Hilariteit, plaatsvervangende schaamte, nostalgie, gevoelens van respect: ‘Het tietenlied’ van Kinderen voor Kinderen roept een kwart eeuw na verschijnen veel emoties op. Dit liedje uit 1996 bezingt half ernstig, half humoristisch hoezeer een meisje in de war is wanneer ze ontdekt dat ze borsten krijgt. Ingeleefd zingt zangeres Elise van der Horst, destijds dertien jaar oud, tekstregels als ‘Ik zat in bad, gewoon in bad / een beetje met het sop te klieren / je weet wel met die vlokken schuim / mijn buik en schouders te versieren / voel ik ineens twee kleine bobbels / waar volgens mij eerst nog niks zat.’ Ondertussen maakt een groep jongens een maf dansje, waarbij ze voetballen onder hun shirt hebben gestopt die borsten moeten voorstellen.

Jonge mensen die dit filmpje vandaag de dag zien geloven hun eigen ogen niet. Althans, daar lijkt het op wanneer je de stroom recente comments ziet onder de YouTube-clip van ‘Het tietenlied’. In 2014 maakte de bij kinderen heel populaire vlogger Milan Knol een filmpje waarin hij de draak stak met een aantal Nederlandstalige nummers, waaronder ‘Het tietenlied’, en die vlog leidde een groot aantal kinderen naar het KvK-origineel. De meeste jeugdige kijkers waren zichtbaar verbluft ‘dat dit vroeger kon’, maar hadden ook respect voor het lef van Elise van der Horst. Zijn jonge kijkers van vandaag preutser dan die van 25 jaar geleden?

Van der Horst vertelde bij De wereld Draait Door in 2010 – toen ze onder de artiestennaam EliZe begonnen was een solozangcarrière op te bouwen – dat ze in 1996 sterk twijfelde of ze het lied moest soleren: ze vreesde ermee gepest te zullen worden. Toch is het de vraag of KvK en de VARA het lied destijds als een gewaagde stap aanvoelden. In de jaren tachtig en negentig werden er met name bij de VPRO jeugdprogramma’s gemaakt die heel wat verder gingen als het op zware of aan seks gerelateerde thema’s aankwam, zoals Theo en Thea en Purno de Purno. En daarnaast is ‘Het tietenlied’ weliswaar het meest onbeschaamde en expliciete KvK-liedje over de intredende puberteit, maar zeker geen uitzondering. In de eerste twintig jaar was het een thema dat vaak terugkwam in dit programma.

‘Puberteitsballade’ (1980), ‘Bijna brugklas’ (1981), ‘Heb jij ’t al’ (1987), ‘Verliefd op de meester’ (1991): het is een greep uit de vroege KvK-liedjes waarin gezongen wordt over typische puberkwesties, vooral die uit een meisjesleven. De liedjes presenteren de fase van de puberteit als een rite de passage: de kinderen beschrijven hun lichamelijke veranderingen en nieuwe gevoelens als beschamend, maar tegelijkertijd als een opstap naar een ander, volwassener leven.

KvK lijkt hier te functioneren als een hulpmiddel om die overgang draaglijk te maken en kinderen te wapenen tegen negatieve gevoelens en gepest. En er zijn nog meer liedjes die verwant zijn aan dit doel om het stormachtige leven van een beginnende puber te ondersteunen: talloze liedjes over verliefdheid, waaronder klassiekers als ‘Gastarbeider’ (1981) en ‘Vuur en vlam’ (1992), en evenveel nummers waarin kinderen hun eigen, ‘volwassen’ muzieksmaak opeisen.

De vierde aflevering van Kinderen voor Kinderen uit 1983 stelde dat thema van kinderen en hun muzieksmaak zelfs centraal. Nadat de eerste edities qua muzikale ondersteuning nog sterk tegen de kleinkunst aanleunden, bevatte de editie van het jaar daarop ineens het naar reggae knipogende ‘Ziek zijn’ en het discoliedje ‘Mode’, waarin de kinderen voor het eerst een voorzichtige poging tot rappen deden. Ook veel liedteksten van dat jaar gingen over popmuziek: ‘Brief aan Ernst’ is een reactie op Doe Maars ‘De Bom’, in ‘Wat zingen wij’ rekenen de kinderen af met ouderwetse kinderdeuntjes waar ze de buik vol van hebben en ‘Meidengroep’ klinkt niet alleen als The Dolly Dots, maar gaat ook over meisjes die later zelf zo’n meidenpopgroep willen vormen.

Het was een bewuste strategie van KvK om sterker bij de popmuziek van de tijd aan te sluiten en zo een voor oudere kinderen meer aansprekend geluid neer te zetten. Gewaardeerde popmuzikanten als Henk Temming en Henk Westbroek (van Het Goede Doel) en Lenny Kuhr werden aangetrokken: in 1986 leverden de twee Henken bijvoorbeeld ‘Klein is fijn’ en Kuhr ‘Make-up’, allebei puntgave popliedjes met een destijds modieuze sound.

Vanaf de jaren negentig en daarna ging KvK nog een stapje verder: toen sloot het programma nu en dan muzikaal aan bij muziekstromingen die toen op het randje van de tegencultuur zaten. Toen de ‘gangstarap’ doorbrak, halverwege de jaren negentig, sprong KvK daar met ‘Gangsterdam’ (1994) op in; ‘Ik hou van hard’ in datzelfde jaar was een ode aan de (hard)rock. Beide muziekgenres stonden in die tijd nog in een reuk van rebellie.

En toch: hiphopliefhebbers die naar ‘Gangsterdam’ luisteren, schieten ongetwijfeld in de lach, terwijl metalliefhebbers ongetwijfeld hoofdschuddend ‘Ik hou van hard’ aanhoren. De liedjes knipogen wel naar het gevaar en de rebelsheid, maar blijven tegelijkertijd qua tekst en instrumentatie keurig binnen de grenzen. Je moet zelfs enige moeite doen om de elektrische gitaren in ‘Ik hou van hard’ goed te horen, zo ver zijn ze weggedraaid in de mix.

Vanaf ongeveer 2010 verandert er veel bij KvK. Eerst raakt de puberteit als liedthema razendsnel buiten beeld: in 2002 is er nog eenmaal een liedje over het einde van de basisschool, maar daarna blijkt de stroom ineens opgedroogd. Wanneer er een liedje over school gemaakt wordt, zoals ‘Naar school – vakantie voorbij’ in 2017, dan is dat nummer duidelijk voor jonge basisschoolleerlingen gemaakt: de kinderen zingen over hun ‘nieuwe juf of mees’. Verliefdheidsliedjes verdwijnen na 2010 ook helemaal naar de achtergrond.

Op het eerste gezicht lijken die verschuivingen eenvoudig te verklaren vanuit het feit dat het doelpubliek van KvK ook ingrijpend veranderd is: de luisteraars van KvK zijn jonger dan ooit. Als je naar beelden van recente liveshows kijkt, zie je kinderen tussen pakweg vier en acht jaar uit hun dak gaan en pogingen doen de ingewikkelde dansjes op te pakken, terwijl KvK in de jaren tachtig en negentig zich nog duidelijk ook op veel oudere kinderen richtte.

Dus: puberteitliedjes en liedjes voor oudere kinderen over verliefdheid raken uit beeld wanneer de doelgroep waarop KvK zich richt jonger wordt. Dat klinkt logisch. Tegelijkertijd is het wat tegenstrijdig dat de muzikale omlijsting van de nummers feitelijk volwassener is geworden. Dat is misschien wel de interessantste verandering die KvK vanaf de jaren 2010 doormaakte: dat KvK niet zozeer meer verwijst naar de popmuziek, maar popmuziek maakt.

Dat laatste moeten we even uitleggen. Wie een liedje luistert als ‘Het huis is van ons’ (2014), hoort nauwelijks het verschil met de nummers van de (voor volwassenen bedoelde) electro-rapgroep De Jeugd van Tegenwoordig; Faberyayo, een van de leden van die groep, schreef het nummer dan ook. Het jongetje dat het nummer rapt, heeft zijn uitspraak van het Nederlands bovendien volledig van De Jeugd afgekeken. Interessant is het wel: overtuigender dan ooit weet KvK muziek te maken die put uit de nieuwste ontwikkelingen in de popmuziek, in plaats van dat er een slap aftreksel van de hedendaagse pop wordt gepresenteerd zoals in de jaren negentig nog het geval was.

Dat het de laatste jaren steeds lastiger is geworden om een KvK-liedje bij vluchtig luisteren van een ‘gewone’ hitsingle te onderscheiden, suggereert juist dat er minder op jonge kinderen gericht wordt. Bovendien hebben veel eerdere afleveringen in deze reeks laten zien dat de kinderen bij KvK steeds grotere verantwoordelijkheden op hun schouders dragen: droomliedjes en maatschappijkritische liedjes hebben niet langer een utopisch maar eerder een concreet karakter, en de verantwoordelijkheid om gezond te leven wordt steeds nadrukkelijker bij de kinderen zelf gelegd. Steeds jongere luisteraars krijgen met het luisteren van KvK dus steeds grotere en concretere vraagstukken op hun bord.

Wij denken dat het uit beeld verdwijnen van de puberteit in de KvK-liedjes al bij al niet alleen met een doelgroepverschuiving te maken heeft, maar ook inhoudelijk uit te leggen is. Het idee dat kinderen in hun doen, laten en denken fundamenteel anders zijn dan volwassenen, en dat de puberteit een soort overgangsperiode is tussen beide levensfases, lijkt bij KvK steeds minder gekoesterd te worden. Dat sluit aan bij wat we vorige maand zagen: volwassenen en kinderen komen in dit programma steeds meer op hetzelfde niveau te staan. In veel opzichten zijn de kinderen die geschetst worden zelfs een soort supervolwassenen: nog verantwoordelijker, nog gezonder, en nog meer bereid om de wereld te redden omdat zij de toekomst vertegenwoordigen en nog niet ‘gecorrumpeerd’ zijn door het cynisme van de oudere generaties.

De geschokte en lacherige jeugdige reacties op ‘Het tietenlied’ zijn wellicht dus ook meer dan kinderachtig en preuts. Ze laten iets zien van een mentaliteit van een jonge generatie, voor wie het openlijk spreken over ‘de puberteit’ als een rite de passage merkwaardig en ook een beetje vergezocht is.