‘En démocratie, la politique est l’art de faire croire au peuple qu’il gouverne.’ Dat schreef de Franse journalist en Figaro-hoofdredacteur Louis Latzarus in 1928 in zijn boek La Politique. Precies tachtig jaar later staat zijn stelling nog recht overeind. Politiek is het volk wijsmaken dat het regeert.
Jan Peter Balkenende en Wouter Bos probeerden het op een gekunstelde manier, toen ze direct na het aantreden van hun kabinet in 2007 honderd dagen verlof namen om het land in te trekken voor ‘een dialoog met de samenleving’. Rita Verdonk blijft liever thuis. Zij probeert het Nederlandse volk via internet de indruk te geven dat het mag meeregeren. Trots op Nederland, haar nieuwe partij – excuus, beweging – ging vorige week van start zonder programma. Het volk mag bepalen wat Rita vindt. Op de website van Verdonk zal ‘meningsvorming plaatsvinden op basis van discussie en argumenten’, net zo lang tot er een ‘gezamenlijk standpunt’ is. Dat standpunt wordt dan een programmapunt voor de volgende parlementsverkiezingen. ‘Zo kunnen we de problemen echt oplossen’, weet ze.
Je moet het haar nageven: Verdonk is erin geslaagd de indruk achter te laten dat ze het echt anders gaat doen dan de gevestigde partijen. Dat de discussie op de website binnen een paar dagen gruwelijk uit de hand liep, en het forum alweer gesloten is, doet er niet toe. Op internetfora geldt nu eenmaal het recht van de domste schreeuwlelijk, dus ze zal zich van tevoren wel hebben gerealiseerd dat de discussies nergens toe zouden leiden. Maar zoals Louis Latzarus al wist, gaat het er alleen maar om de indruk te wekken dat je het volk laat meebeslissen.
Ondertussen zorgt Verdonk er wel voor dat we nog steeds niet weten wat de leider van de nieuwe beweging wil met Nederland. Ja, ze wil dat we trots zijn op ons land. Maar daar heeft bondscoach Marco van Basten waarschijnlijk meer invloed op dan de voltallige Haagse politiek, Verdonk incluis. De rest van haar ideeën is vooral obligaat. Verdonk pleit ervoor dat ‘iedereen in Nederland onderwijs krijgt dat aansluit bij zijn of haar capaciteiten’. Prima idee, lijkt me. Ze wil ‘investeren in scholen’. Ook akkoord. En ze is erg voor ‘de vrijheid van meningsuiting’. Allemaal goed, maar onderscheidend is het niet.
Wat Trots op Nederland wel laat afsteken bij de bestaande politiek zijn de economische ideeën. Of beter: het volstrekte ontbreken daarvan. Verdonk heeft niets te melden over de thema’s van vandaag en morgen. Over globalisering en Europese integratie, bijvoorbeeld. Of over de arbeidsmarkt. Moeten we doorgaan met hervormen en het ontslagrecht versoepelen? Gaan we straks langer werken, of zijn er betere manieren om de vergrijzing te betalen? En is er meer marktwerking nodig in bijvoorbeeld de zorg en het onderwijs, of zijn we juist doorgeschoten? Verdonk hult zich in stilzwijgen. Het handboek Ritanomics moet blijkbaar nog worden geschreven.
Evenmin heeft ze een mening over duurzaamheid, maatschappelijk verantwoord ondernemen, energiepolitiek, de opkomst van Chinese en Arabische staatsfondsen, het verdwijnen van internationale hoofdkantoren en al die andere onderwerpen waar de andere politieke partijen in alle oprechtheid mee worstelen. Het zijn niet bepaald de thema’s die zich lenen voor een volkspeiling via internet. Als Verdonk het nu al geen belangrijke thema’s vindt, zal dat de komende jaren waarschijnlijk niet veranderen. Noem het beroepsdeformatie, maar een politieke beweging zonder economische ideeën kan ik niet serieus nemen.
Wat overblijft is toch vooral veel populistisch gebral. Verdonk probeert aan te sluiten bij de rommelende onderbuik van de samenleving, die vindt dat de politiek nooit luistert. Ze jut deze ontevredenen zelfs op. ‘En, mensen, is het fatsoenlijk om 98 procent van de Nederlanders uit te sluiten van de democratie?’ vraagt ze. ‘U mag één keer uw stem uitbrengen en hup, verkiezingsbeloftes worden overboord gesmeten, en ze gaan op de Haagse vierkante kilometer hun eigen gang. U doet er niet meer toe.’
De Nederlandse verkiezingen zijn bedriegerij, vindt Verdonk. En ook daarin toont zij zich een goede leerling van Louis Latzarus. Die wist het tachtig jaar geleden al, toen hij schreef: ‘Er is geen beter middel om aan de macht te komen dan te roepen: “Volk, U wordt bedrogen!”’