is ook nog een moeder die bromt dat geluk niet te koop is. Beter dan de auteurs van vergelijkbare boeken als De wereld van Sofie (Gaarder) of De telduivel (Enzensberger) weet Piper een prettig leesbare mix van informatie en verhaal te creëren. Een nadeel voor de Nederlandse lezer is dat alles in Duitsland is gesitueerd. Dus worden bij Monopoly de Parkstrasse en de Schlossallee geruild.