Ik ben een atheïst, maar heb ik behoefte aan een ritueel?

Een ritueel, zo beweerde de filosoof Frits Staal – en hij bestudeerde jaren de Indiase rituelen – is een grammatica zonder semantiek, het zijn regels zonder betekenis. Rituelen hebben geen andere zin dan het ritueel zelf.

Ik begrijp dat onmiddellijk. Maar als mensen zich er beter door voelen… laat ze fijn om een totempaal dansen, ondergedompeld worden tegen de stroom in of mantra’s chanten.

Ikzelf wil dat allemaal niet. Ik ben uiteraard wel eens bij een ritueel aanwezig geweest en heb het altijd onzin gevonden. Ben je minder katholiek als je je wel katholiek voelt, maar niet door een priester met water bent ondergespet? Ben je minder joods als je je joods voelt en je ouders zijn joods, maar je bent niet besneden?

Ik denk nu al de hele dag na over wat voor ritueel er zou moeten komen voor mensen die niet in een hogere macht geloven en die alles wat hun dierbaar was verloren hebben. Kaarsjes branden is te veel van de buren, als er een dans zou worden gedaan, zou ik mijn lachen niet kunnen houden, een bloemenhulde kan heel mooi zijn, maar hoe dan precies? Kortom: ik kan geen interessant ritueel bedenken. Zeker geen ritueel waardoor je verdriet afneemt. Dat lijkt mij toch de bedoeling.

Ik twijfel er zelfs aan of je, wanneer je ernstig verdriet hebt, wel minder verdriet wil. Als ik droevig ben, wil ik huilen! Of ik wil juist niet huilen om de ander niet met mijn gevoelens te belasten. Niet huilen kan dan een vorm van beschaving zijn, huilen een vorm van egoïsme, maar dan een vorm van egoïsme waar je misschien op dat moment recht op hebt. Soms is huilen om aandacht te krijgen volkomen gerechtvaardigd.

Of we prijs stelden op al die knuffels, kransen en linten voor Van Gogh?

Maar een ritueel?

Ik keek naar de televisie, zag vliegtuigen landen met de lijken van de slachtoffers van de aanslag op de MH17 en even later blies een trompetter the last post. Militairen haalden vervolgens heel beschaafd en gedisciplineerd de kisten uit het vliegtuig en brachten die naar de lijkwagens. Zeker, het was indrukwekkend.

Maar zou zo’n ritueel me kunnen schelen als mijn ouders, mijn kind of mijn echtgenoot in een van die kisten had gelegen? Ik kan daar natuurlijk geen antwoord op geven, maar ik denk toch: wat zou ik er dan aan hebben? Wat heb ik als nabestaande aan condoleanceregisters? Zeker als meer dan tienduizend mensen hun handtekening hebben gezet. Medeleven, troost. Dat weet ik. Maar moet dat geritualiseerd worden?

Na de moord op Theo van Gogh werden wij gebeld of we prijs stelden op al die knuffels, kransen en linten die op de plek lagen waar Van Gogh was vermoord. Moest het weggegooid worden? Nee, we wilden het wel bekijken. En we bekeken het. We lazen de linten, de brieven, de briefjes, we bekeken de tekeningen. Het was allemaal hartverwarmend. Maar dan? Wat moesten we met die honderden knuffels?

Ik heb het zelf niet gedaan, maar ik weet dat er een selectie is gemaakt en dat die naar het Meertens Instituut is gegaan. Misschien kon er dan ooit nog eens iemand op promoveren, misschien kon het gebruikt worden als iemand iets over rouw wilde weten. Ik heb geen idee.

Maar een ritueel – Staal heeft gelijk – heeft een grammatica, geen betekenis.

Toch moet je soms iets doen met je verdriet. Iets waarvan je weet dat het geen betekenis heeft, omdat de dood betekenisloos is.